Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Interpellatie over de verklaringen van de federale premier betreffende het opschorten van de TTIP-onderhandelingen en het standpunt ter zake van de Vlaamse Regering
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, het Trans-Atlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdrag (TTIP) is een groot item. Het is al vaak aan bod gekomen in deze commissie. De voorbije weken en maanden is er ook heel wat rond gebeurd. Er zijn uitspraken gedaan door een aantal grote spelers, zoals de Duitse vicekanselier en de Franse minister van Buitenlandse Handel. Dat ging over de suggesties om de onderhandelingen stop te zetten, omdat ze mislukt zouden zijn. Ook de Oostenrijkse regering heeft een aantal uitspraken in die zin gedaan. En we weten dat met de Amerikaanse verkiezingen, die nu wel heel dichtbij komen, niemand er nog mee bezig is om dat nog voor die verkiezingen af te ronden.
Aan de andere kant was er ook een belangrijk element, namelijk een studie van de federale overheid, die hier de voorbije maanden vaak ter sprake kwam. De resultaten daarvan zijn nu bekend, en die zijn erg verrassend. Men kan altijd discussiëren over de methodologie en de parameters en zo meer, maar ik onthoud uit de studie dat de toename van jobs, groei en welvaart in ons land zeer groot zou kunnen zijn, namelijk tussen de 2,2 en de 8,7 procent. Het gaat dan om een blijvende groei van ons bruto binnenlands product. Dat zijn enorme cijfers, zeker als je weet dat we al heel wat jaren met een heel kleine groei geconfronteerd worden, wat op veel plaatsen voor problemen zorgt, niet het minst voor degenen die het budget moeten opmaken.
Wat de studie ook in kaart brengt, is dat het niet tot stand komen van een dergelijk handelsakkoord niet neutraal is. Dat zal ook een prijs hebben. Daar is in het verleden in deze commissie ook voor gewaarschuwd. Als het gaat over het zetten van standaarden, dreigen Europa en Amerika de boot te zien passeren. Bijvoorbeeld Azië zou daar zijn voordeel uit kunnen halen. De optie is dus niet om alles te houden zoals het is, want stilstaan is in dit geval achteruitgaan.
Ik wijs erop dat er ook nog een studie komt die onder andere het ecologische en het sociale aspect specifiek in beeld zal brengen. Ik verwacht die tegen het einde van het jaar. Dat is belangrijk om een globaal zicht te hebben, om met alles rekening te kunnen houden. We weten dat als de standaarden door anderen gezet worden, dat ervoor zou kunnen zorgen dat er wereldwijd lagere mensenrechtenstandaarden, lagere milieunormen en lagere sociale normen tot stand komen. Dat is een gevaar dat we niet uit het oog mogen verliezen.
Tegenstanders gaan er wel eens van uit dat als we niets doen, alles bij het oude blijft. Maar als anderen de standaarden gaan bepalen, is er net een gevaar op achteruitgang, vandaar de noodzaak om te blijven onderhandelen voor een goed akkoord. We hebben daar in onze commissie ook een resolutie over goedgekeurd, die afbakent waar het ons om te doen is en wat voor ons belangrijk is.
Ik zal de resultaten van de studie niet in detail overlopen, maar ik zie onder meer cijfers over de impact op ons bbp, toenemende buitenlandse handel en een mogelijke stijging van onze uitvoer tot meer dan 16 procent. Dat is toch een aanzienlijk resultaat. Er wordt erkend dat er op sectoraal niveau verschillen kunnen zijn. Wat ik persoonlijk ook heel belangrijk vind, is dat de kmo’s, die op dit moment meer dan anderen geconfronteerd worden met tariefbeperkingen en andere handelsbarrières, een proportioneel nog betere groei zouden kunnen kennen. Dat zijn zaken die een kmo-land als Vlaanderen zeker moet meenemen.
Over het luik met betrekking tot de brexit zal ik het nu niet hebben, maar ik vond het wel belangrijk om mijn vraag te beginnen met de resultaten van deze studie, die nog niet bekend waren op het moment dat ik mijn vraag om uitleg ingediend heb.
Ik ben begonnen met te verwijzen naar de uitspraken van anderen, die er op dit moment minder in geloven. Sommigen zeggen dat het over is en dat we helemaal moeten herbeginnen. Ik onthoud ook nog dat onze eigen minister van Buitenlandse Zaken, Didier Reynders, beklemtoond heeft dat we alsnog inspanningen moeten leveren om de Europese verzuchtingen te laten invullen. Ik denk dat dat de juiste piste is. We willen niet om het even welk verdrag. We willen een duidelijk kader voor dat verdrag. Het punt is dat we op dit moment toch nog verder gaan met onderhandelingen. De Europese Commissie zit op die lijn, alsook de Amerikaanse handelsgezant.
Ik kom tot mijn vragen, minister-president. Neemt de Vlaamse Regering naar aanleiding van de verklaringen van een aantal sceptici – en het zijn niet van de minste – een formeel standpunt in over het voortzetten van de onderhandelingen? Hoe beoordeelt u de stelling dat er in de huidige stand van de onderhandelingen sprake is van een onevenwicht ten gunste van de Amerikaanse standpunten? Hoe schat u in het licht van de laatste ontwikkelingen de kansen in om tot een verdrag te komen dat de Europese ‘red lines’ respecteert en dat in overeenstemming is met de vragen, opgenomen in de resolutie over het TTIP die het Vlaams Parlement heeft goedgekeurd?
Er was recent een betoging van tegenstanders. Ik denk dat als duidelijk is dat de punten die in onze resolutie opgenomen zijn, de criteria zijn waaraan we een verdrag gaan toetsen, heel veel ongerustheid zal kunnen worden weggenomen. Maar men moet dan ook langs alle kanten het debat met open vizier willen voeren.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Collega Kennes heeft terechte vragen gesteld naar aanleiding van de gewijzigde standpunten van Duitsland en Frankrijk en de signalen die we vanuit verschillende lidstaten kregen en krijgen. Ik heb die signalen ook gekregen, maar wat voor mij doorslaggevend was om een interpellatieverzoek in te dienen, minister-president, was een interview van premier Charles Michel op zaterdag 3 september in L’Echo. Hij liet daarin optekenen dat wat nu op tafel ligt voor het TTIP onevenwichtig is en dat de onderhandelingen dus het best worden opgeschort. Ik citeer zijn letterlijke woorden: “Ce qui est sur la table ne semble pas l’être. Donc, pour le moment, je préfère dire que ça ne va pas et qu’on reprendra peut-être des négociations plus tard.”
Die uitspraak gaat rechtstreeks in tegen het standpunt van de Vlaamse Regering en in het bijzonder van uzelf, minister-president. U verklaarde immers op 31 augustus nog in De Tijd dat “diegenen die de onderhandelingen tussen de VS en de EU over een omvattend handelsakkoord op de helling willen zetten, met onze welvaart en die van de komende generaties spelen.”
Op dat ogenblik wisten we dus dat Frankrijk en Duitsland de kar aan het keren waren. En ondertussen heeft op 23 september, onder Slovaaks voorzitterschap, de informele raad Buitenlandse Zaken over handel plaatsgevonden. Op de agenda stonden de onderhandelingen over het handelsakkoord tussen de EU en Canada, dat in een vergevorderde fase zit, het handelsakkoord tussen de EU en de VS en nog enkele andere akkoorden. Er is daarbij veel aandacht besteed aan de maatschappelijke zorgen over handelsakkoorden. Daarom is men, op verzoek van verschillende lidstaten, akkoord gegaan om een juridisch bindende verklaring bij het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) te voegen, maar dat is misschien een vraag voor een andere commissie. Wat belangrijk is, is dat de Europese Commissie heel duidelijk heeft aangegeven dat de afronding van het TTIP voor het einde van 2016 niet meer haalbaar is, met name omdat de Verenigde Staten nog niet tegemoet zijn gekomen aan diverse cruciale eisen van de EU, zo liet men optekenen. De onderhandelingen op technisch niveau zouden de komende periode nog verder kunnen lopen. En dat gebeurt ook. Er zijn vandaag technische onderhandelingen in New York. Maar op politiek niveau zal er de komende maanden een pauze in de onderhandelingen worden ingelast.
Een bepaalde meerderheid van lidstaten heeft gevraagd om de onderhandelingen voort te zetten. Zij hebben een brief ondertekend, gericht aan Malmström. Die brief, met de vraag om de onderhandelingen voort te zetten op basis van het gegeven mandaat, werd ondertekend door twaalf lidstaten. Wie heeft die brief niet ondertekend en herbevestigt die uitdrukkelijke vraag dus niet? België, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Duitsland, Griekenland, Finland, Oostenrijk, Cyprus, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië, Slovakije, Tsjechië, Bulgarije, Roemenië en Kroatië. Meer nog: Duitsland, Frankrijk, Nederland en Oostenrijk vroegen zelfs om nieuwe onderhandelingen op te starten en afstand te nemen van de huidige.
De Nederlandse regering zegt dat de afronding niet meer haalbaar is en wordt daarin gevolgd door verschillende andere lidstaten. Omdat de Verenigde Staten niet voldoende bewegen op onderwerpen als markttoegang, duurzaamheid en investeringsbescherming, werd ervoor gepleit om die pauze van de onderhandelingen te gebruiken als een reflectiemoment om een brede dialoog aan te gaan met onder andere belangenorganisaties, ngo’s, bedrijven en vakbonden.
Collega’s, de ngo’s, belangenorganisaties en vakbonden die hier bij ons tegen die onderhandelingen zijn, zijn niet van de minste. Dat zijn de partners van de verschillende regeringen en overheden om het maatschappelijke veld vorm te geven: de drie grote vakbonden, Beweging.net, alle mutualiteiten, Test-Aankoop, Greenpeace, Bond Beter Leefmilieu, 11.11.11 en ga zo maar door.
Wie we daar de afgelopen periode nog over gehoord hebben, met grote zorgen over de gang van zaken, is de Waalse middenstandsorganisatie Union des Classes Moyennes (UCM), die zeiden dat zij, samen met het gehele maatschappelijke middenveld, de risico’s voor de kmo’s als enorm inschatten. Verder heb ik nog een citaat van NSZ-voorzitter (Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen) Christine Mattheeuws, die zegt: “Het akkoord biedt vooral voordelen voor de grote exporterende bedrijven. Voor onze leden, micro-ondernemers en kmo’s die niet uitvoeren, zie ik niet meteen voordelen. Zij lopen bovendien het risico dat ze verdrukt zullen worden door multinationals.” Ook de Duitse kmo-koepel verklaarde al dat “de TTIP-onderhandelingen de belangen van de kmo’s onvoldoende in overweging nemen en dat de Europese Commissie en Business Europe meer gefocust zijn op multinationals.”
Er is dus bij het middenveld en in verschillende Europese lidstaten een vraag om van het momentum gebruik te maken om met die organisaties te gaan praten en ermee in dialoog te treden. Minister-president, ziet u daar ook een gelegenheid in om die belangrijke actoren van uw middenveld mee te nemen, om daar in deze periode mee in dialoog te gaan?
Wat we ondertussen ook zien, is de impactanalyse van de FOD Economie, waar collega Kennes al naar verwees. Hij heeft de goednieuwsshow nog eens bevestigd. Hij heeft er ook in de rand bij vermeld dat er vragen zijn bij de methodologie. Wat hij zo snel van tafel veegt, is echter wel heel cruciaal. Wij waren een van de vragende partijen voor een Belgische impactanalyse. Wij hebben de bezorgdheden van de Europese Commissie en van verschillende kenners op voorhand meegegeven. Ik heb al die verslagen bij, indien u daarover in detail wilt treden.
Ik vind de studie die nu is voorgesteld, vooral een gemiste kans om de debatten over het vrijhandelsakkoord dat vandaag op tafel ligt, te objectiveren. De studie is uitgevoerd door dezelfde studiebureaus die geraadpleegd zijn door de Europese Commissie zelf en het World Trade Institute (WTI). De minister-president was niet rechtstreeks betrokken bij de gunning, want hij heeft het aan de federale overheidsdienst moeten overlaten. Maar hij heeft mij bevestigd dat de minister hem had beloofd dat hij ook inspraak zou hebben. Ik wil vandaag dan ook vooral vernemen welke inspraak hij gehad heeft.
Minister-president, ook premier Charles Michel vraagt een opschorting van de onderhandelingen. Was u op voorhand ingelicht over dat standpunt van de premier over het TTIP?
Is de Vlaamse Regering van mening dat wat nu op de tafel ligt bij de TTIP-onderhandelingen onevenwichtig is en dat de onderhandelingen dus het best worden opgeschort? Verschillende ministers van Buitenlandse Zaken en regeringsleiders van Europa bevestigen die onevenwichtigheid. Het enige nieuwe aspect dat erbij is gekomen, is de impactanalyse van België, waar heel zware kritiek op wordt gegeven.
Minister-president, bent u van mening dat de federale premier door de inname van dit standpunt en de middenveldorganisaties die ik net heb opgenoemd, spelen met onze welvaart en die van de volgende generaties?
Als de Vlaamse Regering de federale premier niet volgt, wanneer zullen beide regeringen dan overleggen over hun verschillende standpunten? Zijn hier al stappen gezet?
Tot slot heb ik nog een vraag over het CETA. Ook tijdens de laatste Bratislava-top is men teruggekomen op de impact van de ratificatie en de ondertekening door verschillende lidstaten waaronder België, van het CETA. De meeste bezwaren voor de tegenstanders van het TTIP gelden immers ook voor het CETA. Ik denk dan ook dat daarover een bijkomende bindende verklaring zal komen. Wat is uw standpunt hierover?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Wat nu op tafel ligt bij de TTIP-onderhandelingen, is inderdaad onvoldoende om te worden goedgekeurd, maar dat hoeft niet te verbazen. De onderhandelingen met de Verenigde Staten lopen nu drie jaar, wat nog niet zo lang is. Ik verwijs naar de onderhandelingen met Singapore, die zijn begonnen in 2007 en die in de zomer 2014 zijn afgerond. Zij liggen nu voor bij het Europees Hof van Justitie om de goedkeuringsprocedure ervan te bepalen. Negen jaar later is het verdrag dus nog niet in werking getreden. Binnen de Wereldhandelsorganisaties (WTO) lopen de onderhandelingen over een nieuw akkoord al vijftien jaar. Wat daar nu voorligt, noopt ook niet tot de conclusie dat de onderhandelingen snel zullen worden afgerond.
Wat mij betreft, gaat de inhoud voor op de snelheid van de onderhandelingen. De presidentsverkiezingen in de VS spelen uiteraard een rol, maar voor de handel zijn er de nog veel gevoeliger verkiezingen voor de Amerikaanse Senaat, die weinig kans bieden op vooruitgang tijdens de komende maanden. Dat is een vaststelling. Maar daarom ophouden met onderhandelen, lijkt me geen goed idee: er zijn nog nooit onderhandelingen succesvol afgesloten door niet meer met elkaar te praten. Elke vooruitgang die nog kan worden geboekt onder Obama, hoe klein die misschien ook mag zijn, kan mogelijk helpen de onderhandelingen sneller te laten evolueren nadat een nieuwe Senaat en een nieuwe president verkozen zijn.
Ik kan overigens bevestigen dat de Europese Commissie en de Amerikaanse handelsvertegenwoordigers nog altijd een grote bereidheid tonen om deze onderhandelingen tot een goed eind te brengen. Zo zegt ook commissaris Malmström dat ze ‘fully committed’ is.
De TTIP-onderhandelingsrondes lopen dus gewoon verder. Zo vindt er in New York tussen 3 en 7 oktober een vijftiende onderhandelingsronde plaats.
De inhoud van het verdrag is nog niet goed. Een onevenwicht uit zich vandaag vooral in het gebrek aan ambitie aan Amerikaanse zijde. Hun tariefaanbod is te laag, zeker in vergelijking met het CETA. Voor een aantal goederen waar er geen akkoord voor is, zijn er nog problemen. Ook voor de openingen van de markten voor diensten moet nog een lange weg worden afgelegd. Hetzelfde geldt voor het openen van de markt voor de Amerikaanse overheidsopdrachten. Ook wat de oorsprongsregels betreft, zitten de partners nog ver van elkaar.
Het mandaat dat de raad gaf, is het kader waarbinnen de Europese onderhandelaars mogen keuren. Op basis van dat mandaat en van de Vlaamse resolutie kan en moet een eindresultaat worden geëvalueerd. De rode lijnen die zijn getrokken, zijn heel duidelijk: elk akkoord zal moeten passen binnen dat kader.
We zijn er nog niet, ik stel dan ook voor de onderhandelingen af te wachten. Pas wanneer de onderhandelingen afgerond zijn, kan het volledige akkoord op zijn merites worden beoordeeld. Ik vertrouw er intussen op dat de ervaren onderhandelaars van de Europese Commissie kleuren binnen de lijnen van hun mandaat dat zij van de Commissie hebben gekregen.
Ik was niet op voorhand op de hoogte van het standpunt dat de premier heeft ingenomen. Mevrouw Turan, ik wil u erop wijzen dat de premier niet heeft gesproken over het stopzetten van de onderhandelingen. Tijdens het debat in de Kamer heeft hij zijn positie verduidelijkt. Hij zei dat het naar zijn aanvoelen niet uitgesloten is dat er een temporisering in de gesprekken komt. Hij heeft wel duidelijk aangegeven dat hij principieel een voorstander is en blijft van de vrijhandelsakkoorden “omdat die voor meer groei zorgen”.
Ik ben niet de advocaat van de premier, maar ik denk dat hij vooral heeft willen aangeven dat het momentum om het TTIP rond te krijgen voor het einde van dit jaar voorbij is. Het zal ook niet meer lukken onder president Obama. Er ligt vandaag te weinig op tafel om tot een akkoord te komen.
Op de Raad van 23 september werd onder het Slovaaks voorzitterschap ook vastgesteld dat het onrealistisch is dat de TTIP-onderhandelingen voor het eind van het jaar nog worden afgerond. De commissaris voegde daaraan toen dat er sprake zal zijn van een natuurlijke pauze in de onderhandelingen. Het duurt immers traditioneel vijf tot zes maanden voor de nieuwe handelsvertegenwoordiger is aangesteld door de Amerikaanse Senaat. Conclusie is dat er geen verschil is in standpunt tussen mijzelf en de premier. Zowel de Vlaamse als de Federale Regering wil verder onderhandelen. Ik heb nog geen enkel signaal opgevangen dat de Federale Regering daar anders zou over denken. Integendeel, de federale minister van Economie, Kris Peeters, presenteerde afgelopen vrijdag de impactanalyse van het studiebureau Ecorys. Daarin wordt geconcludeerd dat het Belgische bbp in theorie 2,2 tot 8,7 procent zou stijgen indien het TTIP er zou komen. Ik heb ook gelezen dat minister Peeters bij de impact van de analyse opriep om “vooral geen tijd te verliezen”.
We moeten natuurlijk oog hebben voor de naderende Amerikaanse presidentsverkiezingen, wat niet wegneemt dat er intussen verder kan worden onderhandeld. Ik heb nog nooit onderhandelingen weten slagen zonder met elkaar te praten.
De impact van de ratificatie en ondertekening door België van het CETA is eenvoudig. Wanneer Vlaanderen, het federale niveau of een andere deelstaat niet akkoord gaat met het CETA, dan komt het CETA er niet. Het is een gemengd akkoord en dus moet elk bevoegd parlement zijn stem daarover uitbrengen. Ik wil daarbij nogmaals benadrukken dat het over dezelfde kam scheren van het CETA en het TTIP niet correct is. Het CETA, waarvan u de tekst al meer dan een halfjaar kunt consulteren, is een akkoord met Canada. In dat akkoord, waarvan ik hoop dat het zal worden goedgekeurd door het Vlaams Parlement, wordt 99 procent van de tarieven tot nul herleid. Daarnaast worden talloze technische en andere niet-tarifaire barrières weggewerkt. Sanitaire en fytosanitaire regels die cruciaal zijn voor onze landbouw, zijn verduidelijkt en verbeterd. Verder wordt de markt voor diensten geopend, wat van belang is om onze Vlaamse economie te doen evolueren naar een nieuwe economie, een diensteneconomie, een nieuwe industrie 4.0. We hebben de markt van de overheidsopdrachten kunnen openen tot het niveau van de Canadese provincies, wat fundamenteel was voor Vlaanderen. Tot slot is er een ambitieus luik voor duurzame ontwikkeling uitgewerkt, waarvan ik enkel kan hopen dat het als standaard kan dienen in de TTIP-onderhandelingen.
Over het TTIP worden nog onderhandelingen met Amerika gevoerd. Er is dan ook nog geen enkel hoofdstuk waarover we garanties hebben. Ik heb vandaag al bevestigd dat we nog verder moeten onderhandelen. De vergelijking tussen het CETA en het TTIP is dan ook fout.
Ik stel samen met u vast dat de goedkeuring van de meest strategische EU-handelsakkoorden zoals het CETA en het TTIP in een impasse dreigt terecht te komen. Daarom is de Vlaamse Regering op mijn voorstel akkoord gegaan met een voorstel om de handelsakkoorden te behandelen als een exclusieve bevoegdheid van de Europese Commissie, wat ook het geval is. Dat is een communautaire bevoegdheid daterend van voor het Lissabonverdrag, terwijl de investeerdersbescherming een gemengde bevoegdheid is. Dit zou een oplossing bieden voor heel veel problemen.
Ik heb in de hele Europese Unie en ook in Wallonië nog geen enkele stem gehoord tegen de handelsakkoorden. Er bestaat wel een grote terughoudendheid ten aanzien van het investeringsluik. Het zou dan ook goed zijn te benadrukken dat dit een gemengd verdrag is dat per lidstaat perfect anders kan worden behandeld. Zo kunnen investeringsakkoorden worden goedgekeurd door bepaalde lid- en deelstaten maar niet door andere lidstaten. Op die manier geraakt men uit de impasse die zich nu dreigt te manifesteren in Europa. Dat punt wil ik verdedigen op de fora waar het ertoe doet. Het is een origineel standpunt om uit een discussie te geraken die steeds meer dreigt te verzanden in een situatie die geen enkele vooruitgang toelaat.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. U hebt de voordelen van het CETA opgesomd, wat niet onmiddellijk mijn vraag was maar wel relevant is in het geheel van de discussie. We moeten erop mikken dat dit verdrag wordt goedgekeurd.
De optie om in dit soort van handelsverdragen een opsplitsing te maken tussen de handelsakkoorden en de investeringsbescherming, verdient en vraagt om verder te worden uitgezocht.
U hebt ook verwezen naar de studie waar ikzelf uitgebreid uit geciteerd heb. In die zin is het merkwaardig dat de UCM, waar mevrouw Turan naar verwees, zich zorgen maakt over de kmo’s. Ik heb de indruk dat er momenteel een beetje paranoia heerst en dat we in een verdachtmakingssfeer zijn terechtgekomen die heel wat geesten aan het besmetten is. Men moet in onderhandelingen over vrede ook met tegenstanders aan tafel gaan zitten. Men moet durven te zeggen waar het op staat, waar men voor staat en wat men wil bereiken. Om de heersende ongerustheid weg te nemen, is het best verder te onderhandelen tot men een geruststellend akkoord heeft bereikt waarin men zijn eigen standpunten kan terugvinden. In die zin hebt u 100 procent gelijk, minister-president, wanneer u stelt dat de snelheid minder belangrijk is dan de doelstellingen. De vertraging mag niet beletten om door te gaan met de onderhandelingen. De inzet is immers gigantisch groot, maar wordt nog altijd sterk onderschat. Aangezien het om een ruim akkoord gaat, moet het ook goed zijn. We moeten dan ook een antwoord bieden op de pessimistische geluiden die in Europa te horen waren. We moeten met iedereen rond de tafel blijven zitten, niet alleen met de Amerikanen maar ook met diegenen die zeer ongerust zijn. We moeten het debat blijven voeren en duidelijkheid scheppen en waar achterdocht heerst, moeten we transparantie brengen.
Er is veel werk, zowel in het overleg met de Amerikanen als voor de brede samenleving, de overheden, het middenveld, de onderzoeksinstituten en de belangenorganisaties om te komen tot meer klaarheid, een duidelijke inzet en meer transparantie en zekerheid. Ik verwacht dan ook dat dit agendapunt de volgende maanden nog vaak zal terugkeren in onze commissie.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. U hebt gelijk wanneer u voorstelt de vorderingen en de uiteindelijke teksten af te wachten vooraleer we de merites beoordelen. Als we de geconsolideerde teksten raadplegen, zien we vooral stellingen van Europa en van Amerika die nog tussen haakjes staan. We staan verder dan ooit van een gemeenschappelijke tekst.
De onderhandelaars moeten voortwerken binnen het kader van hun mandaat maar het is precies dat mandaat dat in vraag wordt gesteld. Er is een herbevestiging van het mandaat gevraagd en slechts twaalf landen hebben dat ondertekend. Ook België heeft niet mee ondertekend. Wij kunnen vandaag niet gewoon voortgaan met de onderhandelingen. Mijnheer Kennes, u hebt het over paranoia. Ik denk dat de mensen van de UCM en van beweging.net dat heel graag zullen horen. Ook verschillende leiders van verschillende lidstaten hebben aandacht voor de groeiende kritiek op deze onderhandelingswijze over beide grote akkoorden.
Minister-president, bedankt om ons nogmaals te wijzen op het verschil tussen het CETA en het TTIP. Het was me wel degelijk duidelijk dat het over twee verschillende akkoorden gaat. De inwerkingtreding van het ene akkoord heeft echter ook effecten voor het andere akkoord. Het CETA vormt immers een achterpoortje voor het TTIP.
U zegt dat u niet op de hoogte was van het feit dat de premier zijn kar zou keren. Ik heb het nooit gehad over een stopzetting. Hij heeft het over een opschorting en misschien een heropstart van de onderhandelingen. Als hij dan toch zo zeker is van zijn stuk inzake het TTIP, waarom heeft België die brief over de herbevestiging van het mandaat dan niet ondertekend?
Eigenlijk is het heel positief dat zoveel burgers met Europa bezig zijn en dat zoveel middenveldorganisaties bezig zijn met die vrijhandelsakkoorden. Maak van dit momentum gebruik, ga in dialoog met hen en probeer te luisteren naar hun verzuchtingen. Verschillende van uw collega’s uit verschillende lidstaten doen dat wel. De onderhandelingen liggen de facto stil, u hebt dat vandaag bevestigd. Ik stel dan ook voor dat u daarvan gebruikt maakt om uw eigen actoren te betrekken en om hen te overtuigen. Vertrek echter niet vanuit het standpunt van de heer Kennes, die het heeft over paranoia.
De impactanalyse van minister Peeters waaruit de heer Kennes eerder heeft voorgelezen, is volgens kenners een goocheltruc van hier tot daar. Die studie komt op geen enkele manier tegemoet aan de kritieken die verschillende academici en officiële instanties hebben geuit op de vorige studies. Sterker nog, volgens professor Ferdi De Ville voegt de nieuwe studie elementen toe die haar voorspellingen nog minder geloofwaardig maken.
Voorzitter, u hebt ook een belangrijke uiteenzetting gehouden toen ik naar de economische impactanalyse vroeg. Ik heb het verslag erop nagelezen. Er is sprake van het zwaar bekritiseerde CGE-model (Computable Generable Equilibrium). Er zijn verschillende modellen gebruikt, maar het basismodel is nog altijd het CGE-model. Het Europees Rekenhof heeft daar op voorhand zware kritiek op gegeven omdat het model geen rekening houdt met de sociale impact en heel erg manipuleerbaar is.
Wat de nieuwe impactanalyse betreft, zegt Ferdi De Ville verder dat de ongeloofwaardigheid nog groter wordt omdat men heel onredelijke uitkomsten over de onderhandelingen hanteert. Eerdere studies maakten realistische scenario’s met zeer bescheiden groei-effecten. In de nieuwe studie wordt enkel een onrealistisch, zeer ambitieus scenario gehanteerd.
Ik heb die nieuwe studie snel bekeken, en daaruit blijkt dat 55 procent van onze export naar Amerika aan een douanetarief van 0 procent is onderworpen. Zal dit nu opeens een groot effect hebben?
Het verwijderen van alle invoertarieven is eventueel nog haalbaar wanneer we daar zwaar over zouden onderhandelen, maar het verwijderen van de helft van alle beleidsgerelateerde regelgevende verschillen tussen de EU en de VS en van alle barrières op het vlak van overheidsaanbestedingen is onrealistisch.
De regelgevende verschillen tussen de EU en de VS zijn zo fundamenteel dat er is beslist om de chemicaliën en de chemische sector uit de onderhandelingen te houden. En dan komt minister Peeters nu met een impactanalyse waarin heel onrealistische winsten worden gehaald in die chemische en petrochemische sector. Dit is dan ook een totaal onrealistische analyse.
Ook de brexit wordt daarin betrokken. Men gaat ervan uit dat dit ongelofelijke opportuniteiten voor België zal creëren en dat dit een groei tot 8,7 procent van het bbp in het TTIP zou kunnen betekenen. De redenering daarachter is dat België een extra concurrentievoordeel zou hebben op de Amerikaanse markt. Maar de facto zal het Verenigd Koninkrijk een regelgeving hanteren die analoog is aan die van de EU, waardoor er geen regelgevende verschillen zijn en dus ook geen concurrentievoordelen of -nadelen. Het is ook mogelijk dat het Verenigd Koninkrijk zelf een handelsakkoord sluit met de VS. Dit nu allemaal in rekening brengen om te komen tot deze grote goednieuwsshow die de federale overheid opvoert, is zeer ongeloofwaardig.
Ik wil die studie te gepasten tijde nog eens heel grondig bekijken, ofwel met de minister-president, ofwel met de collega’s.
Minister-president, wat was uw bijdrage aan die studie? Ik had u al schriftelijk gevraagd of de deelstaten zouden worden betrokken bij die studie. In maart 2016 had u daarop geantwoord dat de deelstaten zouden worden geïnformeerd en inspraak krijgen. Tijdens welke fase hebt u inspraak gehad? Als ik me niet vergis, komt het woord Vlaanderen daar geen enkele keer in voor.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Wanneer ik sommige interpellaties of uiteenzettingen hoor, dan krijg ik de indruk dat sommige partijen absoluut geen vrijhandels- en investeringsakkoord met de VS, noch met Canada wensen. Dat is om bepaalde protectionistische redenen, en dat vind ik onbegrijpelijk.
De argumenten zijn gekend. Het TTIP is economisch en geopolitiek enorm belangrijk. De Europese Commissie verwacht alleen voor de EU een groei van 120 miljard euro per jaar. Het afsluiten van dit partnerschap betekent inderdaad een vernieuwde strategische verbondenheid voor beide partijen. Als wij dat niet doen met de VS en deze onderhandelingen worden afgesloten, dan zouden er weleens andere akkoorden kunnen worden gesloten waarvan bepaalde normen iets minder gunstig zijn dan wanneer de EU zelf aan tafel zit.
Ik wil erop wijzen dat de opdracht tot deze onderhandelingen zo’n drie jaar geleden unaniem door alle lidstaten is gegeven. Als open economie die afhankelijk is van buitenlandse handel heeft Vlaanderen veel te winnen bij een goed onderhandeld TTIP. Ik sluit me aan bij de bewoordingen van de minister-president dat het inderdaad nog beter kan, dat bepaalde punten nog moeten worden verduidelijkt. De onderhandelingen zijn nu drie jaar bezig, maar dat betekent niet dat er al een eindresultaat is zoals dat met het CETA het geval is.
De aanleiding voor deze interpellatie zijn de uitspraken van federaal premier Michel die op 3 september bepaalde verklaringen heeft gedaan. Het zou misschien nuttig zijn indien mevrouw Turan even was gaan luisteren in de Kamer of aanwezig was geweest in het federaal adviescomité voor de Europese Aangelegenheden waarin de premier eveneens is ondervraagd over dit onderwerp. Daarbij heeft hij de woorden die hij in l’Echo had geuit, enigszins genuanceerd, enerzijds over het CETA en anderzijds over een handelsakkoord met Groot-Brittannië. Wat de onderhandelingen met de VS betreft over het TTIP, achtte hij het niet uitgesloten dat er een temporisering in de gesprekken zou komen. Hij is heel uitdrukkelijk nog altijd principieel voorstander van handelsakkoorden omdat die uiteraard voor meer groei zorgen. Dat is duidelijk het standpunt van de Federale Regering, en ik zie geen verschil met het standpunt dat de minister-president en de Vlaamse Regering al meermaals hebben ingenomen.
Ik wil ook even verwijzen naar het standpunt van professor Hendrik Vos die over de verschillende betogingen in Brussel die uitgingen van bepaalde ngo’s, net als wij, zei dat men inderdaad sceptisch mag zijn ten aanzien deze onderhandelingen en van wat er nu voorligt. Toch moeten we er niet van uitgaan, zegt Hendrik Vos, dat het TTIP automatisch zou kunnen leiden tot lagere milieu- of voedselnormen. Daar wordt een karikatuur van gemaakt. Men verwijst telkens naar chloorkippen en hormonenvlees. Professor Vos vraagt zich af waarom iedereen denkt dat Europa de rode loper zou uitrollen voor Amerikaanse brol en rommel – alsof er in de VS geen consumentenlobby’s zouden bestaan, alsof Europa zelf geen voedselschandalen heeft gekend de voorbije jaren, alsof wij zelf geen dioxinecrisis hebben gekend, alsof alleen Europa een patent heeft op strengere uitstootnormen voor auto’s.
Hij merkt terecht op dat de sjoemelsoftware niet in Europa maar door Amerikaanse testbanken werd ontdekt. En inderdaad, het is waar dat Europe strenge regels heeft, dat is ook de reden waarom in het mandaat heel duidelijk werd gezegd dat wij niet willen afstappen van die strenge regels.
De onderhandelingen zijn nog bezig. Er zijn veertien gespreksrondes geweest en we starten nu bijna de vijftiende. Er is nog altijd geen akkoord, maar de indruk ontstaat dat sommigen absoluut willen dat deze akkoorden niet slagen. Professor Hendrik Vos vraagt zich af nog altijd af waarom dat zo is.
Het is eigenlijk goed dat we na drie jaar onderhandelen nog altijd geen akkoord hebben. Dat is volgens professor Vos een teken dat de Europese Commissie zich schrap zet en dat we ons houden aan het mandaat. Hij merkt verder terecht op dat wie moppert over het gebrek aan transparantie, absoluut geen verstand heeft van onderhandelen. Als de Commissie al haar kaarten blootlegt, kan ze alleen maar verliezen. Dat is zo bij het pokeren en dus ook bij het onderhandelen.
Of, vraagt professor Vos zich af, verzetten de betogers met hun plastic paard zich principieel tegen vrijhandel? Dan moeten zij dat ook maar eens heel uitdrukkelijk zeggen. We moeten inderdaad stoppen met die karikaturen die telkens worden gemaakt zoals het paard van Troje dat wordt binnengehaald. Er zijn voordelen verbonden aan dat handelsakkoord, we moeten de resultaten nog afwachten en vervolgens het akkoord beoordelen. We moeten niet halverwege de onderhandelingen alles afschieten, want er is nog totaal geen zekerheid over wat precies het resultaat van die onderhandelingen zal zijn. De bedoeling is dat er economische groei en werkgelegenheid komen. We moeten stoppen met het verspreiden van foute informatie.
Er is lang verwezen naar de impactstudie die we enkele dagen geleden hebben gekregen. Het is klaar en duidelijk dat het TTIP zal zorgen voor groei en jobs. Er wordt verwacht dat het TTIP een positief effect zal hebben op het bbp en het nationaal inkomen. Voor het bbp wordt deze toename geschat op 2,2 tot 8,7 procent. Het merendeel van deze stijging is te danken aan het op elkaar afstemmen van niet-tarifaire maatregelen. Het nationaal inkomen zou stijgen met 8,1 tot 31,2 miljard euro.
Wat de uitvoer van dit land betreft, kan het gaan van 4,8 tot 16,5 procent stijging na de invoering van een goed handels- en investeringsverdrag. Op basis van de studie denkt men zelfs dat ook de uitvoer vanuit dit land naar andere landen dan de VS zal toenemen.
Volgens de studie zal het TTIP ook een verschillende impact hebben op sectoraal niveau. De impact van een handelsakkoord tussen de VS en de EU zal de sectoren op verschillende manieren beïnvloeden: chemiesector, andere diensten research & development, beveiliging, post, koerierdiensten, petrochemie, drank- en tabakssector, bouw en handel zullen, positieve gevolgen kennen na de invoering van het TTIP. Andere sectoren zouden mogelijk eerder een minder positieve invloed kunnen hebben.
In onze resolutie hebben wij geijverd voor een specifiek hoofdstuk over kmo’s. Vlaanderen is immers een kmo-regio. De analyse wijst op de positieve resultaten voor kmo’s. Zij toont aan dat kmo’s in verhouding meer door de handelsbarrières worden beïnvloed dan multinationals omdat zij minder middelen hebben om met deze handelsbelemmeringen om te gaan. Dat betekent dat kmo’s in verhouding meer zullen winnen bij een goed TTIP-akkoord dan grote overeenkomsten. Dat is een citaat.
Conclusie: we moeten positief staan tegenover dit akkoord, we moeten het niet afschieten wanneer we ons nog in een onderhandelingsfase bevinden en we moeten het beoordelen zodra het is afgerond.
Ik stap heel even uit mijn rol van voorzitter om een aantal zaken toe te voegen. Ik had de studie al bekeken op het internet, maar ik ben nu iets dieper op die executive summary ingegaan. Wat me in het debat over het TTIP een beetje stoort, is dat het vaak ‘gesemipolitiseerd’ wordt. Je krijgt dan veeleer voorstanders en tegenstanders op basis van emotionele elementen en vreeselementen dan op basis van feiten. Wanneer ik de methodologie bekijk en de executive summary van deze studie, die toch een formele studie is van de regering, dan zijn er een aantal zaken die me daarin opvallen.
In deze studie wordt op een heel duidelijke manier aangegeven dat de idee dat beschermingsniveaus door de totstandkoming van een trans-Atlantische overeenkomst zouden dalen, niet juist is. In het betrokken deel van de wereld is de minimale standaard de standaard die men vandaag heeft, en die standaard gaat nog verbeteren. Met andere woorden: het akkoord waarover onderhandeld wordt, gaat niet over de standaarden maar over het stroomlijnen van de manier waarop de standaarden worden gemeten. Dat staat met zoveel woorden in die executive summary. Het is dus niet juist dat plots, omdat men een over trans-Atlantisch akkoord onderhandelt, in Europa lagere standaarden van veiligheid, ecologie enzovoort van toepassing zouden zijn. Het staat met zoveel woorden letterlijk in de preambule dat het gaat over het afschaffen van regulatorische elementen die een hinder zijn voor wederzijdse handel. Het gaat over technische aspecten om de systemen dichterbij elkaar te krijgen “and increase their quality”. Dat staat hier letterlijk zo. De fictie alsof een handelsakkoord tot gevolg heeft dat beschermingsniveaus zouden dalen, klopt niet.
De federale minister van Economie heeft het over een groei van 2,2 tot 8,7 procent binnen de hypotheses. Dat betekent dat het nationaal product met 38 miljard euro per jaar stijgt. Als we weten dat de helft van ons nationaal inkomen ‘transiteert’ via de overheid, dan spreken we over 4 tot 15 miljard euro per jaar meer middelen voor de overheden in hun totaliteit. De tegenstanders van dit soort van overeenkomsten, bepleiten eigenlijk dat men voor publieke middelen tussen 4 en 15 miljard euro per jaar minder zou hebben. Die middelen gaan afhankelijk van het bevoegdheidsniveau naar onderwijs, gezondheidszorg, veiligheid enzovoort.
Zijn daar nu negatieve kanten aan? Wat ik me afvraag bij zon’ handelsakkoord, is wat de meer macro-economische invloed is. Krijgen we inflatoire effecten? Ik lees in diezelfde studie dat de impact op de consumentenprijzen zich situeert tussen 0,2 en 0,3 procent. Dat is toch enorm beperkt.
Je krijgt dus geen macro-economisch effect dat de voordelen tenietdoet. Nogmaals: ik kan maar lezen wat in de studie staat, maar ik ga ervan uit dat dit een fatsoenlijke studie is, gemaakt in opdracht van een regering.
Collega Turan, het is juist dat de chemische sector daar een belangrijk deel van inneemt, maar het is helemaal niet zo ‘majoritair’ als u dat voorstelt, wel integendeel.
Is dit nu goed of slecht voor kmo’s? Gaat dat een probleem zijn? Men heeft het regionaal en subsectoraal bekeken, en ook hier kan ik alleen maar zeggen dat er in geen enkele provincie een negatief effect blijkt op het kmo-weefsel. Er zijn weliswaar verschillen. West-Vlaanderen doet het iets minder goed. Maar in alle hypothesen blijkt dat er een positief effect is voor de kmo’s.
Tot slot nog iets over de brexit. Vanuit de scenarioanalyse concludeert men dat het TTIP zonder de UK beter is voor Europa dan met UK. Voor degenen die er ooit voor zouden pleiten dat de Britten niet thuishoren bij ons, vind ik dat wel een leuke.
Waarom zeg ik dat allemaal? Als je een handelsakkoord kunt maken waar manifest van blijkt dat het economische groei geeft, dat het de overheid meer middelen geeft, dat het met andere woorden direct en indirect meer tewerkstelling tot gevolg heeft, waarom zou je daar dan tegen zijn, behalve indien het zou kloppen dat er andere elementen zijn die negatief zouden zijn? Het belangrijkste daarbij is het beschermingsniveau en dies meer, maar hier blijkt dus duidelijk uit dat dat niet het geval is.
Ik vind het spijtig dat dit soort debat heel snel wegschuift in een soort partijpolitiek, ideologisch gegeven: de progroenen en de antigroenen, de provervuilers en de antivervuilers, de proprotectionisten en de antiprotectionisten. In het begin was het zo: als je groen bent, ben je tegen, en als je blauw bent, ben je voor. (Opmerkingen van Güler Turan)
Ik zeg het nu heel simpel, de andere schakeringen laat ik in het midden. Maar als je de zaak gewoon even objectief bekijkt, en als de scenarioanalyse klopt, dan moet je je toch de vraag stellen hoe je daar in godsnaam principieel tegen kunt zijn.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik weet dat de collega’s mij niet geloven, maar nu de commissievoorzitter op een zeer zakelijke, niet-emotionele manier de verdediging van het TTIP op zich genomen heeft, neem ik aan dat elk verder betoog van mij overbodig is en dat iedereen zich daarbij aansluit. (Gelach)
Collega’s, die studie is de tiende in de reeks. Negen van die studies voorspellen een positieve impact van het TTIP, één ervan is negatief. Ook de studie die we hebben laten uitvoeren door het Vlaams steunpunt, retrospectief op het effect van de douaneakkoorden en de handelsakkoorden, is positief en zegt dat positieve handelsakkoorden bijgedragen hebben aan onze welvaart.
In de beginfase zijn wij inderdaad uitgenodigd. Wij hebben een aantal opmerkingen gemaakt. Wij hebben bijvoorbeeld gevraagd dat er per deelstaat effecten zouden worden opgelijst. Daar is blijkbaar niet op ingegaan, maar het is wel gebeurd per provincie. Dat laat toe om een samentelling te doen en ervoor te zorgen dat je toch aan deelstaatoefeningen komt. Wij hebben ook heel sterk de nadruk gelegd op het ecologische aspect. En we zien ook dat een en ander daarin meegenomen is.
Wat het mandaat van de Commissie betreft, herhaal ik dat die rode lijnen heel duidelijk zijn. Het regelgevingsrecht van de staten moet gerespecteerd blijven met betrekking tot het behalen van legitieme beleidsdoelstellingen inzake gezondheid, veiligheid, arbeid, consumentenbescherming, milieu en de promotie van culturele diversiteit. Dat wordt nog eens herhaald bij het versterken en verbeteren van de investeringen en de investeringsbescherming, mits promotie van EU-standaarden, mits het verkrijgen van een gelijk speelveld, werkend vanuit de beste praktijken, vanuit ervaringen met derdelanden, zonder dat hierdoor het regelgevingsrecht van de staat in het gedrang komt, in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden, en die tot doel hebben sociale en milieubescherming, het garanderen van de veiligheid en de stabiliteit van het financiële systeem en de gezondheidszorg.
Het mandaat van de Commissie zegt: “Een ambitieus luik ‘duurzame ontwikkeling’ moet worden uitgewerkt ter promotie van waardig werk en de nationale tenuitvoerlegging van de basisconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).” Ik denk dat dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat.
Het is inderdaad goed, collega Turan, dat er een grote betrokkenheid is van mensen. Ik juich dat net als u toe, maar ik wijs er wel op dat we met betrekking tot het CETA allemaal een brief gekregen hebben, ondertekend door het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka), het Arbeitgeberverband in der Deutschsprachigen Gemeinschaft, de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), Brussels Enterprises, de Boerenbond en de Union Wallonne des Entreprises. Zij vragen allemaal om alstublieft door te gaan met het CETA en stellen dat het heel slecht is voor ons land als dat niet goedgekeurd zou raken. Het is heel goed voor het handelsverkeer en het hoofdstuk ‘duurzame ontwikkeling’ is het meest ambitieuze dat de EU ooit in een handelsakkoord heeft laten opnemen. Helemaal in diezelfde zin is het mandaat van de Commissie wat het TTIP betreft.
Ik heb gezegd dat de premier in de Kamer een aanvullende verklaring gedaan heeft. Collega Vanlouwe heeft er uitdrukkelijk op gewezen wat de betekenis is van zijn uitlating. Dat is een heel duidelijke zaak.
Wat de onderhandelingen betreft, collega’s: er is op dit ogenblik geen enkel hoofdstuk afgerond. Je vindt alleen de posities van de VS en de Europese Unie. Dat is het. Op dit ogenblik zijn er geen afgeronde onderhandelingen. Dat is de exacte stand van zaken.
Er is die brief, die is verstuurd door twaalf lidstaten. Zij hebben België, uit begrip voor de positie van België, niet gevraagd om te tekenen. Ze weten dat er in België geen eensgezinde positie is. België kon niet tekenen. (Opmerkingen van Güler Turan)
Dat is toch geen nieuws voor u, collega Turan, dat het Waalse parlement een resolutie goedgekeurd heeft? En dus hebben de lidstaten, die bovendien de mondelinge steun gekregen hebben van een aantal andere lidstaten, beslist om België even met rust te laten. Het had geen zin om België te vragen om mee een brief te ondertekenen, aangezien er geen eensgezind standpunt is.
Collega’s, ik sluit me aan bij de woorden van collega Daems. Laat ons ambitie hebben om vooruit te gaan. Ik verwijs naar mijn slotwoorden bij het debat in de plenaire vergadering. Er is hier een duidelijke breuklijn tussen mensen die negatief in het leven staan, die niet vooruit willen, die alles willen blokkeren, die niet gaan voor vooruitgang, die niet zien waar de opportuniteiten zijn om onze welvaart te versterken en te verbreden. Beeld u eens even in, collega’s, dat we al die handelsverdragen niet hadden. Ik verwijs naar de studie van het steunpunt, die aantoont hoezeer dat bijgedragen heeft aan onze welvaart. We zien dus die breuklijn. Het is uw volle recht daartoe, maar wij gaan onze verantwoordelijkheid opnemen voor de Vlaamse welvaart, binnenlands en buitenlands.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, ik wil u danken om de studie nog wat verder uit te diepen. Ik had begrepen dat we kort moesten zijn en heb mij daarom beperkt tot de belangrijkste elementen ervan. Maar het is zeer goed dat u een aantal zaken verder hebt verduidelijkt die in de meest recente studie naar boven komen.
Blijkbaar heeft collega Turan allerlei invullingen gegeven aan het woord ‘paranoia’. Mijn punt is dat ik in de grote debatten van dit moment – de vluchtelingencrisis en de handelsverdragen – merk dat er heel veel angstbeelden de wereld in worden gestuurd en dat heel veel mensen met wie ik daarover in debat ga, vaak wat loskomen van waar het reëel om gaat. Er is hier net gezegd dat er nog geen enkel hoofdstuk afgerond is en dat er nog niets beslist is. En toch zijn er heel veel mensen die zich heel ongerust maken. En dat gaat niet over organisaties, maar over mensen die mij daarover aanspraken. Zij zeggen: ‘We krijgen allemaal foldertjes tegen het TTIP, en u bent daarvoor. Leg dat eens uit.’ Dan merk ik dat mensen zeer angstig zijn. Als je dan vraagt waarom, blijkt het te gaan over zaken waar zelfs de organisaties die kritisch zijn, van zouden zeggen dat ze niet kloppen of dat het daar eigenlijk niet over gaat.
En toch merk ik dat in onze maatschappij op dit moment zeer veel mensen rondlopen met het beeld dat dat verdrag zaken ongezonder gaat maken, dat het de rijken rijker gaat maken en zo meer – de meest onwaarschijnlijke dingen. Er zijn punten waar men terecht politieke actie tegen voert, maar die projecteert men dan allemaal op dit verdrag.
Voor de rest heb ik ervoor gepleit dat we veel meer het debat zouden voeren en dat ook de regering hierover met het middenveld, academici en belangenorganisaties verder het debat zou voeren. Dat is wat ik gevraagd heb.
We hebben er alle belang bij om de onderhandelingen van heel nabij te volgen. We hebben al standpunten ingenomen in ons parlement. We hebben al een kader gecreëerd. De Europese Commissie heeft dat ook gedaan. Ik denk dat we daarbinnen die onderhandelingen moeten blijven volgen. Ik voel mij gesterkt door de recente studie om op die weg verder te gaan. Er zijn nog twee studies die we tegemoet mogen zien tegen het einde van het jaar, over de ecologische en de sociale impact. Ik denk dat die ook het debat verder zullen kunnen stimuleren. Ik kijk uit naar die informatie.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik wil beginnen met dat laatste punt, mijn aanvankelijke oproep om in dialoog te treden, die ik dan uiteindelijk ook heb gezien in de tweet van collega Kennes. Minister-president, u hebt verwezen naar een brief van Voka en van grote bedrijven, vooral multinationals, die vragende partij zijn om daar volop mee voort te doen. Dat is inderdaad ook een groep, een heel belangrijke partner in die TTIP-onderhandelingen, want vooral die multinationals zullen er wel bij varen. Ik zou die brief ook ondertekenen als ik hen was. Maar gelukkig ben ik dat niet, want er zijn ook nog andere partners in dezen.
Voorzitter, ik ben een beetje teleurgesteld in uw betoog. U zegt dat dit bijna een partijpolitiek spelletje wordt, maar dat is het niet. Kijk naar de verschillende organisaties die zich nu al dan niet verenigd hebben tegen het TTIP en die allemaal kritische bedenkingen uiten. De minister-president heeft wel gelijk als hij zegt dat de onderhandelingen nog bezig zijn en dat het nog alle richtingen uit kan.
Er is inderdaad een mandaat gegeven en er zijn onderhandelingen opgestart. Er is een engagement. Er is een verloving tussen de Verenigde Staten en de EU aan de gang. Er wordt gepraat. Maar als we op een bepaald moment vaststellen dat de verwachtingen van beide partners niet meer overeenkomen en dat we niet tot een grote gemeenschappelijke deler kunnen komen om verder te gaan, dan moet je die verloving ook durven af te breken.
Minister-president, u zegt dat België die brief niet ondertekend heeft omdat er geen eensgezindheid was in België. Maar al die andere lidstaten die ook niet mee ondertekend hebben, daar spelen niet altijd andere communautaire belangen. Wie heeft er ook niet mee ondertekend, naast België? Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Duitsland, Griekenland, Finland, Oostenrijk, Cyprus, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië, Slovakije, Tsjechië, Bulgarije, Roemenië en Kroatië.
De impactanalyse maakt duidelijk dat 55 procent aan 0 procent tarief is. Daar zijn dus geen douanerechten op. Voor de andere 45 procent zijn er wel tarifaire belemmeringen, hoe klein of hoe groot ook. Als we beter naar die studie kijken, zien we dat België in totaal 560.000 kmo’s telt en dat 3300 daarvan vandaag naar de VS exporteren. Dat is 0,59 procent. Het is geen verhaal pro kmo’s. De sectorale analyse die dan verder gebeurt in die studie, gaat eventueel wel uit van alle kmo’s en de directe effecten van de kmo’s die exporteren. De indirecte effecten van de kmo’s die zouden leveren aan bedrijven die dan exporteren, worden mee opgeteld. U vertrekt dus van de verkeerde basis.
In de studie wordt ook gereageerd op kritiek van de UCM. In antwoord op het argument dat de kmo’s hier geconfronteerd zullen worden met oneerlijke Amerikaanse concurrentie, onder andere door de lagere energiekost in de VS, stelt de studie dat de energieprijs ook hier zal dalen omdat er meer schaliegas zal worden geïmporteerd vanuit de VS naar de EU. Daarom heb ik uitdrukkelijk gevraagd wat de inbreng van Vlaanderen was op het vlak van duurzaamheid. We moeten daar toch ver achter gaan zoeken.
De standaarden van vandaag zijn een minimum, voorzitter. Daar gaan we niet aan tornen. Het zijn alleen maar de meetinstrumenten. Maar daar gaat het hem juist om. Welk instrument ga je gebruiken in de studie? De critici zeggen net dat de twee continenten zulke verregaande regelgeving hebben dat je niet eenzelfde meetinstrument kunt gebruiken.
Wat u in uw analyse vergeet mee te nemen, is dat voor toekomstige regelgeving een administratieve ‘regulatory body’ wordt opgericht. Dat is een regelgevende controle. Lidstaten die in de toekomst regelgevende initiatieven willen nemen over milieuaspecten, sociale aspecten, veiligheidsaspecten, die moeten eerst via een externe administratieve body vooraleer een ‘go’ te krijgen. Dat is het democratische deficit, dat we ook aanklagen.
Als je dat in combinatie ziet met de investeringsbeschermingsmechanismen, ISDS of ICS, wat krijg je dan? Als je initiatieven wilt nemen, bijvoorbeeld over tabak in het kader van volksgezondheid, dan zul je eerst naar die ‘regulatory body’ moeten. Die houdt dat tegen. Je neemt geen initiatief. En als je het toch doet, dreig je grote boetes te moeten betalen via de arbitragevorm, waar zeer zware kritiek op is.
Het klopt niet dat het partijpolitiek is, want de ACLVB-beweging is ook tegen. Alle mutualiteiten zijn tegen. Als de minister-president zo vrij is om te verwijzen naar wie de brief allemaal heeft ondertekend, moet je aan de andere kant ook meenemen dat niet alleen verschillende middenveldorganisaties, maar ook de meerderheid van de lidstaten daar vandaag vraagtekens bij hebben.
De gemaakte impactanalyse is en blijft een gemiste kans. De inbreng van Vlaanderen in die analyse is mij nog niet duidelijk. Duurzaamheid is ver te zoeken als men rekent op de import van schaliegas om energieprijzen hier te doen dalen. Er is de onzekerheid. De onderhandelingen zijn nog bezig, maar volgens de signalen die we krijgen, staan we verder dan ooit van elkaar en is er totaal geen toegeving van VS-zijde met betrekking tot markttoegang en openbare aanbestedingen. Dat zijn toch wel elementen die heel belangrijk zijn voor de Europese zijde.
Ik heb altijd gezegd dat ik niet tegen een vrijhandelsakkoord ben. Integendeel, ik ben ervoor. Ik kondig bij dezen aan een motie te zullen indienen, waarin ik voorstel om met de VS en de andere partners onderhandelingen op te starten over een vrijhandelsakkoord dat rekening houdt met de verzuchtingen en de kritieken van de diverse lidstaten, van de middenveldorganisaties, en met de concrete opmerkingen van de Europese Rekenkamer. Kom niet zeggen dat wij niet voor een handelsakkoord zijn, maar er zijn nu eenmaal bepaalde standaarden waar we niet onder willen gaan. We lopen zo sterk te koop met onze waarden en normen. Die gelden ook voor onze standaarden.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Ik kondig aan dat wij geen motie zullen indienen. We verwijzen naar de resolutie betreffende het TTIP die reeds werd goedgekeurd. Mevrouw Turan, ik herinner u er gewoon aan dat u destijds had gevraagd om die resolutie uit te stellen tot die impactanalyse er was. Vandaag, maanden later, hebben we die analyse en nu noemt u dit ook weer een gemiste kans. U hebt ook gepleit voor het afbreken van de verloving. U pleit uitdrukkelijk voor een stopzetting. (Opmerkingen van Güler Turan)
Ik hoop alleszins dat we de onderhandelingen kunnen voortzetten en dat we kunnen komen tot een goed vrijhandelsakkoord met de VS, in het belang van de open economie die onze Vlaamse economie is.
De interpellatie en de vraag om uitleg zijn afgehandeld.