Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, op 6 oktober maakte u als minister bevoegd voor de omgeving, de natuur en de landbouw, via de sociale media en in het bijzonder via Twitter bekend dat de Europese Unie 15 miljoen euro veil heeft voor promotie van rundsvlees. U stuurde dat bericht blijkbaar uit naar aanleiding van de uitspraken van Europees commissaris voor Landbouw Phil Hogan. Meteen werd nagegaan waar die man dat had verteld. Hij bleek dat aangekondigd te hebben op een soort van conferentie, een beetje als reactie op het feit dat de vleesproducenten in Europa onder druk staan.
Volgens De Morgen van 9 oktober waren echter noch het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing, noch de Boerenbond op de hoogte van het initiatief. Maar de grootste verbazing ontstond over de inhoud van uw boodschap en het zal u dan ook niet verbazen dat ik daar een vraag over stel. We weten allemaal al geruime tijd – en het is ook aan bod gekomen in de klimaatcommissie van ons parlement – dat vleesconsumptie enerzijds en inspanningen inzake klimaat, biodiversiteit en andere milieu-uitdagingen anderzijds moeilijk met elkaar te verzoenen zijn. We kunnen moeilijk én vlees promoten – en dan vooral rundsvlees – én op een geloofwaardige manier zeggen dat we klimaatinspanningen moeten leveren.
– Jos De Meyer treedt als voorzitter op.
Daarom heb ik volgende vragen.
Wat wordt met de bewuste 15 miljoen euro exact beoogd? In uw twitterbericht suggereerde u dat het budget exclusief naar de promotie van rundsvlees gaat. Kijken we echter verder, naar de aankondiging van de Eurocommissaris, dan blijkt het budget toch breder te gaan naar promotie voor vlees in het algemeen.
De promotie zou als tegengewicht dienen voor de berichtgeving over de negatieve impact die rundsvlees heeft op het klimaat. Vindt u als klimaatminister een dergelijke communicatiecampagne in Vlaanderen nuttig?
Mijn derde vraag gaat over de argumentatie in verband met het handelsembargo van Rusland. Dat embargo zet inderdaad druk in heel Europa, maar vindt u een steunmaatregel voor de rundvleesindustrie in Vlaanderen hierdoor gerechtvaardigd?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, het is fijn dat u me volgt op Twitter en ook dat u De Morgen leest, want daaruit citeert u heel veel in uw vraag om uitleg.
Europees commissaris Hogan heeft op 5 oktober een bezoek gebracht aan de Franse veeteeltbeurs ‘Sommet de l’Elevage’ in Clermont-Ferrand. Een aantal van zijn beleidsmaatregelen ter ondersteuning van de rundveesector werden daar toegelicht. Verschillende van die maatregelen kwamen ook aan bod in deze commissie, zoals de oprichting van een prijzenobservatorium voor rundsvlees, de taskforce om een eerlijke verdeling van de marges in de voedingsketen te verzekeren en het opdrijven van de diplomatieke inspanningen om buitenlandse exportmarkten te openen.
Daarnaast kondigde de Eurocommissaris inderdaad aan dat hij 15 miljoen euro vrijmaakt voor de promotie van rundsvlees. Voor sommigen was het blijkbaar een openbaring dat de Europese Unie de promotie van land- en tuinbouwproducten stimuleert. De mededeling van de commissaris kwam niet zomaar uit de lucht vallen, want dit past al jaren in de bevoegdheid van de Europese Unie voor het landbouwbeleid.
De sanctiemaatregelen die de Europese Unie afkondigde ten aanzien van Rusland in de nasleep van de annexatie van de Krim en het Oekraïense conflict, vormden de directe aanleiding voor de Russische boycot van onze Europese landbouwproducten. De landbouwsector wordt daar heel hard door getroffen. Er gaat geen maand voorbij of er komen vragen over. Van de ene op de andere dag geraakte de markt ernstig verstoord, terwijl de sector niets te maken heeft met dat conflict.
In de media werd, zeker in het begin, veel aandacht besteed aan de fruitsector, vooral aan onze peren, maar ook andere sectoren worden getroffen. Wie zijn geschiedenis kent, weet dat het landbouwbeleid aan de basis ligt van onze Europese Unie en dat het tot de kerntaak van de EU behoort om maatregelen te nemen om de crisis en de marktverstoring tegen te gaan.
Het jaarlijkse promotiebudget voor landbouw van de Europese Unie bedraagt 140 miljoen euro. Dat wordt opgesplitst over plantaardige en dierlijke producten. Promotieprogramma’s kunnen zich richten op de interne Europese markt of op derde landen. Uiteraard gaat niet alle budget naar de dierlijke sector, maar stelt de EU ook promotiemiddelen ter beschikking voor bijvoorbeeld groenten en fruit, die een steun betekenen voor onze appelen- en perentelers.
Met de spreiding van het promotiebudget zoekt de commissaris naar een evenwicht, ook in het landbouwbeleid. Enerzijds worden de inspanningen die onze landbouwers leveren om veilig en kwaliteitsvol voedsel te produceren, erkend en ondersteund. Anderzijds hebben we ook aandacht voor de maatschappelijke bezorgdheden rond klimaat en duurzaamheid in al zijn aspecten, en gaat het landbouwbeleid ook daar zijn verantwoordelijkheid niet uit de weg.
Nergens ter wereld worden zulke strenge eisen en randvoorwaarden aan de landbouwproductie gesteld als in Europa. Het gaat dan over natuur, milieu, dierenwelzijn. We staan aan de top als je dat wereldwijd bekijkt. Die boodschap wordt steeds consequent weerspiegeld in alle promotieacties, ook van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM). De campagnes mikken niet op een lineaire verhoging van de consumptie van vlees, maar wel op een correcte voorlichting van de consument over de kwaliteitsvolle en duurzame manier van onze lokale vleesveehouderij.
Door de liberalisering van de wereldhandel ondervinden de Europese landbouwers concurrentie van vlees dat wordt ingevoerd uit derde landen. Twee weken geleden hadden we hier nog een debat over de kooi-eieren uit Oekraïne, maar bijvoorbeeld ook voor rundsvlees uit Zuid-Amerika neemt de concurrentiedruk enorm toe. Ik denk dat we het erover eens zijn dat we onze lokale landbouw en veeteelt niet zomaar ten onder willen laten gaan en alle vleesproductie geconcentreerd willen zien aan de overkant van de oceaan waar er veel minder toezicht is. Maar blijkbaar is dat iets waar u toch graag in mee zou gaan, mijnheer Sanctorum.
U spreekt over de rundvleesindustrie, terwijl de vleesvee- en zoogkoeienhouderij net een van de meest extensieve landbouwsectoren is in de EU en ook in België. Het feit dat we vandaag nog zo’n uitgebreid areaal graslanden hebben in Vlaanderen, waarin trouwens ook CO2 is opgeslagen, is net dankzij de aanwezigheid van rundvee op die graslanden. Mochten we de voorbije decennia geen rundveeteelt hebben gehad, zouden veel van die graslanden er niet meer zijn en worden omgezet. En dat zou ook negatieve klimaateffecten hebben.
Voor alle duidelijkheid: ik gaf aan waarom de Europese Commissie via het gemeenschappelijk landbouwbeleid maatregelen uitvaardigt en waarom we overal waar er gras is, herkauwers nodig hebben. Maar u hoorde me niet zeggen dat onze landbouwsector, inclusief de rundveesector, geen inspanningen doet op het vlak van klimaat en geen bijkomende inspanningen kan doen.
De uitstoot van broeikasgassen door onze landbouwsector is sinds 1990 met 26 procent gedaald. Vandaag vertegenwoordigt veeteelt 5 procent van onze totale Vlaamse uitstoot. Uit de consumptiecijfers van VLAM blijkt dat het rundvleesverbruik in Vlaanderen gestaag verder afneemt. Als u weet dat slechts 2 procent van het hier geproduceerde rund- en kalfsvlees naar derde landen wordt uitgevoerd, dan is het duidelijk dat de rundvleessector in Vlaanderen gericht is op de interne markt en dat het aanbod deze dalende vraag volgt.
Op dit moment voeren het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en het departement onderzoek naar het verlagen van onder andere de methaanuitstoot door herkauwers. In het kader van de klimaattop Landbouw werd ook een studie gepubliceerd die diverse technieken en methodes bekijkt in functie van verdere reductie. Dit is dus sowieso een pad waar we verder zullen op inzetten.
Ik heb het dus niet zo voor het conflictmodel waar u voor kiest, om alles tegen elkaar op te zetten. Ik geloof dat we op een evenwichtige manier een toekomst hebben, ook voor de vleesveesector in Vlaanderen. Dat we ook werken aan klimaat, is de juiste weg. Daar een storm van maken en conflicten zoeken, is voor niemand goed. Ik zie daar ook het voordeel niet van in, tenzij men kickt op conflicten. Maar dat is niet aan mij besteed.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, u bevestigt dat het over 15 miljoen euro gaat, specifiek voor rundvlees. Dat hebt u zo gesteld. Begrijp ik dat juist dat het niet gaat over vlees in het algemeen, maar specifiek over rundvlees?
Niemand is tegen een verzoening tussen de landbouw en de klimaatuitdaging. De vraag is natuurlijk hoe je dat invult en op welke manier je consequent kunt zijn. Minister, ik begrijp dat u zowel landbouw als klimaat onder uw bevoegdheden hebt. Elke specialist zal u vertellen dat die belangen in deze zaak nu eenmaal conflicteren. Je kunt niet vleesconsumptie of -productie promoten en aan de andere kant op een geloofwaardige manier zeggen dat u de klimaatuitdaging au sérieux neemt. Dat gaat gewoon niet. In Europa en in Vlaanderen in het bijzonder zijn er heel wat inspanningen geleverd in de landbouwsector. Maar dat gaat dan vooral over energiegerelateerde emissies. Dat staat ook beschreven in uw klimaatbeleidsplan. De grote uitdaging is om de niet-gerelateerde broeikasemissies te laten dalen. Maar dan verschillen de meningen inderdaad.
Minister, ik begrijp dat er mensen zijn die vinden dat we onze landbouwsector moeten afschermen. Ik begrijp dat mensen die enorm bekommerd zijn om die producenten, die redenering maken. Ik begrijp dat oprecht, hoor. Je begint dan te denken aan welke technologische aanpassingen we kunnen doen, zoals de rantsoenwijziging enzovoort.
Zoals ik het begrijp, is het potentieel daarvan bijzonder klein. De andere optie is dat je, ook in het belang van de producent, de boer, kunt gaan naar een afbouw van de veestapel. Ik weet dat dat vloeken in de kerk is, zeker in deze commissie. Een afbouw van de veestapel staat in elk geval haaks op het promoten van rundsvlees, ook al zijn er inspanningen geleverd in de sector.
Minister, ik vrees dat u hier met een intern conflict zit tussen uw twee beleidsdomeinen. U zult moeten kiezen. Blijkbaar hebt u de keuze gemaakt. Zodra Phil Hogan zegt dat er rundsvlees zal worden gepromoot, springt u daar meteen op en wilt u aan de wereld duidelijk maken dat u dat steunt. Dat illustreert dat u de keuze maakt om vleesproductie en -consumptie zeker niet af te bouwen in Vlaanderen. Integendeel, u wilt het zelfs promoten.
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik moet zeggen dat ik altijd met aandacht luister naar wat de heer Sanctorum zegt. En ik begrijp hem. Mijnheer Sanctorum, ‘you are the lonely green’. U bent bewogen en moet een lichtjes provocatieve houding innemen als u nog opgemerkt wilt blijven. Ik wens u dat van harte.
Dat zou ik dan toch niet in deze commissie doen, denk ik. Kijk eens rond.
Ik heb er geen probleem mee. Ik heb na 48 jaar nog steeds aandacht voor de opmerkbaarheid en de opmerkzaamheid van verkozenen.
Ik moet het probleem onderkennen. Ik heb geen enkel probleem om dat vast te stellen. Minister, ik heb hier een lijst van de studies die lopen. Die lijst is indrukwekkend, voorzitter. SMART melken: we hebben daarover gehoord en mijn collega heeft daarover vragen gesteld. Ik bespaar u de beschrijving van alle technieken die men onderzoekt om de uitstoot waaraan u refereert eventueel te milderen.
Er rijzen een paar fundamentele problemen. Mijnheer Sanctorum, u hebt het over 4 tot 5 procent van de uitstoot. U verwijt de minister of de diensten promotie te maken voor iets dat gevaarlijk is. Ik ben deze ochtend om kwart over zes mijn kranten gaan halen in mijn winkeltje in Brakel. Daar staat in koeien van letters: ‘Roken doodt / Fumer tue’. Ik stel me dan de vraag of het voor de dood is dat men reclame maakt of voor het roken. Mijnheer Caron, ik weet dat ik u ter zake niet persoonlijk mag aanspreken. Ik zie u nogal dikwijls dampend aan de poorten van dit huis. Mijnheer Sanctorum, die 5 procent pakt u aan. Ik vermoed dat u de 95 procent nog harder aanpakt, en dat u wellicht een kruisvaart gaat ondernemen tegen de glitterende reclame voor wagens en wat weet ik allemaal dat ik zie in onze consumptiemaatschappij. Ik verwacht mij aan andere kruistochten, en ik zie al uw vaandel door de straten wapperen om het vervoer en het verkeer lam te leggen, opdat de uitstoot zou milderen.
Ik wil dit niet ridiculiseren, verre van. Maar de minister stelt de pertinente vraag of wij nog hetzelfde grasareaal zouden hebben gehad zonder rundveeteelt. U moet dat in de balans nemen. Ik las enkele dagen geleden over experimenten in Denemarken voor andere grassoorten, die een verzachtend effect hebben op de uitstoot. Men is uitstoottechnieken aan het bestrijden. Het is een fundamentele uitdaging voor de wetenschap in de landbouw om die te milderen. U moet niet vergeten dat intensieve runderbouw minder uitstoot dan niet-intensieve. Als u in liters melk zou rekenen, zou u dan aanvaarden dat één koe die 8000 liter melk geeft – u zult dat overproductief noemen – minder uitstoot dan twee die er 4000 geven? Dat lijkt mij toch de elementaire logica.
Men moet goed weten welke maatschappijvisie wij wensen. Wij moeten ervoor zorgen dat wij het milieu op een duurzame wijze beter beveiligen. Kunnen wij de factoren die daartoe bijdragen wetenschappelijk, programmatorisch, consensueel in handen nemen? Mijnheer Sanctorum, u bent geen fanaticus, anders zou u wellicht allang de wagen verboden hebben in dit leven, en de verwarming en al die andere dingen die zo vervelend en vervuilend zijn. U gaat dat niet doen. U dealt dus – en dat is normaal – met de elementen die de maatschappij naar voren brengt. De enige redelijke houding is om zaken die nuttig, goed, dienstbaar en economisch waardevol zijn in hun benadelingsaspect, die zij allemaal hebben… – kijk maar naar wat hier wordt verdampt als brandstof in de straat per uur, dan zou u natuurlijk een ander systeem van politieke houding moeten aannemen.
De redelijkheid die ik hoor bij de minister moet aangemoedigd worden. U kunt zeggen dat zij in een spreidstand staat: milieu voor de ene voet, landbouw voor de andere. Ik denk dat niet. Ik heb de indruk dat wanneer beide bezorgdheden gepaard moeten worden en wanneer u moet proberen deze in evenwicht te houden, u in de ene beslissing rekening houdt met de belangen van de andere, en in de andere beslissing rekening houdt met de verzuchtingen van de ene. Als u dat positief, verzoenend en opbouwend bekijkt, en u wordt geholpen door een parlement en een commissie die u waakzaam houden, dan vind ik dat de uitslag van wat de minister doet langzaam maar zeker positief is.
Dat u de bel luidt, kan geen kwaad. Ik herinner mij – en ik zal daarmee eindigen, voorzitter – de tijd van mijn jezuïetencollege. Als de bel de eerste keer belt, dan stopt het spel. Als de tweede keer de bel belt, worden de rangen gevormd. En bij de derde keer wordt de stilte gehouden. U bent waarschijnlijk aan de eerste bel.
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit mij volledig aan bij de heer De Croo. Hij kan dat op een bijzonder lyrische manier verwoorden. Het is niet aan iedereen gegeven. Ik ben bij wijze van spreken geen jezuïet.
Mijnheer Sanctorum, welkom in de commissie Landbouw. Ik zou graag hebben dat u hier in de toekomst wat meer aanwezig bent. Dan kunt u ook eens kennismaken met het economische luik van de landbouwactiviteit, dat hier af en toe aan bod komt. Dan zou u misschien ook eens wat meer realiteitszin aan de dag kunnen leggen. U weet evengoed als om het even wie dat elke economische activiteit een zekere impact heeft op de omgeving, desgevallend op het milieu.
Hier gaat het over rundveehouderij. Wij erkennen dat dat een effect heeft op het klimaat. Hoe komt het dat rundvee zo’n bij wijze van spreken disproportioneel effect heeft? Dat is omdat het hier gaat om herkauwers. Runderen zijn herkauwers. Herkauwers hebben het nadeel dat de pensbacteriën nogal wat gassen vrijmaken, maar ze hebben het grote voordeel dat het de enige dieren zijn die op een goede manier gras kunnen verteren. Ik raad u aan om eens te proberen gedurende één maand op gras te overleven. Het zal u niet lukken. U mag het koken of stoven, met gras zult u uw voeding niet onderhouden en zult u misschien darmproblemen krijgen. Daarover gaat het. Als we in de commissie Leefmilieu, waar u ook altijd een protagonist bent, de discussie over de poldergraslanden voeren, weten wij dat die poldergraslanden ook een zekere productiviteit hebben. Ook daar zoeken wij een evenwicht tussen het economisch luik en het natuuraspect. Het is belangrijk om de graslanden te bewaren, maar dat kan nu net doordat daar runderen op grazen. De rundveehouderij heeft de specificiteit dat die dieren ervoor zorgen dat ook percelen waarop enkel gras groeit een rendement en return kunnen hebben.
Mijnheer Sanctorum, welkom in de wereld van de realiteit. Ik hoop dat we u hier geleidelijk aan met de voeten op de grond kunnen brengen. Anders moet u inderdaad, zoals de heer De Croo zegt, een kruistocht beginnen tegen bijvoorbeeld vliegtuigen die toeristen naar Spanje brengen. Daar mag dan ook geen reclame voor worden gemaakt. Ik weet wel dat er een verschil is tussen overheidsmiddelen en private middelen, maar uiteindelijk blijft de discussie ten gronde dezelfde: is het maatschappelijk aanvaardbaar dat reclame wordt gemaakt voor producten die een zekere belasting op het klimaat betekenen? Er zijn zeer weinig producten die geen effect op het klimaat hebben. Indien we consequent willen zijn, moeten we de volledige economie stilleggen en, bij wijze van spreken, zelf in de weide gaan grazen. (Gelach)
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer De Croo, ik heb niet aan een jezuïetencollege gestudeerd. Ik heb dus niet de tweeslachtigheid, dubbelzinnigheid of ambiguïteit die uw ironie altijd illustreert. Hoewel, ik bevind me nu, in alle eerlijkheid, zelf op het randje van het sarcasme. Ik kan uw welsprekendheid niettemin zeer waarderen.
Ik ben trouwens zelf niet heilig. Ik heb niet aan een dergelijk college gestudeerd. Ik ben niet enkel een roker, maar zelfs een matige vleeseter. Dat is al helemaal uit de bocht. Ik ben echter een matige vleeseter.
Mijnheer Dochy, mijnheer De Croo, dit gaat over balansen. Het is geen of-ofdiscussie. Jullie gaan nogal lichtzinnig met die balans om. Jullie vinden het blijkbaar normaal dat de klimaatopwarming lekker verdergaat. W moeten die stijging niet indijken, want we moeten nu eenmaal vlees eten en dat moet worden gepromoot. Ik zit nu zelf even op de rand van het sarcasme. (Gelach. Opmerkingen)
Minister, het gaat om die balans. Natuurlijk hebben we grasland nodig. Die koeien eten het gras op een goede manier op. Over de mate van intensiviteit van het graslandgebruik kunnen we hier echter nog een aardige boom opzetten. Dat weten we allemaal.
We moeten maar eens rondkijken. Die graslanden worden bij ons zeer intens voor rundvee gebruikt. Hebben we de voorbije maanden niet vaak over de melkproductie gediscussieerd? Is de voorbije jaren niet te veel melk geproduceerd? Zijn geen maatregelen genomen om de melkproductie te verminderen of droom ik? Ik droom niet. Zijn er geen campagnes geweest om de vleesconsumptie te milderen? Is de afname van de vleesconsumptie trouwens geen tendens in de samenleving? Dit wijst er allemaal op dat een zekere afbouw van de veestapel vanzelfsprekend is. Dit zal, al dan niet gestimuleerd door de overheid en misschien zelfs door de markt veroorzaakt, zeker gebeuren.
Naast de klimaatdoelstellingen zijn er ook een aantal gezondheidsdoelstellingen die met deze discussie botsen. De meeste reacties in de kranten na de uitspraken van Europees commissaris Hogan hadden betrekking op de vraag of er nu ook 15 miljoen euro meer komt om gezonde voeding en dan voornamelijk plantaardige voeding te promoten.
Ik heb in deze commissie al een paar keer over de promotiecampagnes van VLAM gediscussieerd. Die campagnes botsen niet absoluut, maar wel in zekere mate met de gezondheidsdoelstellingen. VLAM vertrekt niet van gezondheids- of klimaatdoelstellingen, maar van de economische belangen van sectoren. Die belangen botsen wel. Het gaat dan ook om een balans. We zullen onze uitstoot moeten verminderen, of we dat nu willen of niet. We zullen de tendens van een daling van de vleesconsumptie in de samenleving moeten volgen.
In dit verband vind ik het niet gepast dat Europees commissaris Hogan tijdens de ‘foire aux bestiaux’ in Clermont-Ferrand, in aanwezigheid van honderdduizenden rundveehouders, dergelijke populistische verklaringen aflegt. Natuurlijk zullen we dieren houden. We zullen echter ook voortwerken aan wetenschappelijk onderzoek om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. We zullen de productie deels moeten laten dalen. We moeten dit onder ogen zien. Dit helemaal laten verdwijnen, kan niet en wil volgens mij ook niemand. We moeten de werkelijkheid en de bestaande spanningen onder ogen zien. Dat is de enige weg naar een duurzame oplossing.
De heer Wouters heeft het woord.
Voorzitter, wat ik hier heb gehoord, maakt me een beetje ongemakkelijk. Ik wil mijn pleidooi over lekker vlees niet herhalen. Iedereen kan in de verslagen van de vorige commissievergaderingen nalezen wat ik over het blauw-wit ras heb gezegd. Ik wil niet dat iedereen die vlees een beetje genegen is, hier begint te saliveren.
Minister, ik heb u duidelijk niet horen verklaren dat we voor de productie van meer rundsvlees gaan. We gaan voor kwaliteit. Daar kan niemand iets op tegen hebben. Dat betekent niet dat we meer runderen zullen uitzetten. Dat heb ik hier niet gehoord. Het gaat om de ondersteuning van de sector. We willen de sector verbeteren. Dat kan door middel van kwaliteit. Het ene sluit het andere niet uit.
Ik kan hier even grote statements afleggen over de noodzaak vlees te eten. Bepaalde vegetariërs moeten op doktersvoorschrift vlees eten. We kunnen heel de discussie omdraaien. Dit is even dogmatisch als het verhaal dat de mensen die de vleessector een beetje genegen zijn, allemaal moordenaars zijn.
Minister, ik ben blij dat u niet bevoegd bent voor onderwijs of voor tewerkstelling. In dat geval zou u een spreidstand van olympisch niveau moeten halen. (Opmerkingen)
Volgens mij moeten we vooral kijken naar de goede promotie. We moeten oordeelkundig met dit budget omspringen om de sector sterker te maken. Dat is de bedoeling van dit budget.
Mijnheer Caron, dit debat leert ons dat iedereen natuurlijk zijn mening heeft. Ik ben, met een knipoog, altijd tevreden als ik u tijdens een studiebezoek met de commissie Landbouw met smaak een stuk rundsvlees zie eten. Dat bezorgt me een zekere tevredenheid. (Gelach. Opmerkingen)
We hebben in het verleden gesprekken met VLAM gevoerd. Begin december 2016 zullen we opnieuw een gesprek voeren over een promotiecampagne voor volgend jaar. Ik ben ervan overtuigd dat VLAM wel degelijk rekening houdt met de gezondheidsdoelstellingen. Volgens mij doen we VLAM oneer aan en vertellen we een onwaarheid indien we zouden stellen dat VLAM daar geen rekening mee houdt. We kunnen die gesprekken met VLAM zeker en vast nog voortzetten.
In de loop van de discussie is er al op gewezen dat de broeikasemissie per productie-eenheid in Vlaanderen niet te vergelijken valt met de situatie in Latijns-Amerika. We voeren echter nog steeds Latijns-Amerikaanse producten in. Ik wil dit nog maar eens onderstrepen.
Minister, ik heb nog een aanvullende vraag. Is dat budget van 15 miljoen euro eenmalig of jaarlijks? (Gelach. Opmerkingen)
Minister Schauvliege heeft het woord.
De Europees commissaris heeft tijdens die veeteeltbeurs letterlijk verklaard dat in verband met het rundsvlees 15 miljoen euro wordt vrijgemaakt. Dat heeft hij zo geformuleerd. De vraag hoe dat zal gebeuren en de vraag of dit de komende jaren zal worden doorgetrokken, moeten zijn diensten nog beantwoorden. We kennen de details nog niet. Dat zal de komende jaren duidelijk worden.
Mijnheer Sanctorum, volgens mij zijn aan de linkerzijde van de zaal, vanuit mijn standpunt bekeken, zeer zinvolle zaken gezegd. Niemand heeft baat bij een conflictmodel. Ik heb overigens niet het gevoel dat ik in een spreidstand sta. U probeert altijd op mijn persoon te spelen. Dit beleid wordt door de volledige Vlaamse Regering gedragen. Ik snap die spreidstand niet. Wij nemen gezamenlijke beslissingen. De bevoegdheid voor het landbouw-, natuur- of leefmilieubeleid kan bij drie verschillende ministers of bij één minister zitten, maar het beleid wordt door de voltallige Vlaamse Regering uitgetekend. U tracht dit steeds op mijn persoon te betrekken. Ik begrijp dat niet. U hebt precies een fixatie.
Mijnheer De Croo, u hebt het deskundig verwoord. Ik kan dat niet zo deskundig. Het zal wel overwaaien. In elk geval heb ik nergens verklaard dat we promotie zouden voeren om steeds meer vlees te eten. Ik weet niet waaruit dat wordt afgeleid. Daar gaat het hier niet om.
Het gaat erover dat als je vlees eet, je dan kwaliteit neemt, ook in het buitenland: kwaliteit die bij ons gekweekt wordt op een zo duurzaam mogelijke manier, die in de rest van de wereld bijna niet wordt gehaald. Het is logisch dat wij daar trots en fier op zijn.
Wat mij ook stoort, is dat er te pas en te onpas actuele vragen of vragen om uitleg worden gesteld over adviezen die geformuleerd worden door de Hoge Gezondheidsraad. U gelooft de Hoge Gezondheidsraad? U bent het men hen eens, collega’s Sanctorum en Caron? Want u stelt daar zoveel vragen over. Kijk naar wat in het advies van de Hoge Gezondheidsraad staat over een evenwichtige voeding. Het klopt niet wat er daarnet gezegd is, dat er geen vlees aanwezig is in de voedingspiramide. Wij trekken de deskundigheid van de Hoge Gezondheidsraad niet in twijfel. Maar goed, we verschillen van mening op dat punt. Ik denk dat het gezond verstand hier zegeviert en dat dit de meest correcte manier van beleid voeren is.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: ik besef dat ik mij in het hol van de leeuw begeef. Ik kreeg daarnet het verwijt dat ik persoonlijk werd. Ik krijg hier zelfs bijzonder radicale suggesties. De ene zegt dat ik eens een maand op gras moet leven. De ander zegt dat ik op de autosnelweg moet vaandelzwaaien tegen de auto’s. Ik neem daar allemaal akte van. Dat zijn sympathieke voorstellen, maar ik ben zo radicaal niet, collega’s. Ik ga dus niet in op jullie voorstellen, het spijt me. (Opmerkingen)
Minister, als mensen die bekommerd zijn om het klimaat, maar ook wetenschappers en klimaatspecialisten, het verslag van deze commissie zullen nalezen, zullen zij plaatsvervangende schaamte voelen. Ik denk dat echt. U weet dat op wereldniveau de broeikasgasuitstoot van de veestapel, en rundvlees in het bijzonder, zeer uitdagend is. En ondertussen maakt de Europees commissaris 15 miljoen euro vrij voor de promotie van rundvlees. Ik zie niet in hoe je dat daarmee kunt verzoenen.
Een van de laatste studies, uitgevoerd aan de Oxford University, stelt dat als we de vleesconsumptie met een derde zouden verminderen tegen 2050, we een gigantische stap voorwaarts kunnen zetten in de strijd tegen de klimaatopwarming. Dat zijn wetenschappelijke gegevens, cijfers aangereikt door wetenschappers. En dan zeggen u en de collega van de N-VA dat we het wel heel goed doen in Vlaanderen op het vlak van eco-efficiëntie en dergelijke meer. Dat kan wel zijn, al heb ik in de Klimaatcommissie ook wel een aantal slides gezien van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, waaruit bleek dat we het bijvoorbeeld voor zuivel niet spectaculair beter deden dan andere landen, integendeel. Het is dus niet zo dat wij in Vlaanderen de meest eco-efficiënte producent zijn.
Wat rundsvlees in Vlaanderen betreft, minister, weet u ook dat het Belgisch witblauw vooral voor de eigen markt is. De export gaat voor meer dan 70 procent naar Nederland, Duitsland en Frankrijk – de ons omringende landen. Dat is dus een zeer lokale markt. Als u geld ziet komen vanuit Europa voor de promotie van rundvlees, zie ik niet in welke meerwaarde dat zal bieden om onze kwaliteit in het buitenland te promoten. Dat moet u mij eens uitleggen. Als onze vleesproductie toch voor de eigen markt dient, wat is dan de meerwaarde, zeker vanuit klimaatoogpunt? Begrijpt u wat ik bedoel? Of moet ik het nog eens uitleggen? Het is voor onze eigen markt. We gaan dus eigen vlees promoten voor onze eigen mensen. Dat is wat er zal gebeuren, tenzij er in Europa een strategie zou bestaan met die 15 miljoen euro voor rundvlees om bijvoorbeeld in Oekraïne ons Belgisch witblauw te promoten. Maar dat zou dan nieuwe informatie zijn.
Het is dus inderdaad zuivere vleespromotie, zeker als je projecteert op België of Vlaanderen. Dat staat haaks op de klimaatuitdagingen waar we voor staan. Met alle respect voor de collega’s die bijzonder empathisch zijn voor onze landbouwers, wat ik ook begrijp, maar het staat nu eenmaal haaks op onze klimaatuitdagingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.