Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over verhandelbare bouwrechten, of verhandelbare ontwikkelingsrechten, zoals dat meestal genoemd wordt. In antwoord op mijn schriftelijke vraag van 15 december 2015 stelde u dat sinds december 2015 een onderzoek loopt over verhandelbare ontwikkelingsrechten. Er zou een expertengroep aan het werk zijn, samen met de administratie. Het onderzoek zou begeleid worden door een stuurgroep met vertegenwoordigers van de bouwsector, openruimteactoren en koepelorganisaties van lokale besturen. Er werd ook aangegeven dat het onderzoek zou kunnen worden afgerond voor het zomerreces.
Inmiddels heb ik op het internet een studie gevonden van de KU Leuven, waarin ook een expertenadvies wordt gegeven in het kader van de studieopdracht over de verhandelbare ontwikkelingsrechten. Zij noemen dat ‘beVORderlijke verhalen’. Er worden ook heel wat bedenkingen en knelpunten opgenoemd met betrekking tot de verhandelbare bouwrechten.
In februari hebt u in deze commissie aangegeven dat de experten elk hun eigen advies hebben opgesteld en dat de diensten en de stuurgroep zo snel mogelijk een globaal advies zouden opstellen. Aangezien het zomerreces voor de deur staat, heb ik daaromtrent de volgende vragen, minister. Is het onderzoek definitief afgerond? Zo ja, wat zijn de belangrijkste conclusies of beleidsvoorstellen die eruit naar voren komen? Zijn de beleidsvoorstellen, opgenomen in de eerder verstuurde werktekst witboek BRV (Beleidsplan Ruimte Vlaanderen), ondertussen geconcretiseerd geraakt?
Is er inmiddels een financieel kader ontwikkeld, zoals geadviseerd door de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed (SARO) bij het groenboek BRV? Wat zijn de volgende stappen inzake de verhandelbare ontwikkelingsrechten en tegen wanneer worden die ondernomen? Zal het instrument van de verhandelbare ontwikkelingsrechten nog opgenomen worden in de VCRO-trein (Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening) of wordt gewacht totdat alle onderdelen van het Instrumentendecreet ontleed en geanalyseerd zijn en er voorafgaandelijk een kosten-batenanalyse is gebeurd?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Peeters, de experten zijn klaar. Ze hebben hun schriftelijke advies overgemaakt aan onze diensten. De administratie is nu bezig om op basis daarvan een concreet beleidsadvies uit te werken. Ik verwacht dat zo snel mogelijk.
Het witboek BRV is op dit moment in interkabinettenbespreking. Het witboek is één zaak. Daarnaast wordt er ook werk gemaakt van een Instrumentendecreet, waar ik hier al een paar keer naar verwezen heb. De bedoeling is dat dat daarin wordt opgenomen. Dat wordt tegen het einde van dit jaar verwacht.
De uitvoering en de doorwerking van het BRV zullen inderdaad financiële middelen vragen. Maar dat was met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) ook zo. Dat is logisch. Je kunt natuurlijk pas een gepast antwoord geven als alle operationele aspecten duidelijk zijn. Wij wachten dus inderdaad op het witboek.
Ik verwacht ook die concrete beleidsadviezen. Die heb ik op dit moment nog niet. Het is dus moeilijk om te zeggen welke vervolgstappen zullen worden gezet.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister, u verwijst naar het Instrumentendecreet. Ik had begrepen dat er via de gemeente Geraardsbergen ook een pilootproject lopende was, in het kader van de samenwerking met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en het Landinrichtingsdecreet, om te kijken hoe men al met een soort overdracht van ontwikkelingsmogelijkheden kan werken. Men zit daar immers met een waterrijk gebied. Men wil daar de winsten uit extra verdichtingsmogelijkheden in woongebieden inzetten om eigenaars van slecht gelegen gronden te vergoeden. Daar was een jaar voor uitgetrokken. We zijn nu nog maar een half jaar verder, maar zijn er nu al conclusies te distilleren uit het onderzoek in Geraardsbergen, dat hier als pilootproject gehanteerd wordt?
In de studie van de KU Leuven van maart 2013 vraagt men zich af of het allemaal wel de moeite waard zal zijn om werk te maken van een soort verhandelbare ontwikkelingsrechten, als er geen verregaande ingrepen gebeuren op het juridische aanbod aan bouwpercelen in woongebied. In de studie vraagt men zich af of men niet veeleer moet werken aan een planologische ruil. Misschien loop ik dan een beetje vooruit op de beleidsvoorstellen die u verwacht, maar dat is wel wat ik las in die studie van de KU Leuven. Kunt u daar al een antwoord op geven?
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, op 29 april bracht u een conceptnota op de ministerraad van de Vlaamse Regering, ‘krijtlijnen voor het instrumentendecreet’. U maakt daar een onderscheid tussen enerzijds de bestaande instrumenten en anderzijds bestaande instrumenten die geoptimaliseerd moeten worden, zoals compenserende vergoedingen, planbaten, planschade, planologische ruil. Een derde categorie zijn de nieuwe instrumenten, en daar zitten dan die verhandelbare bouwrechten in waar collega Peeters het over heeft. Die opsomming die ik maak, is dat ook de tijdlijn die u voor ogen hebt? Met andere woorden: gaat u eerst aan de optimalisatie werken en pas later aan nieuwe instrumenten beginnen? Of is dat een proces dat gelijktijdig loopt?
Minister, wat is de stand van zaken van de uitvoering van de conceptnota ‘Harmonisatie compenserende vergoedingen’? Daar hebben we natuurlijk een link tussen de noodzakelijke aanpassingen van planbaten, planschade, verhandelbare bouwrechten en andere financiële instrumenten. Eigenlijk hangt alles aan elkaar. We zijn, zoals u weet, vragende partij om dat allemaal netjes te stroomlijnen en beter inzetbaar te maken.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Peeters, het proefproject in Geraardsbergen is in uitvoering. Er waren twee gronden geselecteerd om de verhandelbare rechten op toe te passen. Uiteindelijk bleek dat een van die geselecteerde gronden niet in aanmerking kwam om bebouwd te worden of niet in aanmerking kwam voor dat systeem. Men is nu opnieuw op zoek naar een ander stuk grond. Dat is daar de stand van zaken.
Mijnheer Vandaele, die een-twee-drie heeft niet als bedoeling dat we dat gaan opsplitsen. Het is de bedoeling om dat allemaal mee te nemen in dat Instrumentendecreet. Ook de compenserende vergoeding wordt mee geïntegreerd in de oefening van dat Instrumentendecreet. We doen dat niet apart.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister, we kijken uit naar die beleidsvoorstellen. Ik neem aan dat dit in het najaar zal terugkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.