Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, we hebben al verscheidene keren gesproken over dit probleem. Ik kom er nu op terug omdat ik een mail kreeg van een studente die de opdracht had gekregen een soort verhandeling te schrijven over de evolutie van de Pachtwet in ons land. Collega’s, misschien heeft die dame u dezelfde vraag gesteld. De Pachtwet is geregionaliseerd en is nu onze bevoegdheid. Omdat het nu onze verantwoordelijkheid is, moeten we echter niet per se het warm water uitvinden. Ik denk dat het ook de mening is van de minister om dit grondig en rustig te bekijken zodat de Pachtwet bij ons wordt verbeterd voor onder meer onze professionele landbouwers.
Ik geef een paar interessante benaderingen met betrekking tot het dossier, dat u, met zoveel anderen, aan het voorbereiden bent. We moeten het zeker en vast aantrekkelijk maken dat eigenaars hun gronden voor een langere termijn verpachten. Ik denk aan fiscale gunstmaatregelen voor loopbaanpacht of voor langetermijncontracten. Een andere mogelijkheid is voor onze professionele boeren een zo groot mogelijk aanbod van gronden verzekeren zodat ze niet het slachtoffer worden van wat ik de ‘verpaarding’ en ‘vertuining’ noem, ofschoon dat ook leidt tot problemen. Als men nu een terrein wil vinden voor paardensport, dan is dat niet gemakkelijk. Dat kan moeilijk in een bouwzone of in een industriezone, en evenmin in een agrarisch gebied. Dat heeft een impact. De prioriteit ligt natuurlijk bij de professionele landbouwers.
We hebben ook nieuwe realiteiten. In West-Vlaanderen is er de diepvriesgroententeelt, waar er gewerkt wordt met contracten van een jaar, seizoenpachten en pachtcontracten op korte termijn.
Er is ook aandacht voor jongere boeren, want die komen er niet meteen aan.
Ten slotte moeten de bewerkers van de gronden autonoom kunnen beslissen over de teeltwijze.
Minister, ik heb u in maart 2016 een vraag gesteld over het veranderen van de natuur van de landbouwbedrijven, waarop u mij hebt geantwoord. De klassieke eigenaar die verpacht aan de klassieke landbouwer begint te verdwijnen. U hebt de cijfers gegeven. Dit jaar waren er 1447 bedrijven die de vorm van een landbouwvennootschap, dus van een rechtspersoon, hebben aangenomen, op een totaal van op dat moment 24.884 landbouwbedrijven in Vlaanderen.
Als men die statistieken bekijkt, maakt dat niet zoveel uit. Maar als men het landbouwareaal bekijkt, afgedekt door die ruimere juridische verhuurders en huurders, komt men uit op 68.000 hectare op 622.000 hectare landbouwoppervlakte die er is. Dat betekent dat 10 à 12 procent van de verpachte landbouwgronden reeds in nieuwe vormen bestaat, met rechtspersoonlijkheden die het anders aanpakken dan het oude gebeuren van een fysische persoon die verhuurt aan een andere fysische persoon.
Ik heb het eens laten nakijken. Een landbouwvennootschap met bedrijfszetel in Vlaanderen gebruikt gemiddeld 47,45 are terwijl de klassieke omvang van een landbouwbedrijf – te klein volgens mij – 25 are bedraagt. Dat betekent dat de gronden die worden verpacht in een juridische vorm bij minstens een van de twee partners, ongeveer het dubbele is van de klassieke verpachting.
Dat nieuwe element groeit dus. We hebben in dit parlement al interessante hoorzittingen gehad over deze problematiek. U hebt zelf een aantal bevragingen gehouden waarvan de resultaten zijn opgelijst. Er zijn verschillende standpunten. Het is niet zo eenvoudig om die te veranderen. Moeten die radicaal zijn of eerder voorzichtig? We zullen die op uw voorstel in onze commissie uitspreken.
De heer De Meyer en mevrouw Coudyser hebben op 4 mei jongstleden een vraag gesteld, waarop u om tijd en ruimte hebt gevraagd om – met een gepast werkwoord – te broeden op het voorstel, zonder windeieren. U stelde ook dat u met concrete elementen zou komen.
Minister, wat is de stand van zaken rond het voorstel waaraan u werkt tot hervorming van die Pachtwet? Kunt u reeds het licht laten schijnen over de belangrijkste knelpunten?
Hoe verloopt het overleg met de stakeholders? Hoe doet u dat: collectief, apart?
Hebt u bijzondere aandacht voor de situatie van de jonge boeren?
Wordt er ook voor gezorgd dat de landbouwers autonoom kunnen beslissen wat zij telen op de gepachte gronden en op welke wijze zij dat doen?
Zult u in de toekomst kiezen voor schriftelijke pachtovereenkomsten?
Hebt u met de minister van Financiën besproken in welke mate er fiscale maatregelen kunnen worden genomen om grondeigenaars te stimuleren hun gronden op langere termijn te verpachten, rekening houdend met het belangrijkste effect van de juridische persoonlijkheid, waar een rechtsmaatschappij een beperkte levensduur heeft? Het moet namelijk worden vernieuwd na dertig jaar. Het systeem van professionele pacht, van beroepspacht, van leeftijdspacht speelt daarin geen rol meer.
We moeten ten slotte aandacht hebben voor de vertuining en verpaarding – neologismen, maar daarvoor zijn we gemaakt – van sommige gronden.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega, mijn antwoord zal u wellicht teleurstellen: we zijn nog volop aan het broeden. Ik hoop dat het ei snel uitkomt. Daarnet hadden we het over de Oekraïense eieren, maar hier broeden we op een ander ei. We hopen dat dit jaar zeker rond te hebben. We hopen dat we binnenkort met een voorontwerp van decreet, met voorstellen kunnen komen, die we in de loop van het werkjaar zullen indienen.
Er is niet zoiets als één blokkerend knelpunt. Er moet natuurlijk wel een evenwicht worden gevonden tussen voldoende gebruikszekerheid aan de ene kant en het eigendomsrecht van de verpachter aan de andere kant. Die evenwichtsoefening is niet evident. Op dit moment broeden we daarop.
Het overleg met de verschillende stakeholders, zowel langs landbouw- als eigenaarszijde, verloopt heel constructief en wordt dus zeker voortgezet.
De beschikbaarheid van gronden voor jonge boeren is uiteraard een van mijn beleidsdoelen. Als we iets aanpassen, zal dat ook in die zin belangrijk zijn. Door het verlenen van financiële en niet-financiële stimuli wil ik de eigenaars ertoe aanzetten om gronden voor lange termijn aan landbouwers te verpachten. Ik zal ook bekijken welke aanpassingen aan de Pachtwet we kunnen doen om de generatiewissel te stimuleren.
De autonome beslissingsbevoegdheid van landbouwers is belangrijk en wordt ook gevraagd door de stakeholders. In het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is het trouwens noodzakelijk om daar zo in te voorzien.
Het spreekt voor zich dat het afsluiten van schriftelijke pachtovereenkomsten ook mijn voorkeur wegdraagt. De voordelen van schriftelijke pachtovereenkomsten zijn evident. Het is mijn bedoeling om dat verder aan te moedigen.
Ik heb nog geen overleg gepleegd met de federale minister van Financiën, aangezien er op dit moment geen voorstellen tot bijsturing zijn. Ik plan uiteraard wel overleg met de Vlaamse minister van Financiën over aanvullende fiscale stimuli in erf- en schenkbelastingen voor verpachting op lange termijn. Als je de pachtregelgeving wilt herzien, moet je dat zeker meenemen. Het moet één pakket zijn.
Collega, ik moet u vragen nog even geduld te hebben. We zullen hier nog heel vaak gedetailleerd van gedachten kunnen wisselen over de voorstellen die op tafel zullen liggen.
De heer De Croo heeft het woord.
Men spreekt de laatste tijd nogal veel Latijn in Vlaanderen. Ik zal een Latijnse spreuk geven: festina lente. Haast u langzaam. Die kan ook worden gebruikt voor de metropool van dit land.
Het is evident dat je water en vuur moet verzoenen. Je moet erover waken dat het water niet verdampt en dat het vuur niet uitdooft.
U hebt niet gereageerd op mijn statistieken over de vermaatschappelijking van zowel de verhuurders als de huurders. Er is een stijgende tendens. Dat heeft te maken met een aantal veiligheden enzovoort. Ik voorspel dat binnenkort de helft van de verpachte gronden op ruimere schaal een nieuwe juridische vorm zullen aannemen. Je moet proberen dat uit te werken. Dat is niet gemakkelijk. In andere landen is men in dit verband al tot een gepaste oplossing gekomen.
Het is evident dat we niet te lang mogen wachten. Maar als u het kunt doen op een manier waarbij de commissie en de sector worden aangesproken, heb ik liever dat het een jaar langer duurt en dat het de beste Pachtwet wordt die we ooit hebben gehad.
De nieuwe juridisering van de partners en andere kunnen misschien een nieuwe dynamiek brengen in het gebeuren. We zijn een economische sector. Er is een beperkt aantal hectare. Dat aantal zal alleen maar krimpen in Vlaanderen. Er moeten dus nieuwe spelers en mogelijkheden komen op dat speelveld.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Mijnheer De Croo, ik dank u voor uw vraag. Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat we er nog niet helemaal zijn.
Langs de andere kant zijn we in blijde verwachting dat het ei binnenkort uitgebroed zal zijn. Daarnet werd het al gezegd: festina lente. Maar ik zou u toch willen vragen er bekwame spoed achter te zetten. Uiteraard is overleg met alle stakeholders en het zoeken naar het juiste evenwicht heel belangrijk, zeker in deze zaak.
Minister, gaat het om een aantal aanpassingen aan de Pachtwet? Of gaan we naar een – en ‘fundamentele’ is misschien niet het juiste woord – verandering? De wet is nu inderdaad geregionaliseerd. Ze dateert dacht ik van 1927. (Opmerkingen)
Er zijn inderdaad een paar kleine aanpassingen doorgevoerd. De periode waarin die Pachtwet tot stand is gekomen en de doelstellingen van toen lijken me toch te passen in een fundamenteel ander economisch kader. De heer De Croo heeft ernaar verwezen. We hebben nu heel wat personen, maar ook heel wat rechtspersonen. We moeten het evenwicht bewaren tussen enerzijds de gebruikszekerheid van landbouwers. Zoals dat in elke economische sector het geval is, moeten ondernemers de zekerheid hebben dat ze hun werk kunnen voortzetten. Anderzijds hebben eigenaars bepaalde rechten en plichten. Als we daar de omslag kunnen maken zodat de eigenaars iets vlotter met hun eigendom kunnen omgaan, dan zetten we een hele stap vooruit.
Het is ook heel belangrijk dat we een systeem vinden waarbij de jonge landbouwers echt toegang krijgen tot de gronden. Dat is een fundamenteel probleem. Dat is een van de sleutels met betrekking tot de aanpassing van die pachtwetgeving. Ik wil er dan ook op aandringen dat we, nu we die wetgeving veranderen, die sleutels en de zaken die leven en die moeten worden aangepakt, ook aanpakken, en dat uiteraard in overleg met al de stakeholders. Dat dat tijd vergt, dat begrijp ik. Maar ik kijk toch echt wel uit naar het uitgebroede ei.
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, de heer De Croo heeft in zijn vraag zeer beknopt maar ook zeer goed de problematiek allesomvattend geschetst. Hij wijst er terecht op dat voor een deel water en vuur met elkaar verzoend moet worden. Misschien is dat niet helemaal mogelijk, maar we zijn ervan overtuigd dat er een aantal interessante aanpassingen aan de Pachtwet mogelijk zijn, die tegemoetkomen aan de bekommernissen die hier terecht naar voren werden gebracht.
Mijnheer De Croo, u bent samen met de heer De Meyer de enige die bij de laatste grote hervorming van de Pachtwet in 1988 in de toenmalige Kamer van Volksvertegenwoordigers actief was. De deskundigheid van u beiden zal in die zin heel interessant zijn om hier de goede keuzes te maken. Ik ben ervan overtuigd dat een aantal kleine aanpassingen zeer grote verbeteringen teweeg kunnen brengen, vooral inzake de terbeschikkingstelling van de grond.
Minister, mijns inziens vormen het organiseren of het hervormen van de fiscale stimuli in het kader van het erfenisrecht, de registratierechten belangrijke sleutels om die gronden op een goede en duurzame manier ter beschikking te kunnen stellen van jonge en minder jonge landbouwers.
Vooreerst wil ik de heer De Croo bedanken voor zijn opvolgingsvraag op de vraag om uitleg van mevrouw Coudyser en mezelf.
Minister, wie goed naar u heeft geluisterd, heeft toch wel een aantal duidelijke standpunten gehoord. Mijnheer De Croo, u hebt een aantal uitgangspunten naar voren gebracht. Ze zijn terecht. Ze zijn trouwens ook tijdens de hoorzitting allemaal aan bod gekomen.
Ik wil in het kort twee elementen aanstippen. Minister, voor een goede hervorming zal het noodzakelijk zijn dat u er effectief voor zorgt dat eigenaars hun gronden op lange termijn verpachten en dat het u het fiscaal aantrekkelijk moet maken. Dat is een absolute noodzaak.
De prioritaire doelstelling moet uiteraard zijn: jonge boeren gemakkelijker toegang geven tot de kans om te verpachten. Die twee elementen wilde ik even aanstippen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik raak er steeds meer van overtuigd dat het uitgebroede ei een smeuïge, lekkere omelet zal worden. Over een aantal punten bestaat er namelijk toch al consensus. Ik heb genoteerd dat er aandacht moet zijn voor jonge boeren. Er zullen ook fiscale instrumenten moeten zijn om eigenaars aan te moedigen op lange termijn de pacht af te sluiten. Ik heb ook heel duidelijk het evenwicht gehoord. Er moet ook rechtszekerheid zijn voor de gebruiker van de grond en de landbouwer. Dat zijn belangrijke uitgangspunten, waar ook wij van uitgaan.
De kunst zal nu zijn om die te verwerken in de omelet. Of dat dan een evolutie of revolutie is, is minder van belang. We moeten niet veranderen om te tonen dat we fantastisch kunnen veranderen, maar om het beter te maken en ervoor te zorgen dat het beter gaat op het terrein. Of dat dan een evolutie of een revolutie is, maakt mij eigenlijk niet uit. Ik wil het gewoon goed maken. Ik ben er ook van overtuigd dat dat zal lukken. De grote principes waarvan wij willen uitgaan, hoor ik namelijk ook kamerbreed in dit parlement. Dat is belangrijk.
Uiteraard zullen we voldoende overleg plegen op basis van de hoorzittingen die jullie hebben gehad in dit parlement. Het is heel belangrijk dat het breed wordt gedragen.
De heer De Croo heeft het woord.
Ik wil graag twee kleine bijkomende ideeën suggereren. Het is een goed idee om de verpachting op lange termijn aan te moedigen. Maar de maatschappelijke en fiscale aspecten moeten ook worden ingevuld.
Minister, denk bijvoorbeeld eens na over de verlaging en aanpassing van schenkings- en successierechten van op lange termijn verpachte gronden. Dat idee heb ik nog niet gehoord, tenzij ik mij vergis. Het is de moeite waard om dat idee te bekijken. Het kan een ‘adjuvans’ zijn, een aanmoediging. In Vlaanderen zijn er terreinen die aan 50, 60 euro – misschien zelfs meer, mijnheer Dochy – per hectare gaan, waar de ‘immuabiliteit’ van de hoogwaardige agrarische aard van de gebieden nooit in vraag zal worden gesteld. Er is een tendens, een soort stockering van het patrimonium in dat deel van het vastgoed. Misschien moeten we nadenken over een aanpassing, een verlaging van schenkings- en successierechten van langdurig verpachte gronden voor de eigenaars.
Minister, ik heb een tweede bemerking. Er zijn formules die al heel goed hun dienst hebben bewezen. In handelshuur – het verhuren van winkels en panden die in verband staan met rechtstreekse bevoorrading van gebruikers – wordt er gewerkt met periodes van 9, 19, 27 jaar. Daar kunnen handelspachtovereenkomsten met juridische personen een zekere stabiliteit geven. We moeten baanbrekende ideeën durven aan te brengen om het geheel wat te moderniseren en daarover nieuwe ankerpunten van consensus te vinden.
Te gepasten tijde zal ik nog andere elementen aanbrengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.