Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil vandaag verder doorgaan over iets dat al op 14 juni jongstleden werd aangekaart door collega Taeldeman, ook met de vraag om naar een oplossing te kijken. Het ging namelijk over de omzendbrief van Ruimtelijke Ordening uit 2002 over stallen voor graasdieren, die door de Raad voor Vergunningsbetwistingen en de Raad van State als onwettig werd beoordeeld. Beide raden hebben gesteld dat hobbypaarden niet in het agrarisch gebied thuishoren en dat de omzendbrief bijgevolg onvoldoende basis kan vormen voor de vergunning van stallen.
Minister, na het Vlaams Actieplan voor de Paardenhouderij van uw voorganger is het besef gegroeid dat de paardensector een belangrijke sector voor Vlaanderen is. De sector is ook economisch belangrijk. Ik wil enkele cijfergegevens aanhalen. Het gaat om een toegevoegde waarde van 219 miljoen euro voor de Vlaamse economie, om 172.428 paarden, om bijna 45.000 mensen die bij een rijvereniging zijn aangesloten, om 3550 voltijdse equivalenten en om 1750 bedrijven. Ik kan zo nog een tijdje doorgaan.
Onder meer door Darco, de beste springpaardendekker ooit, staan de Vlaamse paarden wereldwijd bovenaan de lijst. Ze zijn dan ook een gegeerd exportproduct geworden. Er is uiteraard export binnen de EU, maar ook naar de VS, Canada, Mexico, China, Columbia, Uruguay, Chili, Peru, Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika, Indië, Singapore, Japan, Taiwan en het Midden-Oosten. Deze lijst is nog onvolledig.
Het nut van de beroepssector is hier ondertussen meer dan bekend en de sector wordt als een volwaardige landbouwsector erkend. Ik zou het vandaag echter even willen hebben over de hobbysector en over de omzendbrief die nodig om die hobbysector in stand te houden.
Afgelopen zondag heeft in het mooie Noord-Limburg het nationaal ruitertornooi van de Landelijke Rijverenigingen (LRV) plaatsgevonden. Aan die wedstrijd hebben meer dan duizend combinaties deelgenomen. Volgens mij is het ongeveer veertig jaar geleden dat een zekere Ludo Philippaerts daar nationaal kampioen springen en dressuur is geworden. Nog niet zo lang geleden heeft daar Grand Cru van de Rozenberg mee gesprongen. Dat paard heeft dit jaar aan de Olympische Spelen deelgenomen. Ik zou nog tal van voorbeelden kunnen aanhalen om te staven dat de hobbysector de kweekvijver en de leverancier is voor de Vlaamse paarden die een wereldwijd exportproduct zijn geworden en die in Vlaanderen een bepaalde economische meerwaarde hebben gekregen.
Minister, ik was blij toen u naar aanleiding van de vraag om uitleg van mevrouw Taeldeman hebt verklaard dat binnen de regelgeving een en ander mogelijk is. U hebt toen onder meer verwezen naar het vrijstellingsbesluit voor de schuilhokken. Ik citeer uw antwoord: “De noodzaak of wenselijkheid om daarnaast in nog mogelijkheden te voorzien, wordt momenteel overwogen en onderzocht. In elk geval zal er ook een afstemming moeten gebeuren met de doelstellingen die we zullen formuleren in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Daar komen we later nog op terug.”
Ik merk op het terrein dat de nood aan een oplossing echt groeit. Steeds meer lokale besturen weigeren vergunningen voor paardenstallen in het agrarisch gebied en in andere gebieden. Dit leidt soms toch schrijnende situaties. Vaak ontstaat een gedoogbeleid ten aanzien van de plaatsing van zeecontainers, houten barakken en dergelijke in weiden. De betrokkenen gaan ervan uit dat het onwettig is. Als ze dat eens moeten opruimen of afbreken, hebben ze er alvast niet veel kosten aan gehad. Persoonlijk vind ik dat een jammere ontwikkeling.
Minister, in bepaalde regio’s in Vlaanderen is de paardensector belangrijk. Ik merk dat veel gemeentebesturen de paardenhouders gunstig gezind zijn, maar natuurlijk ook enkel kunnen vaststellen wat de Raad van State hierover heeft geoordeeld. Uw eigen diensten leveren in verband met dergelijke dossiers negatieve adviezen af.
Hebt u ondertussen zicht op de wijze waarop u de hobbypaardenhouderij en de beroepslandbouw ruimtelijk met elkaar wilt verzoenen? Wat zijn de instructies die u uw adviesverlenende administratie geeft? Erkent u, zoals uw voorganger, dat de professionele paardenhouderij niet zonder de hobbypaardenhouderij kan?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, niemand hoeft mij van het belang van de paardensector te overtuigen. De indrukwekkende cijfers die net zijn opgesomd, zijn me goed bekend. Ik heb hierover trouwens al vaak gesproken tijdens paardenactiviteiten. Dat is net de reden waarom we hebben beslist de forse subsidiëring van het Vlaams Paardenloket de komende drie jaar voort te zetten.
Het klopt natuurlijk dat we na de vernietiging met een onduidelijkheid op het terrein zitten. We moeten hiervoor een nieuw beleidskader creëren. We zijn hiermee bezig. We hopen snel klaar te zijn. Dit vraagt om een vertaling in de regelgeving. Aangezien de omzendbrief is vernietigd, moet dit in de regelgeving worden vertaald. We werken dit momenteel volop uit.
Er zijn, voor alle duidelijkheid, nu al mogelijkheden. Het beroepsmatig kweken en verhandelen van paarden valt heel duidelijk onder de beroepslandbouw. Dit is toegelaten in het agrarisch gebied. Het gaat op dat moment natuurlijk om een beroepsactiviteit. Dit criterium wordt bewaakt door middel van een advisering van de vergunningsaanvraag door het Departement Landbouw en Visserij. We moeten te allen tijde vermijden dat daar onder het mom van beroepslandbouw een zuiver residentiële ontwikkeling plaatsvindt. Dat is de reden waarom er een advisering is. Die advisering is er trouwens altijd geweest.
Wat de hobbyhouders betreft, gaat het overigens niet enkel om paarden: geen enkel hobbydier is toegelaten in landbouwgebied. Het gaat niet specifiek om paarden. Dit is ook logisch. Het agrarisch gebied is voorbehouden voor de beroepslandbouw.
In recreatiegebied is recreatieve infrastructuur, zoals maneges, toegelaten. Onder bepaalde voorwaarden kan een functiewijziging van bestaande gebouwen in het agrarisch gebied worden aangevraagd. Dat kan op basis van het functiewijzigingsbesluit. Het gaat dan om het hergebruik van bestaan agrarisch patrimonium. Indien deze recreatieve activiteit integraal deel uitmaakt van een bestaande landbouwbedrijfsvoering in het agrarisch gebied is dit ook als ondergeschikte activiteit mogelijk.
Het vrijstellingenbesluit biedt nog een andere mogelijkheid. Voor particuliere paardenhouders is het mogelijk om binnen bepaalde randvoorwaarden bijgebouwen, zoals stallen, op te richten bij een woning in woongebied of bij een vergunde zonevreemde woning in agrarisch gebied. Indien de weilanden in agrarisch gebied zijn gelegen, kunnen op die weide, binnen de marges van wat van vergunning is vrijgesteld, de nodige schuilhokken worden opgericht.
Het hergebruik van het bestaand agrarisch patrimonium voor wonen en het hergebruik van de bijbehorende landbouwgebouwen voor het houden van paarden kan op basis van het functiewijzigingsbesluit worden toegelaten. Er zijn veel mogelijkheden.
Een aparte categorie bestaat uit de sport- en handelsstallen die weliswaar beroepsmatig worden uitgebaat, maar waarbij geen sprake van beroepslandbouw is. Het gaat dan om handel en sport of recreatie. Volgens het functiewijzigingsbesluit kunnen dergelijke paardenhouderijen eveneens binnen bestaande bedrijfsgebouwen.
Er kan al heel wat. In feite kan er al meer dan wat mogelijk was in 2002, toen de omzendbrief werd verstuurd. Er was toen geen mogelijkheid tot functiewijziging. Er was nog geen vrijstellingsbesluit. Een en ander is al definitief in de regelgeving verankerd.
Het gaat nu enkel nog om de vraag om in het agrarisch gebied stalgebouwen voor de hobbypaardenhouderij te mogen oprichten. Dit is ruimer dan wat het vrijstellingenbesluit mogelijk maakt. Om dit vergunbaar te maken, volstaat een omzendbrief niet. Dit zal in de codex moeten worden opgenomen.
We leggen momenteel de laatste hand aan een voorstel. De Vlaamse Regering heeft al een codexwijziging voor de eerste keer goedgekeurd. We zullen nagaan of we dit door middel van een regeringsamendement te gepasten tijde in die codexwijziging kunnen onderbrengen.
Mijnheer Ceyssens, u hebt me tevens gevraagd hoe mijn diensten met de adviesverlening omgaan. Mijn diensten passen de huidige regelgeving correct toe en zullen dat ook verder blijven doen. Dat is ook logisch.
We zoeken momenteel een oplossing om over een duidelijk kader te kunnen beschikken. De onduidelijkheid op het terrein is voor niemand fijn. We willen dat graag snel aanpakken en duidelijkheid creëren.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw volledig antwoord. Ik ben het er volledig mee eens dat er vandaag meer kan dan in 2002. Net omdat we zijn beginnen te beseffen dat de paardensector in Vlaanderen ook een belangrijke sector is geworden, ook op economisch vlak, zijn op regelgevend vlak een aantal goede stappen gezet. Ik ben dan ook zeer verheugd dat u de intentie hebt hier binnen een decretaal kader werkelijk aan te werken.
Ik ben de voorbije weken enorm vaak aangesproken, vooral door gemeentebesturen. Ze kunnen het middel waarover ze in het verleden beschikten niet langer gebruiken. Ze weten niet meer welke kant ze uit moeten. Dat zijn rechtmatige vragen.
Zoals u terecht hebt vermeld, gaat het niet enkel om de paardenhouderij. Het gaat soms om dierenwelzijn. We hadden een duidelijk instrument om hiermee om te gaan. Er werden duidelijke voorwaarden opgelegd. Nu ontbreekt dit. Ten gevolge van de lacune in de regelgeving is er momenteel een soort gedoogbeleid in de feiten ontstaan. Vaak gaat het om bric-à-bracoplossingen ter plaatse. Dit lijkt me absoluut geen goede ontwikkeling voor de ruimtelijke ontwikkeling op het platteland.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, we hebben hier natuurlijk te maken met een redelijk fundamentele discussie. Ik denk dan aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) en aan het naderende Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). In het RSV is 750.000 hectare voor beroepslandbouw bedoeld. We weten dat het in werkelijkheid om minder gaat. Volgens mij wordt ongeveer 600.000 hectare voor beroepslandbouw gebruikt. Willen we dat gebied enkel daarvoor behouden, of vinden we dat daar ook iets ander mag? Mag in die ruimte meer gebeuren? Dat is een fundamentele discussie die we niet uit de weg kunnen blijven gaan.
Het Vlaams regeerakkoord spreekt over multifunctioneel ruimtegebruik, over multifunctioneel landelijk gebied en over een verweving van functies. In het licht van het BRV wordt nagedacht over wat de verweving van het multifunctioneel ruimtegebruik wordt genoemd en over wat het tijdelijk en omkeerbaar ruimtegebruik wordt genoemd. De problematiek van de hobbypaardenhouderij is geschetst. Het gaat om de stallen die hiervoor moeten worden gebouwd.
Minister, indien u het Vlaams regeerakkoord leest en een begrip als omkeerbaar ruimtegebruik ziet staan, kunnen we dit dan in verband met dit dossier gebruiken? Kunnen we hiermee aan de slag, uiteraard zonder in excessen te vervallen?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, het is een goede zaak dat u het belang van de paardensector hebt onderschreven. De economische waarde is hier al toegelicht. Het gaat om een twaalfvoud van de economische waarde van de visserijsector. Die economische waarde is zeer groot.
Onder impuls van toenmalig minister Van Mechelen is in 2002 een omzendbrief verstuurd. Het is goed dat u die principes nu in regelgeving wilt vertalen. Eigenlijk is mijn vraag gewoon of u alle principes in de omzendbrief in de regelgeving wilt vertalen. Ondervindt u momenteel eventueel moeilijkheden hiermee? Wat is de timing die u hebt vooropgesteld? Er is momenteel immers een grote nood.
Mevrouw De Vroe, ik wil me bij uw laatste vraag aansluiten. Volgens mij kan iedereen beamen dat er de afgelopen jaren, toen de omzendbrief nog van tel was, een heel duidelijk kader was. We wisten wat mogelijk was en we gingen hier op een goede en genuanceerde manier mee om.
Ik heb de vorige sprekers gehoord. We moeten die discussie misschien in een heel breed kader voeren. We moeten rekening houden met de timing, die door de omstandigheden is bepaald. Ik hoed me echter voor een veel bredere discussie die er nu eigenlijk niet echt toe doet.
Minister, er was een duidelijke omschrijving en afbakening. Het is belangrijk dat we de poorten en de deuren niet te veel openzetten. De overheid heeft de doelstelling het gebied op een bepaalde manier te beschermen en om een oplossing voor de bestaande noden te bieden. Er was een heel pragmatische oplossing. De basis die daarvoor bestond, kan misschien ook voor u de basis vormen om alles verder te verscherpen en te verduidelijken.
We mogen echter niet in de brede discussie opgaan. In dat geval vrees ik immers voor de timing. In die zin ben ik ook benieuwd naar uw kijk op de zaak.
Minister Schauvliege heeft het woord.
We werken momenteel uit hoe we dat concreet zullen vertalen. Dat zal zeer snel gebeuren. We willen die timing hanteren. Ik heb dan ook voorgesteld om de codexwijziging, die de Vlaamse Regering op 15 juli 2016 voor het eerst heeft besproken, na advisering opnieuw op de agenda van de Vlaamse Regering te plaatsen. We moeten dan nagaan of we dit in de codexwijziging kunnen onderbrengen. We kunnen ook een amendement opstellen om het sneller te laten verlopen.
Ik ben het eens met diegenen die hebben verklaard dat de omzendbrief op het terrein heeft gewerkt. We willen de achterliggende idee in de amendementen vertalen. Ik wil daar echter niet op vooruitlopen. We moeten dat nog uitwerken.
Mijnheer Vandaele, het is de bedoeling binnen het BRV die omslag te maken. Uiteraard spelen het omkeerbaar ruimtegebruik en het tijdelijk ruimtegebruik hierin mee. De inhoud van de omzendbrief is niet tegenstrijdig met wat met het ruimtelijk rendement, de bescherming van de open ruimte en de multifunctionele open ruimte wordt bedoeld. Dit sluit perfect aan bij de filosofie van het BRV, waarover de Vlaamse Regering momenteel onderhandelt.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik stel vast dat er al een consensus is over het feit dat we met een vrij urgent probleem zitten. Ik ben zeer tevreden dat u hier hebt verklaard dat u zult proberen op relatief korte termijn een oplossing te vinden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.