Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Ik ga me beperken tot mijn vragen, want er zitten nog veel collega’s te wachten op hun beurt.
Minister, wat is de stand van zaken van de aanbesteding voor een nieuwe leverancier ? Hoeveel inschrijvingen waren er? Wanneer wordt de aanbesteding toegekend?
Betreft het een levering van enkelbanden die allemaal worden uitgerust met gps? Indien niet, is het gelet op de toenemende technische mogelijkheden en de vernieuwde zienswijze op de strafuitvoering waarbij re-integratie van de verdachte in de maatschappij meer benadrukt wordt, mogelijk om de verhouding tussen enkelbanden met en enkelbanden zonder gps tijdens de duur van het contract te veranderen of volledig over te schakelen naar enkelbanden met gps?
Wat is uw standpunt over het gebruik van enkelbanden met gps om radicaliserende elementen in de maatschappij op te volgen ?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Samen met de Franse en de Duitstalige Gemeenschap werd door de Vlaamse Gemeenschap een nieuwe overheidsopdracht voorbereid en gepubliceerd. De overheidsopdracht werd bekendgemaakt op 28 juli 2016 en de openingszitting was initieel gepland op 20 september 2016. Gelet op vragen van verschillende kandidaat-inschrijvers werd in overleg met de andere gemeenschappen beslist om enkele bijsturingen door te voeren ter verbetering of verduidelijking van de overheidsopdracht. Daarom was het opportuun om meer tijd te geven aan kandidaat-inschrijvers.
De openingszitting is nu gepland op 26 oktober 2016. Het aantal inschrijvers is momenteel dus nog niet gekend, en een definitief tijdspad uitzetten is niet mogelijk omdat tal van elementen een rol kunnen spelen in de verdere procedure.
Intussen is de continuïteit van de levering van enkelbanden verzekerd. Het contract met de huidige leverancier werd verlengd tot december 2017 met een optie om vervroegd te kunnen uitstappen, en er werden bijkomende enkelbanden geleverd.
Het is niet de bedoeling dat elke justitiabele onder elektronisch toezicht via een gps-systeem zal worden opgevolgd. Zoals u weet, zijn er verschillende vormen van elektronisch toezicht. In veruit de meeste gevallen wordt elektronisch toezicht gedefinieerd als de verplichting om op een bepaald tijdstip of bepaalde tijdstippen thuis te zijn. In die gevallen volstaat de monitoring van deze verplichte aanwezigheid in de thuissituatie.
Enkel de wet op de voorlopige hechtenis voorziet in een tracking via gps. De gemeenschappen zijn bevoegd om de concrete invulling van de straf te bepalen. De controle gebeurt via een link en radiofrequentie tussen de enkelband en de bewakingsbox die in het huismilieu wordt geplaatst.
Deze detectie is maar mogelijk binnen een bepaalde perimeter van de bewakingsbox in de woning. Het verlaten van deze perimeter en de terugkeer wordt geregistreerd waarmee via de monitoring het respecteren van het uurrooster wordt gecontroleerd.
Momenteel worden enkel justitiabelen gevolgd met gps-tracking die hun voorlopige hechtenis onder elektronisch toezicht uitvoeren. Deze personen moeten verplicht aanwezig zijn op een bepaald adres en mogen dat adres enkel verlaten voor uitzonderlijke verplaatsingen zoals de noodwendigheden van het onderzoek – bijvoorbeeld verhoor door de onderzoeksrechter –, de noodwendigheden van de lopende procedure – raadplegingen dossier of verschijningen –, medische noodwendigheden en gevallen van overmacht.
De technologische mogelijkheden inzake het elektronisch toezicht evolueren snel. Maar zoals u terecht opmerkt, blijft de re-integratie uiteindelijk een belangrijk hoofddoel. Elektronisch toezicht is finaal een zinvol middel, maar het is en blijft een middel. De technologie moet zo oordeelkundig mogelijk worden ingezet, afhankelijk van de specifieke context of het kader waarbinnen het elektronisch toezicht door de opdrachtgever wordt opgelegd.
En die inzichten of prioriteiten kunnen inderdaad verschuiven binnen een maatschappelijke context. Om hierop voldoende te kunnen inspelen, is het belangrijk op technologisch vlak over meerdere types van elektronisch toezicht te kunnen beschikken. Dat werd ook zo opgenomen in het lastenboek. Elektronisch toezicht moet deels op maat kunnen worden uitgevoerd, ook op technologisch vlak. Er zal ook in voldoende bufferruimte worden voorzien om meer aansluitingen onder elektronisch toezicht te kunnen realiseren in de verschillende technologische systemen.
Op dit moment heb ik in elk geval geen intentie om de gebruikte technologie te wijzigen en volledig of ongenuanceerd over te schakelen naar gps-enkelbanden. Zoals gesteld, is een permanente tracking, ook buitenshuis, niet nodig voor alle categorieën van elektronisch toezicht en voor alle justitiabelen.
Naast belangrijke overwegingen als wettelijke kaders – in sommige definities rust er enkel een verplichting op de aanwezigheid in huis – en proportionaliteit van de ingezette middelen van controle, mogen we ook niet vergeten dat de gps-technologie doorgaans een duurdere toepassing is dan de klassieke toepassingen, zowel op het vlak van het inzetten van personeel om 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 in deze monitoring te voorzien als op het vlak van de aard van het materiaal dat hiervoor nodig is. Het inzetten van gps-technologie vraagt ook afgestemde kaders met de opdrachtgevers over de realtime opvolging.
Er zijn verschillende categorieën van justitiabelen in het kader van radicalisering. Het gaat om personen die verdacht worden van terro-misdrijven of hiervoor werden veroordeeld. Anderen worden niet verdacht of veroordeeld voor terro-misdrijven, maar daar zijn er toch tekenen waar te nemen die wijzen in die richting.
Het is de bedoeling dat al die informatie goed wordt verzameld en dat daarvoor de juiste informatieflux wordt gevolgd om de betrokken actoren correct te informeren. Het vertrouwelijke protocol tussen de afdeling Justitiehuizen en de Staatsveiligheid is in werking getreden en het KB dat de Justitiehuizen toegang heeft tot de databank Foreign Terrorist Fighters werd goedgekeurd.
Momenteel worden, zoals eerder vermeld, enkel justitiabelen gevolgd via het systeem van geolokalisatie in het kader van de procedure voorlopige hechtenis uitgevoerd onder de vorm van elektronisch toezicht. Het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht (VCET) houdt 24 uur op 24 toezicht op het systeem van geolokalisatie, en de inverdenkinggestelde moet permanent aanwezig zijn op zijn verblijfplaats, tenzij er toegestane en uitzonderlijke verplaatsingen zijn. De onderzoeksrechter wordt trouwens steeds van die verplaatsing op de hoogte gesteld. Ook afwijkingen en incidenten worden vanzelfsprekend gerapporteerd.
Het aantal personen onder elektronisch toezicht met gps bedraagt ongeveer 13 procent op het totaal. Dat is dus een relatief laag aantal. Ook het aantal personen die in het kader van extremisme of radicalisering onder elektronisch toezicht staan, is zeer beperkt. Momenteel gaat het over vier dossiers in het kader van de voorlopige hechtenis en één dossier van de strafuitvoeringsrechtbank.
Zoals u weet, is het de gerechtelijke overheid of de gevangenisdirecteur die bepaalt wie onder elektronisch toezicht wordt gesteld en zijn de feiten van terrorisme trouwens uitgesloten van het toepassingsgebied van het elektronisch toezicht voor straffen onder de drie jaar, overeenkomstig de omzendbrief van de minister van Justitie van 29 april 2016.
In het algemeen sluit ik zeker niet uit dat de meest intensieve vorm van elektronisch toezicht, dus met gps-tracking, in de toekomst kan worden ingezet voor andere categorieën dan de personen onder voorlopige hechtenis. Meer maatwerk is altijd een goede zaak, ook in het werkveld van opvolging en begeleiding van justitiabelen, ook als het niet over elektronisch toezicht gaat.
Binnen de afdeling Justitiehuizen is hierover trouwens een globale oefening bezig, om na te gaan op welke wijze de inzet van begeleiding en controle via meer indicatiestelling en risicotaxatie beter kan worden afgestemd. Dat kan leiden tot een meer gediversifieerde aanpak en meer maatwerk, zowel wat betreft het werk van de justitie-assistent als de toepassing van het elektronisch toezicht.
Wat specifiek de toepassingsmogelijkheden en werkwijze bij radicalisering betreft, sluiten we ook maximaal aan bij de ervaringen van onze buitenlandse collega’s. Zo heeft de afdeling Justitiehuizen, waaronder het VCET, op 5 september nog een werkbezoek gebracht aan Reclassering Nederland om ervaringen uit te wisselen. Die ervaringen worden meegenomen in de werkgroep. Hetzelfde geldt voor het Europese niveau, waar ook diverse aanbevelingen en richtlijnen in een finale fase zitten, ook wat betreft het werk van de Justitiehuizen en het elektronisch toezicht ten aanzien van geradicaliseerden.
Op basis van al die ervaringen zal de methodologie, maar ook de maatgerichte inzet van onze middelen nog verder kunnen worden verbeterd. Binnen de Interministeriële Conferentie Justitiehuizen werd er een overeenstemming bereikt over de definitie en de componenten van de disengagementstraject. Deze definitie werd ook besproken met het college van procureurs-generaal. Op basis van die definitie werken we met de actoren op het terrein en de opdrachtgevers de standaarden voor een dergelijk traject uit.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik ben blij dat u bevestigt dat maatwerk in dezen altijd een goede zaak is.
Het kan wel zijn dat het een dure toepassing is, maar het gaat hier over veiligheid. Het zou de investering waard kunnen zijn, als daarmee betere resultaten naar re-integratie kunnen worden bereikt. Ik hoor u graag bevestigen dat er inderdaad binnen de uitgeschreven aanbesteding voldoende ruimte is om te kunnen switchen van toepassing en dat dat maatwerk mogelijk zal zijn.
Op het moment dat er meer zicht is op de timing van de procedure, zullen we het er hierover waarschijnlijk nog hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.