Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over betalingen onder gesloten enveloppe in het provinciale voetbal
Vraag om uitleg over een lokale verankering van het provinciaal voetbal
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, op het einde van de zomervakantie verscheen een studie van de KU Leuven en PXL over de financiële geldstromen in het provinciaal voetbal. De vaststelling was dat een op drie clubs toegaven dat het grootste deel van de spelersvergoedingen niet wordt ingeschreven. Een op drie ondervraagden stelde dat provinciaal voetbal zelfs niet kan overleven zonder zwart geld. Sommige spelers zouden tot 2000 euro per maand ontvangen in een gesloten enveloppe.
De studie pleit voor drastische maatregelen. Eén: meer controle, investeren in een opleidingsvergoeding en een goede vrijwilligersomkadering. Twee: een professionalisering van de boekhouding, waarbij de Vlaamse Voetbalfederatie een rol zou kunnen spelen, gezien de grote geldstromen die omgaan in de clubs. En drie: het in toom houden van de lidgelden. Tegenwoordig is 250 euro een gemiddelde, en in de toekomst mogen we nog prijsstijgingen verwachten.
Minister, in hoeverre worden die aanbevelingen meegenomen in het beleid? Hoe denkt u de steeds hogere lidgelden in bedwang te kunnen houden, zodat provinciaal voetbal toegankelijk kan blijven, ook voor minder kapitaalkrachtige spelers? Welke rol kan de Vlaamse Voetbalfederatie hierin op zich nemen?
Ik sluit aan met mijn tweede vraag om uitleg, die daaraan gelinkt is. De grote geldstromen in het voetbal blijven een probleem, iets wat recent nog aan bod kwam in de studie waar ik al naar verwees. Momenteel telt ons land nog zo’n tweeduizend provinciale voetbalclubs. De vraag is hoelang dat in de huidige situatie nog zal blijven duren en hoelang clubs op lager niveau zullen kunnen overleven. Veel clubs huren en betalen spelers die elders een jeugdopleiding genoten hebben en gedroomd hebben van het grote geld. Het gevolg is dat de binding met de lokale gemeenschap verloren gaat en het toeschouwersaantal sterk afneemt.
Volgens sporteconoom Trudo Dejonghe zou het garanderen van een minimumaantal lokaal – binnen een straal van x kilometer van de club – opgeleide spelers een oplossing kunnen zijn. Een dergelijk systeem van quota wordt ook gehanteerd door de Pro League, die samen met de Voetbalbond het opstellen van zo veel mogelijk Belgische spelers probeert te promoten.
Minister, zou de garantie van een minimumaantal lokale spelers in de lokale teams kunnen helpen om de verbondenheid met de streek te verzekeren en te zorgen voor een groter draagvlak? Denkt u dat een dergelijke garantie kan vermijden dat spelers te hoge vergoedingen gaan vragen, waardoor die kleine clubs meestal ook geen financiële ademruimte meer hebben?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, de studie van de KU Leuven en PXL Hasselt ging over meer dan 1200 Nederlandstalige voetbalclubs uit Vlaanderen en Brussel. De studie spreekt over een totaalbedrag van 150 miljoen euro zwart geld. Ik hoef de inleiding van collega Moyaers niet te herhalen, maar wat ik wel nog opvallend vond, was dat het bedrag dalende zou zijn, na de maatregelen die al genomen zijn in het verleden. Dat is dus een positieve trend. Maar tegelijk begint ook de creativiteit en inventiviteit van clubs om dat geld aan hun spelers uit te betalen, hallucinante vormen aan te nemen. Het gaat niet meer over een enveloppe met geld, maar over wagens, het sponsoren van verbouwingen, allerlei heel vreemde constructies om toch maar dat geld aan spelers te kunnen geven en ervoor te zorgen dat ze aangesloten blijven bij hun eigen provinciale voetbalclub.
Kunt u de maatregelen nog even toelichten die u de afgelopen vijf jaar hebt genomen om deze problematiek te stoppen en in te dammen? Hoe komt het volgens u dat het, ondanks die initiatieven, niet lukt om het zwart geld dat rondgaat meer af te stoppen? Welke mechanismen zitten er volgens u achter dit hardnekkige probleem? Welke nieuwe initiatieven zult u nemen om ervoor te zorgen dat deze fiscale fraude binnen de voetbalwereld stopt?
Ik veronderstel dat de problematiek zich niet beperkt tot de voetbalsport. Hebt u er zicht op welke andere sporten ook met dit probleem te maken hebben? Moeten de erkende sportfederaties aantonen dat de bij hen aangesloten clubs helemaal niet met zwart geld werken? Moet er geen sensibilisering van de clubs gebeuren via federaties? Kan dit bijvoorbeeld een onderdeel zijn van een ethische code?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, sta mij toe om eerst wat duiding te geven bij de studie. Ze toont dat er nog heel duidelijk zwart geld is in het provinciale voetbal. Dat op zich is natuurlijk geen nieuw gegeven. Daar zijn in het verleden al reportages over gemaakt. Ik denk bijvoorbeeld aan de Panorama-uitzending uit 2012. De nieuwe studie geeft helaas geen juiste inschatting van de omvang van het probleem, laat staan dat we een zicht kunnen krijgen op de evolutie. Dat vind ik toch een gemis.
Wat in de berichtgeving in de pers niet echt is meegenomen, is dat het rapport zelf aangeeft dat er een lage responsgraad was van 12 procent en dat de representativiteit niet gegarandeerd kan worden. De interviews werden niet over heel Vlaanderen afgenomen, maar enkel in Limburg, en bovendien vaak bij voetballers die al een tijd niet meer actief waren. Dat staat dus in de studie zelf. U hoort mij daarmee niet zeggen dat er geen probleem is, maar ik wil wel aanduiden wat de studie wel en niet geeft.
Collega Annouri, ik vond uw vraagstelling nu veel vriendelijker dan wat ik gelezen had. Optreden tegen fiscale en sociale fraude is natuurlijk niet mijn bevoegdheid, maar die van de federale collega’s. Dat neemt niet weg dat wij op Vlaams niveau kunnen sensibiliseren en kijken of we de oorzaken van zwart geld niet kunnen aanpakken.
– Marius Meremans treedt als voorzitter op.
De gesuggereerde maatregelen uit de studie zijn, om eerlijk te zijn, niets nieuws. Vandaag worden al tal van initiatieven genomen rond de problematiek, zowel vanuit de Voetbalfederatie Vlaanderen (VFV) als vanuit het Vlaamse sportbeleid. Via de facultatieve opdracht jeugdsport subsidieert de VFV haar clubs met een kwaliteitsvolle werking en stimuleren zij hen om een kwaliteitsaudit te laten uitvoeren. Daarnaast werkt de VFV ook aan een eigen jeugdsportfonds, een beetje geïnspireerd op het voorbeeld van het basketbal. Dat zou de ‘return on investment’ moeten vergroten voor clubs die inzetten op de eigen jeugd.
Ik blijf ook ijveren voor de uitwerking van een statuut van semi-agorale arbeid. Voor mij is dat echt belangrijk. Ik heb daar in het verleden al een studie voor laten uitvoeren. Ik heb nu een vervolgopdracht gegeven aan de VUB. Dat zou een oplossing moeten bieden voor een verantwoorde verloning van de sportbegeleiders. Ik wil wel duidelijk zeggen dat die semi-agorale arbeid niet over de sportbeoefenaars gaat. Die vallen buiten de scope van dat statuut. Ik denk wel dat dit statuut een oplossing zou bieden tussen het vrijwilligerswerk en de sporters.
We hebben de voorbije jaren fors ingezet op de sensibilisering en de opleiding van sportclubbestuurders. De Vlaamse Voetbalfederatie (VFV) heeft dit met de FOD Financiën afgestemd. De clubs zijn geïnformeerd en oplossingen zijn aangereikt. Daarnaast zijn opleidingen georganiseerd om aspecten als fiscaliteit en boekhouding te kunnen verbeteren. De clubs zijn geïnformeerd over best practices en bad practices. Ze hebben concrete voorbeelden gekregen. Hierdoor hebben de federatie en de clubs voor het amateurvoetbal nog meer de weg gevonden naar de sociale secretariaten. Ik vind dat belangrijk. Als ze dit kunnen uitbesteden aan sociale secretariaten en accountancybedrijven, is dat een positieve zaak. Ze moeten niet alles zelf doen. We zien steeds meer dat het bij amateurclubs vaak meer een kwestie van onwetendheid dan van illegale praktijken is. Dit praat niets goed, maar het is een vaststelling.
We hebben de voorbije jaren een stijging van de lidgelden vastgesteld. Aangezien er grote verschillen zijn, wil ik dit echter nuanceren. We kunnen niet zomaar beweren dat het lidgeld nu minimaal 250 euro bedraagt. De inhoud van het aanbod verschilt immers sterk. In de ene club krijgen de leden een keer training van een niet-gekwalificeerde trainer en in de andere club krijgen de leden vier keer training van een niet-gekwalificeerde trainer. In de ene sportclub moeten de leden hun sportgerief zelf kopen en in de andere sportclub maakt dat deel uit van het pakket. We kunnen die appelen en peren moeilijk met elkaar vergelijken.
Zelfs als er een stijging is geweest, kunnen we dit moeilijk onverantwoord noemen. Vaak heeft dit te maken met de verhoging van de kwaliteit die hiermee gepaard is gegaan, bijvoorbeeld als de accommodatie goed is of er opgeleide trainers zijn.
Ik ben het er natuurlijk mee eens dat een verhoging van de lidgelden niet mag dienen om de put van de lonen van de spelers in het eerste elftal te dempen. Dat mag en kan voor mij niet.
– Bart Caron treedt als voorzitter op.
Met de competitiehervorming zijn de Vlaamse voetbalclubs de voorbije jaren kwaliteitseisen opgelegd. Dit heeft ertoe geleid dat meer kinderen op hun eigen niveau kunnen voetballen. De categorisering van de voetbalclubs in competitieniveaus houdt verplichtingen in op het vlak van goede accommodatie en begeleiding. Daar staan in veel gevallen noodgedwongen investeringen tegenover.
De stelling dat de stijging van de lidgelden tot een kleinere instroom zou leiden, kan ik in elk geval ontkennen. Ik kijk daarvoor naar de ledenaantallen. In 2012 ging het om 205.000 leden. In 2015 zaten we aan 230.000 leden. De instroom is nog nooit zo groot geweest.
Het aandeel van de VFV in de clublidgelden is veeleer beperkt. Volgens mij leeft op dat vlak een negatief idee. De ledenbijdrage die een club aan de VFV moet doorstorten, bedraagt tussen 6,40 en 16,90 euro. Dat maakt geen 250 euro.
Er zullen ontegensprekelijk gezinnen in Vlaanderen zijn voor wie de gevraagde lidgelden een hindernis vormen. Daar zijn binnen en buiten de clubs oplossingen voor te vinden. Ik denk dan aan de spreiding van de betaling, aan de aanvaarding van door de gemeente- en stadsbesturen verspreide sportcheques en aan de terugbetaling door de mutualiteiten. Ook de UiTPAS is een mogelijkheid.
We kunnen het quotumsysteem voor de profploegen niet zo maar invoeren. Bij de profs gaat het om acht spelers. In de context van amateurploegen is een dergelijk systeem wat moeilijker. Ik geloof niet in het opleggen van een minimaal aantal lokale spelers. Volgens mij zou Antwerpen dan alles winnen. Ten gevolge van het verschil in dichtbevolktheid in de gebieden zouden ploegen in bepaalde gebieden duidelijker kunnen rekruteren en meer rekruteringsmogelijkheden hebben dan de anderen. Bovendien is er zoiets als de vrijheid zich aan te sluiten bij de club waar iemand wil spelen. Dat ligt moeilijk. We kunnen dit niet invoeren.
Er zijn betere manieren om lokale spelers bij de eigen club te houden. Ik vraag me af of we niet meer aandacht zouden moeten besteden aan de uitbouw van een onbetaald volwassenenvoetbal in recreatieve competities. Ik heb dat met het decreet betreffende de georganiseerde sportsector in elk geval willen stimuleren. Zelfs in dat geval zal de VFV de recreatieve voetballers op een of andere manier onderdak moeten bieden. De invoering van quota zou overigens geen oplossing bieden om meer financiële ademruimte te creëren.
Het wordt dringend tijd dat we het betaald voetbal op provinciaal niveau in vraag durven te stellen. Dat is immers vaak de oorzaak van het probleem. Het heeft geen maatschappelijke meerwaarde. Op die manier zouden veel middelen kunnen worden vrijgemaakt om in jeugdopleidingen, recreatie en infrastructuur te investeren.
Indien het prestigeproject van een betaald eerste elftal in het provinciaal voetbal zou wegvallen, zouden de sponsors ook op een andere manier moeten worden benaderd. Ze moeten dan een maatschappelijk project met betrekking tot jeugdsport en recreatie voor volwassenen aangeboden krijgen. In veel gevallen kan hiermee een veel groter doelpubliek rechtstreeks worden bereikt. Een dergelijke mentaliteitswijziging zullen we niet op een dag tot stand brengen. Misschien is het wel tijd hier eens over na te denken.
Deze problematiek hoort overigens niet louter bij de voetbalsport. Binnen andere sporttakken wordt het bestaan van het probleem bevestigd, maar wordt het wel op een veel beperktere schaal vastgesteld. Daar zijn immers in mindere mate betaalde sporters actief. Binnen deze sporttakken wordt duidelijk meegedeeld dat de gebruiken uit het verleden sterk zijn teruggelopen. De studie geeft geen indicatie voor het voetbal. De inspanningen van de sportfederaties en de beleidsacties en controles van de overheid hebben in elk geval effect gehad.
Met het decreet betreffende de georganiseerde sportsector en met de code voor goed bestuur verplichten we de sportfederaties hieraan te voldoen. Dat betekent niet dat de clubs worden verplicht of dat de federaties moeten controleren of de werking van de clubs volledig legaal is. Die controles lijken me niet de taak van de federaties. Daar bestaan andere organen voor, zoals de fiscale inspectie of de sociale inspectie. We kunnen de federaties wel vragen sensibiliserend op te treden. De VFV doet dit duidelijk.
Ondanks alle geleverde inspanningen moeten we blijvend aandacht hebben voor de strijd tegen illegale praktijken, ongeacht of ze moedwillig of uit onwetendheid worden begaan. Ik zal er dan ook over waken dat dit topic ook in de toekomst hoog op de agenda van de VFV zal blijven staan. De VFV zal in dit verband door andere bevoegde overheidsinstanties worden bijgestaan. Controles zijn nodig, maar niet noodzakelijk de beste en duurzaamste oplossing. Ze vallen ook buiten mijn bevoegdheid. We moeten vooral alternatieven aanbieden die het voor clubs overbodig maken met zwart geld te werken.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Er waren natuurlijk heel wat vragen gesteld.
U hebt verklaard dat u voor de promotie van het onbetaald volwassenenvoetbal bent. Ik vind dat een goed idee. De vraag is natuurlijk of het zwart geld dat zou circuleren op die manier zou worden uitgesloten. Dat blijft in mijn ogen toch de vraag.
De lokale verankering zou de ploegen een band met de eigen streek bezorgen. Ik kom uit een heel landelijk gebied. De situatie is heel anders in een gemeente met vijf kleine kerkdorpen. Ik weet uit eigen ervaring dat een eerste elftal waar veel lokale jeugdspelers naar kunnen doorstromen, betrekkelijk veel meer supporters lokt en gemakkelijker leefbaar wordt. Als ze vertrekken en pakweg 6 kilometer verder wel een enveloppe kunnen krijgen, valt dat helemaal stil.
We moeten goed op de jeugdwerking inzetten. In mijn gemeente verloopt dat behoorlijk goed. Daar zijn alle jeugdelftallen in een grote voetbalvereniging samengevoegd. Ik merk dat de clubs uit derde en vierde provinciale afdeling daar nadien hun eerste elftal grotendeels uit kunnen samenstellen. Hoewel ik het niet met zekerheid kan zeggen, denk ik niet dat ze dat met zwart geld hoeven te doen.
Minister, ik wil nog even op de te hoge lidgelden ingaan. Volgens u is de UiTPAS een ideaal middel. Ik denk dat ook, maar dan zou de UiTPAS in meer gemeenten moeten worden gepromoot. Volgens mij nemen momenteel nog maar 72 steden en gemeenten hieraan deel. Dat dekt niet alles. We moeten er nog meer op inzetten dat dit overal in Vlaanderen en zeker waar het nodig is, kan worden gebruikt.
In 2015 heeft SD Worx een speciale online toepassing ontwikkeld om de kleine clubs te helpen de premies volgens het boekje te betalen en toch zo weinig mogelijk belastingen te betalen. De vraag is of die tool al wordt gebruikt. Weten de kleine clubs voldoende dat die tool bestaat?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Uw kanttekeningen bij het onderzoek zijn terecht. Het gaat om een provincie en met 12 procent ligt het aantal antwoorden zeer laag.
Het zwart geld in het voetbal is een moeilijke zaak. Niemand verwacht dit van de ene dag op de andere dag te kunnen oplossen. Het is hallucinant. Dit hardnekkig probleem gaat al zeer lang mee. Dat geldt in mindere mate ook voor andere sporttakken. Iedereen die min of meer bij sport betrokken is, weet dit. Ik heb zelf een zeer korte carrière in het basketbal gehad. Ik speelde in de vierde provinciale afdeling. Toen ik zag wat mijn vrienden in de vierde provinciale afdeling voetbal verdienden, heb ik redelijk snel beslist te stoppen. (Gelach)
Dat was niet de reden, maar het verschil was wel opvallend.
Zoals u terecht hebt aangehaald, gaat het om een heel beperkt onderzoek, dat ons weinig houvast biedt om de evolutie te kunnen meten. Ik blijf wat op mijn honger. Ik zou graag weten waar we op het vlak van het zwart geld nu aan toe zijn. Maken we vooruitgang? Hoe kunnen we dat zien? Welke verdere stappen kunnen we zetten?
Ik verwacht niet dat we het probleem meteen oplossen. Het is een hardnekkige kwaal die, voor alle duidelijkheid, overigens niet tot het provinciale voetbal beperkt blijft. Ook in de vriendschappelijke afdelingen zien we dat clubs soms denken zich met zwart geld te moeten bezighouden. Ze doen dit dan om in de vriendschappelijke afdelingen toch in de eerste afdeling naar de eerste plaats te kunnen meedingen.
Minister, hoe kunnen we ervoor zorgen dat we op een goede manier kunnen monitoren of we al stappen vooruit hebben gezet? Kunnen we dit dan gebruiken om er in de toekomst voor te zorgen dat we stappen vooruit blijven zetten?
De heer Wynants heeft het woord.
Voorzitter, ik wil even een voorbeeld geven dat ik hier al eerder heb aangehaald. Als voorzitter van de VFV heb ik, samen met wijlen de heer Six, in 2012 een voordracht in alle Vlaamse provincies gehouden. De heer Six was toen de topman van de FOD Financiën. Met 250 slides hebben we de provinciale clubs getoond hoe ze hun aangifte voor het aanslagjaar 2011 moesten invullen.
De FOD Financiën had er zelfs een voorwaarde aan verbonden. Indien de aangifte correct werd ingevuld, zou de FOD Financiën niet teruggaan in de tijd. De meeste clubs hebben dat gedaan. Op dat ogenblik heeft toenmalig staatssecretaris Crombez een andere beslissing genomen. Ik heb hem daarover al eens aangepakt. Aangezien de FOD Financiën toch vijf tot zes jaar teruggegaan is in de tijd, zijn twintig tot dertig clubs in Vlaanderen failliet gegaan. De club in Zoerle-Parwijs, een gemeente met 3000 inwoners, is toen failliet gegaan. De FOD Financiën is tot 2007 teruggegaan en heeft een mosselfeest gevonden. De boete bedroeg 25.000 euro en de club was failliet. Ik heb de heer Crombez daar al op aangesproken. Dan wordt natuurlijk de paraplu bovengehaald: 'Het waren de plaatselijke controleurs die dat hebben gedaan.'
Voor de betrokkenen was dit frustrerend, maar toch had een derde al een officiële aangifte ingediend. Nu is het al omgekeerd en is twee derde van de provinciale ploegen in orde. We hebben op die termijn een serieuze vooruitgang geboekt.
We moeten hier goed over nadenken. De mensen in die feitelijke verenigingen zijn persoonlijk aansprakelijk. Ze trekken nu iets terug en het wordt stilaan vereffend. Als een club kampioen kan worden, wordt dit steeds met die mensen verbonden. De plaatselijke beenhouwer doet het nog steeds. Als we zouden beslissen in de derde en de vierde provinciale afdeling enkel nog recreatief te spelen en de uitslagen niet te laten tellen, zou niemand nog kunnen stijgen of dalen. In dat geval zou het afgeschaft zijn. Dat kan immers niet. Die sport is aan prestaties gerelateerd. Het is zeer moeilijk. Ik ben het ermee eens dat het moet worden uitgeschakeld, maar dit is een federale materie.
De VFV heeft het Dynamo-project. Iedereen kan daar gebruik van maken en inlichtingen inwinnen over de manier waarop een belastingaangifte of een btw-aangifte moet worden ingevuld. Als de inkomsten lager dan 25.000 euro liggen, moet al geen btw-aangifte meer worden ingediend. Er zijn bepaalde normen ingesteld. De VFV biedt al die informatie aan.
Minister, over de lidgelden voor de jeugd hebben we het al eerder gehad. In Westerlo hebben we een samenwerking met 35 clubs. We kopen samen allerlei zaken aan zodat we ze aan de kinderen als bonus kunnen meegeven. Het gaat dan om een bal, technische uitrusting, een tas en dergelijke. Die voorwerpen hebben een waarde van 200 tot 300 euro, maar aangezien we ze samen aankopen, kosten ze maar 150 euro. Individueel zou het 250 euro zijn. Dat doen we met 35 ploegen samen. We moeten inventief zijn. Volgens mij proberen veel ploegen zich op die manier in stand te houden.
Wat de lokale verankering betreft, mag iedereen ten gevolge van het Bosman-arrest spelen waar hij wil. Spelers kunnen niet worden verplicht in hun eigen gemeente te spelen. We trachten dit in Westerlo tegen te houden. We hebben een samenwerking met de clubs. Niemand mag zonder het akkoord van zijn club naar ons komen. Meestal willen de spelers naar een club die in hogere regionen dan de provinciale afdelingen speelt. We trachten dat te verhinderen. Het is niet zo eenvoudig, maar ik begrijp de bezorgdheid.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Wynants, u hebt waardevolle elementen aangehaald. Het is niet evident de spelers niet te betalen. Het gaat om een mentaliteitswijziging. Iedereen weet dat een mentaliteitswijziging tijd en een groot draagvlak vergt. Als er geen verloning meer zou zijn, zou de drang bij clubs verdwijnen om spelers van andere clubs over te kopen. Er wordt dan weer thuis gespeeld, met de supporters die daar komen kijken.
Als we er eens over nadenken, blijkt dat het veel voordelen zou opleveren de spelers in de provinciale afdelingen niet meer te betalen. Dat is volgens mij de oplossing. Het wordt dan weer lekker ouderwets voetballen. Op het provinciaal niveau zou dat een goede zaak zijn.
Mijnheer Moyaers, wat de UiTPAS betreft, ben ik het met u eens. We beschikken over een groeipad. We zijn met enkelen gestart en we zitten nu al verder. We kunnen en moeten dat nog verder laten groeien.
Wat de studie van SD Worx en dergelijke tools betreft, is het de taak van de federaties en niet mijn taak om sensibiliserend op te treden. Zij moeten duidelijk maken hoe dergelijke zaken moeten worden ingevuld.
Mijnheer Wynants, ik wil in elk geval geen studie laten uitvoeren. Ik wil monitoren. Zoals u daarnet al hebt verklaard, moeten we nagaan hoeveel goede aangiften reeds zijn ingediend. Dat lijkt me een goed begin van de monitoring. Ik wil veeleer op sensibilisering inzetten dan een zoveelste studie laten verrichten. Die studieresultaten zijn toch onvolledig. We kunnen niet verplichten de vragen te beantwoorden. Als er antwoorden volgen, is het maar de vraag of de clubs zullen toegeven dat er zwart geld is. Dit is allemaal relatief.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik heb deze vragen om uitleg, voor alle duidelijkheid, niet gesteld om de organisatie van het lokale voetbal nog moeilijker te maken dan het nu al is. De aanwezigheid van zwart geld maakt me bezorgd. Het zou bijzonder jammer zijn indien veel ploegen zouden verdwijnen omdat ze de spelers niet meer kunnen betalen. Indien het weer om ouderwets voetbal zou gaan, met achteraf een pintje en een sandwich in de kantine, zou ik daar onmiddellijk voor tekenen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, wat het zwart geld betreft, speelt het provinciaal voetbal een zeer belangrijke rol. Het gaat over meer dan enkel betaald worden, maar soms wordt het hier wel toe herleid. In mijn ogen maakt dat veel kapot.
U wilt kunnen monitoren. Ik beweer niet dat u het zoveelste onderzoek moet laten uitvoeren. We mogen er ons echter niet bij neerleggen dat het moeilijk in kaart te brengen is. We mogen niet enkel hopen dat het op de ene of de andere manier wel zal verbeteren. Ik geef toe dat dit hardnekkig probleem ongelooflijk moeilijk aan te pakken valt. Dat is duidelijk. We moeten echter stappen vooruit zetten en de situatie blijven monitoren. We moeten hier op regelmatige tijdstippen kunnen nagaan of we de juiste richting uitgaan. Dat moeten we blijven doen.
Minister, waarom gaan we er dan niet voor? Kunnen we er niet gewoon voor zorgen dat de amateursport vrij van vergoedingen en verloningen wordt? Ik weet natuurlijk dat we daarvoor niet bevoegd zijn. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Het lijkt me een aantrekkelijk idee om voor alle sporten op een bepaald niveau één lijn te trekken. Ik kan u immers verzekeren dat die vraag in andere sporttakken ook aan de orde is.
Voorzitter, mag ik een suggestie naar voren brengen over een punt waarover ik eigenlijk niets mag suggereren? Waarom wordt in deze commissie geen hoorzitting over dit onderwerp georganiseerd?
Het is straf dat een minister ons de les moet spellen. We zullen tijdens de regeling van de werkzaamheden op de suggestie ingaan. Het gaat dan om een hoorzitting over onbetaalde amateursporten en niet over het zwart geld. Het gaat dan ook, bijvoorbeeld, om de wielrennerij.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.