Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, onlangs hebt u een onderhoud gehad met verschillende vertegenwoordigers van de fruitsector over de aanhoudende crisis waaronder de sector nog steeds te lijden heeft. Het is natuurlijk geen geheim dat het nog steeds het Russische importverbod is dat een grote weerslag blijkt te hebben op de inkomens van de Vlaamse fruitboeren.
Er is een actieplan op tafel gelegd ter ondersteuning van de fruitsector. Na bespreking heeft de Boerenbond een communicatie gedaan dat er prioritair werk zal worden gemaakt rond twee thema’s: onderzoek en ontwikkeling en samenwerking rond marktbenadering en promotiebeleid. De concrete acties zullen in de komende weken worden uitgewerkt.
Minister, hoe ziet dat actieplan eruit? Welk tijdsbestek hanteert u voor de uitwerking hiervan?
Wie heeft er deelgenomen aan het overleg op 30 augustus? Wie heeft daartoe het initiatief genomen?
De afgelopen jaren is er sterk geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. Zijn er reeds resultaten die concreet daaruit zijn voortgevloeid over de impact op lange termijn? Zijn er nog verbeteringen mogelijk?
U hebt ook kenbaar gemaakt dat u bij de Europese Commissie wilde aandringen op een nog betere interventieregeling. Welke soort interventieregeling wilt u dan verkrijgen? Zijn die interventieregelingen volgens u een structurele oplossing voor de crisis in de fruitsector?
Minister Schauvliege heeft het woord.
We weten allemaal – en het is hier ook meermaals aan bod gekomen – dat het Russische embargo heel hard onze hardfruittelers treft. Ik heb het initiatief genomen om zo ruim mogelijk iedereen die betrokken is bij die sector, samen te brengen. We hebben dat gedaan op 29 augustus. Wie zat er allemaal rond de tafel? Er waren producentenorganisaties van de fruitsector, landbouworganisaties, vertegenwoordigers van de exporteurs, telers, maar ook onderzoeksinstellingen, PC Fruit, het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en natuurlijk ook het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) en de verschillende diensten.
We hebben afgesproken dat we samen tegen het einde van dit jaar een actieplan opmaken met daarin een lijst van concrete acties.
Mijn diensten organiseren daarvoor diverse overlegmomenten via twee werkgroepen. Dat was ook de afspraak op die rondetafel: de werkgroep marktontwikkeling en samenwerking en de werkgroep onderzoek en innovatie. Marktontwikkeling en samenwerking, dat spreekt voor zich: hoe kunnen we nog beter vermarkten, beter samenwerken? Bij onderzoek en innovatie gaat het natuurlijk vooral op het inzetten op nieuwe producten, een andere aanpak, zich voorbereiden op de toekomst.
We hebben het voordeel dat er het voorbije jaar al heel wat werk is verricht. We vertrekken dus niet van nul. Er werd een SWOT-analyse (strengths, weaknesses, opportunities, threats) uitgevoerd, de provincie Limburg maakte het X100-rapport, er is het actieplan van de Boerenbond enzovoort. Dit vormt allemaal de basis waarrond wordt gewerkt.
De bedoeling is om prioriteiten aan te duiden en die ook te vertalen naar concrete acties op korte, middellange en lange termijn, voor zowel de sector zelf, als voor de overheid en de andere partners. Met andere woorden, voor alle schakels in de keten. In de werkgroep onderzoek en innovatie willen we ook de verschillende onderzoeksinstellingen in contact brengen met de praktijk om zo te kunnen focussen op technische, praktijkgerichte voorstellen.
Uiteraard is er op dat vlak ook al wat gebeurd. Om nieuwe exportmarkten te kunnen aanboren, is de ontwikkeling van gebieden die vrij zijn van bacterievuur van essentieel belang. Via het project ‘Versterken van de Limburgse fruitkolom-exportstimulering’ werd 200 hectare bacterievuurvrije zone ontwikkeld, van waaruit peren naar China kunnen worden uitgevoerd. Er werd een app ontwikkeld die fruittelers toelaat om aspecten van het bedrijfsmanagement efficiënter uit te voeren. Dat leidt tot een administratieve vereenvoudiging en kostenbesparing. Er loopt onderzoek met enkele sapproducenten om een deel van de perenoogst in verwerkte vorm te kunnen commercialiseren. Er lopen ook onderzoeken op het vlak van de Aziatische en het littlecherryvirus, dat kersen aantast.
Om aan risicospreiding te doen, is het van belang dat alternatieve teelten worden geëxploreerd. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de teelttechniek en het economische rendement van de kiwibes, wijndruiven, noten en abrikozen. We mogen onze inspanningen nu zeker niet laten zakken en daarom is er dan ook die specifieke werkgroep om nog sterker daarop in te zetten.
Ik vraag voor alle duidelijkheid drie zaken aan de Europese Commissie. Vooraleer ze op te sommen, wijs ik er u op dat u goed voor ogen moet houden dat de Europese Unie twee aparte interventieregelingen organiseert: een klassieke interventieregeling die continu doorloopt in het kader van het reguliere landbouwbeleid én een ad-hocinterventieregeling specifiek voor de Ruslandcrisis.
Enige tijd geleden heeft de Europees commissaris een voorstel op tafel gelegd om de vergoedingen in het kader van de klassieke interventieregeling met 10 procent te verhogen. Ik vraag dat de interventievergoedingen niet enkel binnen de klassieke interventieregeling, maar analoog ook in het kader van de Ruslandinterventieregeling worden opgetrokken. De maximale hoeveelheid die in het kader van de Ruslandinterventie uit markt kan worden genomen tussen 1 juli 2016 en 30 juni 2017, bedraagt 25.700 ton appelen en peren. Deze hoeveelheid is te beperkt om een gunstig effect te hebben op de markt. Daarom vraag ik aan de Commissie om deze hoeveelheid op te trekken.
Daarnaast is het van belang om de Europese Commissie te overtuigen dat de problemen die zijn ontstaan door het sluiten van de Russische markt, nog steeds aanhouden en dat er – ondanks grote inspanningen – nog onvoldoende alternatieven zijn. De Europese beleidsverantwoordelijken hebben de neiging om uit de lagere Europese oogstramingen van dit jaar af te leiden dat er dit jaar minder problemen zullen zijn. Men gaat er ook van uit dat de sector zich na twee jaar voldoende aangepast heeft. Maar de realiteit is anders: nieuwe afzetmarkten aanboren, is een werk van lange adem, fruitbomen kunnen uiteraard niet via een knop ‘aan en uit’ worden gezet of aangeplante bomen kunnen niet zomaar na enkele jaren worden gerooid.
Die drie aandachtspunten blijven wij ook herhalen bij de Europese Commissie.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het stemt me wel goedgezind. Het is positief dat mensen worden samengebracht, dat we de sector niet loslaten en dat continu inspanningen op alle politieke niveaus worden gedaan. Vorig jaar zijn we al gestart met onderzoeken en zijn er gesprekken geweest. U geeft zelf aan dat we er niet mee stoppen en dat we doorgaan. Dat is allemaal zeer positief om die sector te ondersteunen. Dat is wel degelijk heel hard nodig.
Ik kan me ook vinden in de opmerkingen die u maakt en de vragen die u stelt aan de Europese Commissie. Het is inderdaad zo dat de interventie voor de fruittelers vandaag niet voldoende is. Dat is een druppel op een hete plaat. Ik wil echter nog een ander probleem aankaarten, wat daar dan weer door ontstaat. U had het daarnet over de sapproducenten. Dat zijn eigenlijk de verwerkers.
Door de interventie hebben ze vandaag wel een probleem. Ze kopen de industrieappelen aan, wat ze vandaag niet meer kunnen. Ik dacht dat de industrieappel internationaal voor ongeveer 10 cent wordt verkocht. De interventie vandaag voor dat soort appels ligt rond 18 cent. Ze hebben geen toevoer meer van appelen. Ze zitten eigenlijk zonder productie. Het gaat hier ook om een bedrijfstak die economisch belangrijk is. Er worden honderden mensen tewerkgesteld. Deze commissie vraagt ook steeds dat moet worden ingezet op innovatieve ontwikkelingen, het verwerken van onze producten. Dan zijn er bedrijven die dat doen en dat opstarten. Door de steun die vandaag aan de fruittelers wordt gegeven, zitten ze vandaag met een enorm probleem en ligt hun productie stil omdat er geen aanvoer is van appels en peren.
Minister, we kunnen aan de mensen uit die sector niet zeggen dat ze pech hebben zolang de interventie loopt. Zijn op dat vlak oplossingen mogelijk? Er wordt 18 cent steun gegeven aan de landbouwer. Laat die verwerker 10 cent betalen en geef er 8 cent bovenop, denk ik dan. Dan is iedereen tevreden. De sapproducent kan dan ook verder werken. Misschien moeten we toch eens kijken hoe we dat oplossen, want het is toch werkelijk een probleem.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind het positief dat u erkent dat de interventieregeling, het quotum en het bedrag per kilo, niet volstaat. U gaat onderhandelen om dat omhoog te trekken. Ik hoop dat u daarin slaagt.
Het grootste probleem voor de fruittelers is nog altijd dat ze geen toegang hebben tot de markt in Rusland. Ik ben blij dat u dat zult benadrukken in Europa. Er zijn inderdaad nieuwe exportmarkten. Die volstaan echter vandaag bijlange niet om de verliezen te compenseren door de sluiting van de Russische markt.
Het is goed dat er een plan komt met concrete acties, dat overleg zal worden gepleegd met de sector. Het is vijf voor twaalf. Zuid-Limburg had de afgelopen maanden te kampen met noodweer. Als burgemeester heb ik met de schadecommissie de fruittelers bezocht. De toestand is redelijk dramatisch. Ik hoop dat het voor sommigen niet de druppel te veel was, maar het lijkt er soms wel op.
Wat ik niet zo goed begrijp, is dat u geen gebruik wenst te maken van de mogelijkheid die Europa biedt om ook compensatie te geven voor het niet plukken van fruit, de zogenaamde groenpluk. Nederland doet dat bijvoorbeeld wel. Ik lees dan dat u zegt dat dat slecht is voor het imago van de fruitsector. Het interventiefruit wordt ook grotendeels vernietigd. Ik zie het grote verschil niet wat het imago betreft, behalve dat niet plukken nog altijd veel goedkoper is voor de landbouwer dan wel plukken.
Minister, hebt u ook zicht op het feit dat al die tegenslagen waarmee de fruitboeren geconfronteerd worden, problemen zouden opleveren op het vlak van de inkomensgrens van het VLIF (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds)? Ik heb het over die 12.500 euro, waardoor ze misschien steun zouden moeten terugbetalen. Dat zou nog dramatischer zijn. Indien dat het geval is, bent u dan bereid te zorgen voor bepaalde uitzonderingen?
De heer De Croo heeft het woord.
Minister, u hebt al heel wat gezegd en ik dank u daarvoor. Mijn conférences zijn al geplukt. Ik ken dus ongeveer de kostprijs.
Ik wil het kort even hebben over het laten hangen van het fruit. We hebben daar verleden jaar mee geëxperimenteerd. Dat is niet zo eenvoudig. Er is dan ook nog een sproeibeurt nodig om ervoor te zorgen dat de vruchten sneller vallen. Ik heb prachtige foto’s van bloedrode appeltjes, bladloze bomen op een ondergrond van sneeuw. Dat is zeer eigenaardig. Ze houden heel lang. U hebt gelijk als u zegt dat dat geen normaal zicht is voor een boomgaard of een laagstamboomgaard.
Het klopt dat we vast zitten. We zijn daar geen meester over. Ik kom terug op uw vergadering van 30 augustus om de sector zo goed mogelijk geïnformeerd te houden. De interventiemogelijkheden houden ongeveer een derde van de kostprijs in. Ik denk dat het om 0,13 cent gaat met een kostprijs van ongeveer 0,35 cent. Dat hangt af van de werkwijze en de bewaring. We hebben echter te maken met een geopolitiek spel dat nadelig is voor de belangen van de ene en de andere. De Russen spelen dat natuurlijk uit zodat we hier druk uitoefenen om enige impact te hebben op de grotere geopolitieke belangen. Kunnen we dat overleven door ‘rustinnekes’ te plakken op de banden van de crisis, door interventie, het niet plukken, studiewerk, nieuwe markten? Het leven is zo dat we op het internationaal vlak maar een dwerg zijn en een grote dwerg op het binnenlands en Vlaams niveau.
We moeten alle opportuniteiten benutten, zorgen dat er een goede drijfriem is met betrekking tot wat de sector overeenkomt en trachten te zorgen voor voldoende ademruimte om structurele gevolgen te vermijden van deze, hopelijk, conjuncturele situatie.
Minister, ik steun u in wat u doet. We moeten op onze tanden bijten en zorgen voor nieuwe oplossingen. Dat is het leven.
Minister, collega’s, ik deel de zorgen die hier werden aangehaald. Eén element dat ik ook al in het verleden heb aangestipt, wil ik hier toch herhalen. Minister, het is heel belangrijk dat er ook een werkgroep onderzoek en innovatie is. Het topproduct voor de peren is uiteraard de conférence, zowel wat het binnenland betreft als de export. Tegelijkertijd maakt dat de sector ook bijzonder kwetsbaar. Naast dit topproduct moet ook worden gezocht naar nieuwe rassen, nieuwe variëteiten, zodat het aanbod ruimer is.
De heer Dochy heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij de vraagstellers. De problematiek maakt nog maar eens de gevoeligheid en de kwetsbaarheid van de fruittelers in brede zin duidelijk om te functioneren op die vrije markt. We kunnen niet genoeg benadrukken dat het onheus en onrechtvaardig is dat die sector zo zwaar wordt getroffen door die boycot van Rusland. Ik blijf herhalen dat het niet correct is dat die geopolitieke effecten afgewenteld worden op de sector. De fruitsector is daar, meer dan om het even welke andere sector, toch wel het slachtoffer van.
Ik heb nog een kleine vraag voor de minister. Er is een budget voor schoolfruit. Kan daarvoor een kleine extra dotatie worden gegeven om het gebruik, het leren eten van fruit, te stimuleren?
De heer Moyaers heeft het woord.
Op die manier wordt me het gras voor de voeten weggemaaid. Ik had eenzelfde vraag over het schoolfruit. Scholen zijn zeker niet de grootste afzetmarkten. Ik weet ook dat het budget daarvoor verhoogd is van 50.000 naar 100.000 euro. Ik heb echter wel gemerkt dat er scholen zijn die echt wel moeite doen om fruit te kunnen presenteren aan hun leerlingen, maar nu opgescheept zitten met een jaarlijkse kostprijs van 40 euro per leerling. Het budget van Vlaanderen dekt slechts 10 procent van de kost van de scholen. Het ideale scenario zou zijn als we meer kunnen investeren in scholen om ze fruit te laten presenteren aan de kinderen. Sommige scholen doen dat al zeer intensief. Met een hoger budget zou dat meer kunnen opleveren.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, we delen allemaal dezelfde bezorgdheid. We hebben ook te maken met een bepaald kader waarin we werken.
Ik zal de bijkomende vragen en opmerkingen even overlopen. Mijnheer Engelbosch, volgens de gegevens die wij hebben, zijn er voldoende appelen en peren, ook voor industriefruit. Het gaat trouwens niet om 18 cent, wel om 13 cent. Er moet dus zelf nog een stukje worden bijgepast. Het voorstel om die budgetten vrij te maken voor andere sectoren, dat kan niet. Dat zit in een strak kader. We kunnen niet zomaar steun geven aan een sector. Dat wordt absoluut niet toegelaten. Die piste kunnen we dus niet bewandelen. We moeten binnen dat Europees kader werken. We moeten er altijd aandacht voor hebben dat als we één sector kunnen helpen, een andere sector daardoor wat minder invoer krijgt. We kunnen daar niet zomaar een oplossing voor bedenken. Maar nogmaals, onze informatie is dat er voldoende hard fruit is.
Wat het groenoogsten betreft, hebben we een beslissing genomen in samenspraak met de sector. Ik weet dat enkelen dat absoluut willen, anderen niet. Ik ben er absoluut geen voorstander van om voedsel te vernietigen. We hebben een actieplan voedseloverschotten waarmee we de voedseloverschotten willen tegengaan. We doen daar alles aan. Aan de andere kant zouden we dan geld geven om groenoogsten of fruit te vernietigen. Dat is heel tegenstrijdig. Ik ben daar geen voorstander van. Dat is de reden dat ik daar ook niet op ben ingegaan. Ik blijf erbij dat het ook niet goed is voor het publieke imago van de sector als we geld zouden geven om dat mooie fruit te vernietigen of niet te oogsten.
De vraag over de inkomensgrens voor VLIF verwondert me enigszins. Ik heb al heel vaak, ook tegen de sector, gezegd dat we daar uiteraard, gelet op de specifieke omstandigheden, heel flexibel mee zullen omgaan. Bij dezen herhaal ik dat.
Wat het schoolfruit betreft, hebben we al extra steun gegeven omdat we dat zo belangrijk vinden. Dus ja, ik ga daarmee akkoord. Dit najaar start er een specifieke campagne rond de sensibilisering met betrekking tot appels en peren. De campagne voor het schoolfruit willen we voor het volgende schooljaar volledig herbekijken. Dat zal ook in mijn beleidsbrief staan. Dat zal samen met de collega’s van Welzijn en van Onderwijs gebeuren omdat we vinden dat we nog veel meer kunnen doen qua promotie. Maar nu al hebben we het budget verhoogd.
Voorzitter, ik ben het met u eens als u het hebt over die kwetsbaarheid door te veel in te zetten op één product, één markt. Daarom moeten we ook inzetten op productdifferentiatie, nieuwe markten, nieuwe productontwikkeling. Dat is niet altijd gemakkelijk. Dat vraagt wel wat tijd. Maar we moeten nu echt wel de toekomst voorbereiden. Dat is cruciaal.
We delen allemaal dezelfde bezorgdheden. Het is een goed signaal aan de sector dat we er allemaal onze schouders onder zetten.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, wat het industriefruit betreft, vang ik vandaag toch enigszins andere signalen op. Sinds dit jaar laat men voor de interventie ook fruit toe dat geleden heeft van hagel. Vroeger was dat niet het geval. Het werd uit de markt gehaald en gekocht. Dat zou nu niet meer het geval zijn. Het is vandaag ook duurder in aankoop. De productie kost daardoor ook meer. Ik zou u toch nog eens willen oproepen om dat dossier opnieuw te bekijken om te weten hoe dat nu precies zit.
Voor het overige kan ik enkel uw initiatieven ondersteunen. De sector heeft moeilijkheden en alle politieke partijen op alle niveaus proberen er alles aan te doen om die sector uit het moeras te halen.
Vandaag kunnen de scholen zelf kiezen welk fruit ze nemen. Men kan bijvoorbeeld ook bananen en kiwi’s aankopen. Misschien moeten we een positieve campagne voeren en in de subsidievoorwaarden opnemen dat het om fruit van bij ons moet gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.