Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de psychosociale begeleiding van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs
Verslag
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Elke leerling heeft recht op een kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding, en scholen in het Vlaams onderwijs werken daarom nauw samen met centra voor leerlingenbegeleiding (CLB). Een CLB kan helpen met leren en studeren, bij vragen omtrent studiekeuze en de verdere schoolloopbaan, psychische en sociale problemen en andere tussenkomsten die te maken hebben met preventieve gezondheidszorg. Uit het recentste jaarverslag van de CLB’s blijkt dat jaarlijks 6 op 10 kinderen tussen 2,5 en 18 jaar de CLB’s bereiken.
De CLB’s vragen al lang om de opdrachten van de leerlingenbegeleiding te herbekijken. De hervorming van de leerlingenbegeleiding werd daarom ook als belangrijk beleidspunt aangekondigd in het regeerakkoord en in de beleidsnota en in het masterplan voor het secundair onderwijs, waarin de audit naar de CLB’s werd opgenomen. Als centrale doelstelling daarbij gold dat de CLB’s worden doorgelicht qua effectiviteit en efficiëntie. Op 12 november 2015 werd de audit samen met de wetenschappelijke review afgeleverd. De resultaten en de aanbevelingen van deze audit en de review resulteerden in 10 krijtlijnen die in een conceptnota werden uiteengezet en op 11 december 2015 door de Vlaamse Regering werden goedgekeurd.
In de vooropgestelde timing wordt een brede consultatie van betrokken actoren voorzien, waarna er in juni 2016 een tweede conceptnota leerlingenbegeleiding zou volgen die er tot nu toe nog niet is gekomen.
Minister, wat is de stand van zaken betreffende de hervorming van de leerlingenbegeleiding? Wat zijn de belangrijkste conclusies die uit de verschillende consultatierondes naar voren kwamen? Wat zijn de eerste resultaten van het brede overleg tussen Onderwijs en Welzijn? Wanneer zullen de eerstvolgende stappen in de hervorming van de leerlingenbegeleiding gebeuren, die aansturen op het versterken van de CLB-werking en het aanpakken van de bestaande pijnpunten? Acht u de vertaling naar een decreet Leerlingenbegeleiding in het najaar 2016 haalbaar? Zal het decreet zoals voorzien op 1 september 2018 in werking treden?
De geestelijke gezondheid en het psychisch en sociaal functioneren vormen belangrijke factoren voor het leren en studeren en de onderwijsloopbaan. Onlangs, in een artikel van Klasse van 7 juni 2016, zei kinder- en jeugdpsychiater Lieve Swinnen nog dat 18 procent van de leerlingen behoefte heeft aan psychologische ondersteuning.
De aandacht voor het psychosociaal functioneren maakt deel uit van de brede kijk van de CLB’s op de gezondheid van jongeren en sluit daarom nauw aan bij het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg. Bijna 10 procent van de leerlingen bereikt een CLB voor een zorgvraag binnen het domein psychosociaal functioneren. Dat blijkt uit het jaarverslag van de CLB’s van 2014-2015. De multidisciplinaire werking van de CLB’s maakt dat een brede aanpak van problemen mogelijk is doordat er vanuit verschillende hoeken naar wordt gekeken. Voor het aanleveren van de krijtlijnen voor de hervorming van de leerlingenbegeleiding, die ter bespreking voorlag in de commissievergadering van 10 maart 2016, werden denkgroepen voor het begeleidingsdomein psychosociaal functioneren ingericht.
Minister, uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag leid ik af dat u sterker wilt inzetten op de preventie en bevordering van geestelijke gezondheid. Welke zijn de belangrijkste conclusies die blijken uit de verschillende denkgroepen voor het begeleidingsdomein psychosociaal functioneren? Hoe ziet u de rolafbakening tussen CLB en de welzijnssector inzake psychosociaal functioneren? Welke initiatieven zult u nemen om meer in te zetten op preventie van psychosociale problematieken op school? Op welke manier zal dit zijn vertaalslag vinden in de conceptnota voor de hervorming van de leerlingenbegeleiding die op til staat?
Minister Crevits heeft het woord.
De gestelde vragen zijn heel interessant en samen genomen zouden ze goed passen in een beleidsbriefbespreking. De afgelopen maanden werkte mijn administratie verder aan het concept en de visie over de hervorming van de leerlingenbegeleiding.
Een van de doelstellingen van de hervorming is het scherpstellen van de rollen en taken tussen de verschillende actoren en partners binnen de leerlingenbegeleiding. Ter voorbereiding van de hervorming vindt daarom op regelmatige tijdsstippen overleg met onderwijsverstrekkers, pedagogische begeleiding, CLB’s en welzijnsactoren plaats om de rollen tussen de actoren van Onderwijs en de partners binnen Welzijn af te bakenen.
De administratie Welzijn en Onderwijs overleggen momenteel om de hervorming van de leerlingenbegeleiding af te stemmen met integrale jeugdhulp en te komen tot een gemeenschappelijke visie over preventieve gezondheidszorg in het onderwijs. Deze twee laatste elementen worden intensief met de CLB-sector besproken.
U vraagt naar de belangrijkste conclusies. Hiervoor verwijs ik naar de adviezen die we ontvingen van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), de SERV, de Strategische Adviesraad (SAR), het Netwerk tegen Armoede en het Kinderrechtencommissariaat.
Ik heb een samenvatting van al deze adviezen bij me, maar het is een beetje vreemd om al die samenvattingen voor te lezen. Alle adviezen staan op internet, en ik stel u voor ze daar te consulteren. Er zit heel veel nuttig materiaal in. Ze bevatten echter een viertal gelijklopende elementen, en die wil ik er even uit lichten. De adviezen zijn het op bepaalde punten eens met de krijtlijnennota. Vrij grote eensgezindheid is er over het volgende.
De interne leerlingenbegeleiding is een verantwoordelijkheid van de school, hierin ondersteund door de pedagogische begeleidingsdienst voor de procesmatige ondersteuning en de CLB’s met expertise op casusniveau en inhoudelijke expertise voortvloeiend uit de praktijk.
De CLB’s nemen ook een draaischijffunctie op met de actoren in de welzijnssector. Dat is niet onbelangrijk, want dat was een discussiepuntje. Blijven CLB’s dat doen of niet? Ik ben er persoonlijk een grote voorstander van dat ze dat blijven doen, maar dat betekent ook dat ze ook een stukje buiten de schoolcontext opereren.
De rollen en verantwoordelijkheden van alle betrokken actoren moeten scherp worden gesteld. Daar is iedereen het over eens, maar de concrete scherpstelling is dan weer minder scherp.
Daarnaast zijn er ook bedenkingen bij het feit dat de krijtlijnennota budgetneutraal moet worden gerealiseerd.
Tot zover de vier grote lijnen.
De Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid (SAR WGG) legt een sterke nadruk op het zorgcontinuüm als een belangrijk referentiekader. In het advies van de Vlor ligt dat iets anders. We voelen dus dat er nog wat werk aan de winkel is.
Hoe ga ik daar nu verder mee om?
In verband met de rolafbakening tussen CLB en de welzijnssector inzake psychosociaal functioneren heb ik aan de Vlaamse Onderwijsraad vier begeleidingsdomeinen voorgelegd en heb ik gevraagd tegen november advies te verlenen omtrent volgende elementen.
Hoe kan leerlingenbegeleiding in de toekomst verder vorm krijgen binnen de interne leerlingenbegeleiding en de vier begeleidingsdomeinen?
Wat betekent dat voor de schoolorganisatie en voor de organisatie van de CLB’s? Wat betekenen deze principes voor het uitwerken van een balans tussen schoolnabijheid en netonafhankelijkheid?
Hoe ziet de commissie het beleidsproces? Wat moet er vastgelegd worden in regelgeving en wat niet?
De afbakening met betrekking tot preventieve gezondheidszorg en psychosociaal functioneren wordt momenteel afgestemd tussen de administraties Onderwijs en Welzijn. Het vertrekpunt is altijd de benadering van een kind en jongere vanuit een holistisch perspectief. De draaischijffunctie is een van de kernopdrachten van het CLB. Dat zeg ik vandaag al voor de derde keer, omdat ik ook wens dat dat zo blijft.
Dan kom ik bij de stappen. Er waren twee modellen: ofwel maak ik nog een conceptnota, ofwel gaan we naar een decreet. Ik heb ervoor geopteerd om niet nog eens een conceptnota te maken, maar onmiddellijk aan een decreet te werken. Dan kunnen we ook over concrete bepalingen discussiëren. Ik zie dat er in de eerste krachtlijnennota over een aantal punten overeenstemming bestaat. Nu kunnen we dan ook beter aan een decreettekst werken.
Op basis van overleg en consultatie werken we dus aan het nieuwe decreet Leerlingenbegeleiding. Dat zou idealiter moeten worden gefinaliseerd in het voorjaar van 2017. Ik spreek nog onder voorbehoud, een meer precieze timing volgt in de beleidsbrief. Idealiter willen we 1 september 2018 halen, omdat dan ook de modernisering van het secundair onderwijs start. Dat een reeks dossiers dan samenkomen, zou ideaal zijn. Deze timing is echter zeker geen reden om CLB’s te laten achteroverleunen, en dat doen ze uiteraard ook niet. Voor mij is het heel belangrijk dat ze intern aan verbetertrajecten werken om hun werking te optimaliseren. We beschikken over een zeer duidelijke audit die zeker voldoende basis geeft om bepaalde interne processen te verbeteren.
Ik kom dan bij de initiatieven. Er lopen heel wat initiatieven met een directe of indirecte link naar preventie van psychosociale problemen. Ik heb in 2015 de brochure ‘Werken aan een verbindend schoolklimaat’ gelanceerd. U kunt ze ook op het internet vinden. Wij promoten eveneens de methodiek peer mediation om pesten tegen te gaan. Ook het platform inzake welbevinden en preventie van pesten van de Vlaamse Onderwijsraad wordt ondersteund. Een heel interessant programma is Re:Pest, en aanvullend is er de mededeling Integriteit van de Vlaamse Regering, waarin we met verschillende beleidsdomeinen samenwerken. Ik maak ook nog eens reclame voor het project Vlaggensysteem Onderwijs, dat samen met Sensoa wordt uitgewerkt. Het is een methodiek om seksueel gedrag van kinderen en jongeren correct in te schatten en om er gepast op te reageren. Ik heb daarover een paar maanden geleden hier in de commissie al eens uitleg gegeven. Al deze initiatieven zijn er dus. Ik heb hiermee geprobeerd een zo grondig mogelijke stand van zaken te geven.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, u verwijst terecht naar de adviezen. De vraag is natuurlijk wat daarmee wordt gedaan en rond welke punten er wordt gewerkt. U zegt terecht dat de rollen en taken scherp moeten worden afgelijnd, en u geeft vier beleidsdomeinen aan, maar het blijft allemaal heel erg op het niveau van overleg en een theoretische blik. Op het veld wordt me echter gevraagd over welke zaken er concreet wordt gesproken.
Ik geef een voorbeeld. In de conceptnota staat dat elke school haar eigen zorgverantwoordelijke zou moeten hebben en eventueel een multidisciplinair zorgteam, als ze daarvoor de middelen heeft. Met dergelijke concrete zaken zijn scholen bezig, en die overlappen ook met het CLB. Ze vragen dan ook in welke mate die taken bij de scholen terechtkomen en in welke mate ze in staat zullen zijn om multidisciplinair aan te werven. Ik vraag me bovendien af welke gevolgen dat alles voor de begroting zal hebben. Ik kan me echter ook voorstellen dat het scherp stellen van de rollen en taken van het CLB ook een verlichting kan inhouden voor dat CLB, als de school meer gewapend is.
De pedagogische begeleidingsdienst zou volgens de conceptnota enerzijds met de scholen mee de zorgvisie en het zorgbeleid uitwerken, anderzijds daarin een makelaarsfunctie moeten vervullen. Is het voor de pedagogische begeleidingsdienst wel voldoende om zich te beperken tot de makelaarsfunctie? Kan die niet ook, om het CLB te verlichten, wat meer concreet op de werkvloer beschikbaar zijn?
De netonafhankelijkheid hebt u ook even aangehaald. Ik ben benieuwd hoe de verhoudingen daar liggen en hoe open de geesten zijn om daarrond voort te werken.
Tot slot nog een kleine bedenking. U benadrukt dat het CLB een draaischijffunctie heeft. Dat vind ik een heel belangrijk gegeven, en het brengt ons bij de preventieve en een ondersteunende rol. In de conceptnota staat heel duidelijk dat aan het CLB een minimale remediëring wordt toegewezen. We hebben natuurlijk het M-decreet. Voor een deel kan dat worden opgevangen indien de zorgteams in de scholen multidisciplinair kunnen worden. Maar er zijn ook veel vragen naar ondersteuning bij de nieuwe regelgeving en de aanpak die daarbij wordt gevraagd. Opnieuw, hoe zullen op dit punt de rollen worden verdeeld? Er zijn dus heel veel praktische vragen. Scholen en CLB’s – u kent ze – gaan er ook graag mee aan de slag, soms nog voor de regelgeving echt is afgewerkt.
Minister, zelf wil ik ook even reageren op uw antwoord.
De audit maakt volgens mij duidelijk waar de knelpunten zitten.
Ik vind het heel belangrijk dat er een decreet rond leerlingenbegeleiding komt, en niet enkel en alleen een aanpassing van het decreet op de CLB’s. De vragen die u de Vlor hebt voorgelegd, zijn de juiste. Ik hoop dat er ook duidelijke antwoorden komen, want dat is cruciaal om tot een decreet op leerlingenbegeleiding te komen. Naar u zegt, is het nog niet duidelijk hoe er duidelijke antwoorden kunnen komen. Wij verwachten van de CLB’s dat ze goed werken. Duidelijk in kaart brengen wie welke verantwoordelijkheid heeft inzake leerlingenbegeleiding is cruciaal voor de CLB’s om kwaliteitsvol te kunnen werken. De holistische benadering is volgens mij de goede, en ik ben dan ook blij dat u sprak over de holistische benadering van het kind en niet enkel van de leerling. De draaischijffunctie en de werking van een CLB vormen niet enkel in de school maar ook daarbuiten de kracht om resultaten te bereiken in de begeleiding en de ontwikkeling van een kind.
Ik zou het een grote stap vooruit vinden indien u er wel in zou slagen om een decreet Leerlingenbegeleiding te schrijven. Het is niet de eerste keer dat een dergelijk decreet in een beleidsnota staat, maar ik hoop dat u de minister zult zijn die erin slaagt het waar te maken. Tijdens de vorige legislatuur is dat niet gelukt, en dat vind ik bijzonder jammer. Dat gaat ten koste van een goede begeleiding van kinderen en leerlingen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik vind de vragen van mevrouw Krekels heel relevant omdat we als overheid en als parlement een antwoord moeten kunnen bieden op de onduidelijkheid en – ik ga het woord maar gebruiken – de klachten over de CLB’s, en over het M-decreet en de begeleiding, maar ook over de vaststellingen bij de audit. We moeten opletten dat we niet verzanden in een verhaal van veel gesprekken en doorverwijzingen. Ik verklaar me nader. Bij integrale jeugdhulpverlening hebben we ook een nieuw decreet gekregen. Er zijn op dat vlak toch nog een aantal kwesties waarrond we ons vragen stellen.
Op dit moment doen de CLB’s belangrijke taken – ik heb het over A-documenten voor Welzijn waar de vergoeding tegenover staat. In het kader van integrale jeugdhulpverlening is het zo dat, als Welzijn geen plaats voor de jongere vindt, het CLB moet blijven instaan voor de opvolging van de jongere. Dat legt natuurlijk een ongelooflijke taakbelasting bij de CLB’s. Daardoor ontstaat een verhaal waardoor CLB-medewerkers terecht zeggen dat ze voor een aantal zaken geen tijd hebben. Aan het eind van het verhaal is de school, en vooral de leerling, het slachtoffer.
Een tweede issue dat ik wou aanhalen, is het eeuwige debat over het beroepsgeheim, waardoor interessante, cruciale info niet of wel wordt doorgegeven, afhankelijk van eigen systemen. Daardoor gaat heel veel tijd verloren in overleg, in het wederzijds invullen van documenten en het creëren van planlast. Op dat vlak moeten we proberen om iets sneller te gaan en om op de concrete punten uit de verschillende audits een antwoord te kunnen bieden, decretaal, in overleg met Welzijn.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
De vraag van mevrouw Krekels is heel goed. Ik heb begin september, bij de start van een nieuw schooljaar, rond de tafel gezeten met een heel aantal zorgcoördinatoren van lagere en middelbare scholen. De druk op de mensen van de CLB’s is de laatste jaren inderdaad verhoogd. Ik ga niet alles herhalen wat er is gezegd, maar er is inderdaad het M-decreet, dat niet alleen een grotere belasting op scholen legt, zowel de lagere als de secundaire, maar ook op de CLB’s. De grote frustratie vandaag in de scholen is dat de wachttijden voor kinderen die bepaalde testen moeten ondergaan, heel lang zijn, niet alleen voor het afnemen van de testen, maar ook voor het krijgen van de resultaten. Dat is een grote frustratie bij de scholen, want zolang ze de resultaten van het CLB niet krijgen, zijn het in de eerste plaats de leerkrachten die de leerlingen moeten blijven opvolgen. We hebben het daarnet al over werkdruk en planlast gehad. We mogen echter niet schieten op de CLB’s, want ze zijn onderbemand.
Een tweede item is het contract – dat is een afsprakennota – dat wettelijk tussen het CLB en de school wordt gemaakt. Daarin leggen de scholen de lat voor de CLB’s heel hoog. Dat is terecht, omdat ze een goed zorgbeleid willen voeren, omdat zowel de zorgcoördinatoren als de leerkrachten en de directie enorm overbevraagd zijn in het kader van de individuele zorg aan de leerlingen, zeker met het M-decreet, want er is onvoldoende ondersteuning bijgekomen. Daardoor komen we tot de vaststelling dat er enige frustratie is ten aanzien van de CLB’s. Veel zorgcoördinatoren en scholen schieten op de pianist, zijnde de CLB’s. Ze zeggen dat het allemaal veel te lang duurt, dat het veel te lang blijft liggen, dat het niet vooruitgaat. Dat zorgt voor frustratie langs beide kanten. Dat item moet ook eens worden bekeken. We kunnen niet heel het debat terugvoeren tot de CLB’s. Er moeten tal van handelingsplannen en individuele begeleidingen gebeuren in het kader van het M-decreet, waar ik uiteraard achter sta, maar het moet allemaal draagbaar en opvolgbaar zijn door de CLB’s, de scholen enzovoort. Dat moet van dichterbij worden bekeken. Het verwachtingspatroon ten opzichte van de CLB’s is te groot in verhouding tot de personeelsondersteuning, tot het aantal mensen waarover ze beschikken en het aantal scholen dat ze moeten opvolgen.
Er is nog een invalshoek van de mensen van de CLB's. Ze vragen versterkte CAW’s. Als het personeelsbestand bij de CAW’s al kan versterken, is dat al een grote ondersteuning voor de CLB’s en de scholen. Het heeft ook allemaal voor een deel met budgetten te maken. Misschien kan worden bekeken hoe een aantal zaken kunnen worden herverdeeld. Het signaal, de bezorgdheid van de vele zorgcoördinatoren die uiteraard een school vertegenwoordigen, mogen we zeker niet naast ons neerleggen, want het individueel begeleiden van leerlingen blijft ongelooflijk belangrijk. Ik ben blij dat dat bij heel veel mensen in deze commissie leeft. We moeten ervoor zorgen dat we de CLB’s niet laten exploderen en dat ze op een bepaald moment contraproductief worden. Dat is onze grote bezorgdheid.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, u hebt erop gewezen dat de voorbereiding van de hervorming volop bezig is en dat daarover intens overleg gebeurt. Dat is bijzonder belangrijk. U hebt ook uit de tussenkomst van mevrouw Helsen begrepen dat wij vanuit onze fractie bereid zijn om mee te denken in het proces.
Ik heb bij het derde punt van de eerste vraag van mevrouw Krekels aangestipt dat ook zij aanstuurt op een versterking van de CLB-werking. Dat vind ik heel belangrijk.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zal nu niet dieper ingaan op alle voorstellen en suggesties. Ik weet dat er een grote nood is om snel duidelijkheid te hebben, maar anderzijds, als u de adviezen, die intussen enkele maanden oud zijn, leest, zult u bijzonder interessante tegenspraken lezen tussen wat de enen en de anderen vinden. Het is een heel gevoelig dossier, dat met veel dingen samenhangt. Leen Van Heurck, mijn adjunct-kabinetschef, volgt dat op. Maar ik heb ook versterking aangetrokken op mijn kabinet. De jongedame, Eveline Reusens, zit achteraan in de zaal. Ze komt van het platform Welbevinden van de Vlaamse Onderwijsraad. Ze is jong en zeer enthousiast. Ze heeft zich al door al die adviezen geworsteld, en ze blijft enthousiast. (Gelach)
We zullen een aantal zaken moeten proberen te verzoenen. Ik heb daarnet een aantal commissieleden gehoord die uit de audit van de CLB’s hebben geciteerd. Wat mij daar zeer veel zorgen in baart, is de kilometers die worden gereden. Als alleen dat al efficiënter kan worden georganiseerd, komt er veel tijd vrij om andere dingen te doen. Ik weet het niet uit mijn hoofd, maar ik geloof dat de helft van de tijd aan kilometers opgaat, aan gewoon rondrijden. We hebben in het kader van Tarra vastgesteld dat er vijf handtekeningen nodig waren om een verslag te kunnen geven. We hebben voorgesteld om een volmacht te geven. Er worden zoveel zaken inefficiënt georganiseerd. Ik ga niet wachten tot het decreet om een aantal inefficiënties op te lossen, maar een decreet over leerlingenbegeleiding schrijven is geen evidente kwestie, zeker niet omdat er twee verschillende culturen zijn in Onderwijs en Welzijn. We moeten zeer nauwkeurig afbakenen wie wat gaat doen.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Er zijn heel veel praktische zaken die bepaalde frustraties geven. Het betreft zaken als het aantal mensen, middelen, het aantal kilometers waar de minister terecht naar verwijst. Een rode lijn in een mogelijk decreet is het denken over het netoverschrijdende. Dat zou toch wel wat antwoorden kunnen bieden.
Een tweede groot punt is dat de rollen en taken voor iedereen heel duidelijk moeten zijn. In verband met de initiatieven rond de psychosociale problemen, heeft, zoals het CLB zelf ook aangeeft, de leraar een heel belangrijke functie. Langs de andere kant, als men in de scholen gaat, is het ook wel de leraar die vraagt om daar meer in ondersteund te worden en om daar meer knowhow en kennis rond te vergaren, omdat het vaak zo moeilijk is om kinderen op te vangen doordat er een grote diversiteit aan kinderen is. Nu, met de vluchtelingenproblematiek, zijn er heel veel leerlingen die met een heel zware rugzak op school zitten. Het overstijgt soms wel de kennis en het buikgevoel van de leraar om er op een gepaste wijze te kunnen op ingaan. De samenwerking tussen het CLB en Welzijn is heel belangrijk in de toekomst.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.