Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, enkele weken geleden bespraken we in de commissie Welzijn de conceptnota over mHealth en robotica. Niemand zal ontkennen dat de algemene teneur was dat Vlaanderen deze trein niet mocht missen en er alle kansen aan moet geven. Er heerste een brede consensus dat digitale toepassingen aan patiënten de mogelijkheid geven om copiloot te worden van hun gezondheid én welzijn, weliswaar met de bedenking dat mHealth en robotica altijd naast de zorg door mensen moeten staan, en waar nodig in samenwerking met de arts, die onvervangbaar blijft, net als andere hulpverleners.
Volgens de experten ligt de grootst mogelijke win bij preventie. Dit kan – op termijn weliswaar, ik wik en weeg mijn woorden – een kostenbesparende tendens zijn voor de uitdaging van de vergrijzing in onze maatschappij. Alleen is onze gezondheidszorg – en de welzijnssector – niet klaar voor die stap. Er is nauwelijks regelgeving over het gebruik van eHealth, mHealth en robotica. De grootste taak van de overheid hierin is het creëren van een systematisch en helder regelgevend kader en voorwaarden.
In de pers van woensdag 8 juni lazen we hoe de Federale Regering een aantal test cases of projecten wil lanceren om apps in de gezondheidszorg te implementeren. Zij gaat aan zorgverstrekkers vragen om een vijftal gevarieerde proefprojecten voor te stellen om zo uit te zoeken hoe die apps op de smartphone of tablet onze gezondheidszorg kunnen verbeteren. De projecten beginnen eind dit jaar en hebben als doel duidelijk te maken hoe ons zorgmodel moet worden aangepast. Het is de ambitie om reeds in 2017 de wetgeving aan te passen om de uitrol mogelijk te maken. Hiervoor wordt 3,25 miljoen euro uitgetrokken. Dit past in de visie van de eHealthbrieven.
Minister, zal Vlaanderen mee op de kar springen? Zult u met een visie komen wat betreft de aspecten van welzijn en gezondheidszorg binnen uw bevoegdheid, zoals preventie?
Is er inzake de proefprojecten overleg geweest tussen het federale en het Vlaamse niveau om hieromtrent samen te werken? Zo ja, zal Vlaanderen participeren in de projecten? Of zal Vlaanderen zelf initiatieven nemen?
Zal Vlaanderen zijn financiering tegen het licht houden om mHealth en robotica een kans te geven?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De algemene strategie over mHealth binnen Welzijn, Volksgezondheid en Gezin werd door het agentschap Zorg en Gezondheid toegelicht tijdens de hoorzitting over mHealth en robotica, die op 24 februari 2016 plaatsvond in het Vlaams Parlement. De beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2014-2019 ondersteunt de evolutie naar eHealth- en mobilehealthtoepassingen. De nota geeft eerst prioriteit aan de uitvoering en realisatie van ondersteunde projecten die de evolutie naar nieuwe eHealth- en mobilehealthtoepassingen mogelijk maken.
Deze operationele doelstellingen zijn terug te vinden onder de strategische doelstelling die diverse regelgevende en maatschappelijke instrumenten inzet om de kwaliteit van zorg te stimuleren en sociaal ondernemerschap kansen te geven. Voorbeelden uit de beleidsbrief zijn: we realiseren het decreet gegevensdeling met het oog op een meer cliëntgerichte zorg; we gaan na hoe Vitalink, als netwerk voor gegevensdeling in de zorg, kan aansluiten bij de evolutie omtrent Mobile Health, waarbij de zorggebruiker op termijn zelf gegevens kan inbrengen in zijn elektronisch dossier; we bestendigen Flanders’ Care als katalysator voor systeeminnovatie in de zorg waarbij rond de actielijnen gegevensdeling en mHealth en eHealth op het participatieforum van 1 juli een breakoutsessie zal worden georganiseerd.
In 2016 onderzoeken we in een eerste fase de haalbaarheid en technische impact van de afstemming van de bestaande Vitalinkinfrastructuur op gegevensdeling en toegang via een mobiel toestel. De bestaande architectuur is hier niet op voorzien. Een volgende fase zal dan bestaan uit het aanpassen van de ICT-architectuur om bepaalde eHealthtoepassingen op mobiele toestellen te ondersteunen. We gaan een aanpassing moeten doen om inderdaad die stap te kunnen zetten, dat is de bedoeling.
Een eerste concreet initiatief, binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, werd reeds genomen door het agentschap Zorg en Gezondheid door het idee van ‘Een digitale vaccinatiekaart voor iedere Vlaming’ in te dienen bij het initiatief Overheid 4.0. Dit idee werd uitgewerkt in een bootcamp of een ‘hackaton’ en werd geselecteerd door een jury van leidend ambtenaren en ICT-verantwoordelijken van de belangrijkste departementen of agentschappen in de Vlaamse overheid.
De bedoeling is om in het najaar een app digitale vaccinatiekaart als een ‘proof of concept’ te realiseren in het innovatielab van Overheid 4.0. Die app wil voor elke burger een alternatief bieden voor de bestaande papieren vaccinatiekaart. Daarbij wordt de informatie in de digitale vaccinatiekaart door de burger zelf ingegeven of automatisch ingevuld, op basis van de informatie uit Vitalink en dit volgens basisvaccinatieschema’s voor verschillende doelgroepen, eventueel aangevuld met contextuele informatie over vaccinaties en eventueel met herinneringen voor het hernieuwen van bepaalde vaccinaties.
Het zal beperkt blijven tot een prototype en zal worden uitgeprobeerd binnen een afgebakende gebruikersgroep. We weten nog niet zeker of dit nadien ook effectief op de markt zal komen. Het doel is hoofdzakelijk te leren uit deze ervaring. Dit initiatief sluit aan bij de strategie om eerst in de nodige bouwstenen en kader te voorzien, en daarna effectief zelf de stap te zetten of de industrie de stap te laten zetten naar deling van gezondheidsinformatie via de mogelijkheden van mHealth.
Wat betreft een specifieke visie op mHealth voor de bevoegdheid preventie moet het geplande traject in 2016 een breder zicht geven op de mogelijkheden. Dat zal wellicht dienen om die visie verder vorm te geven en in te passen in de voorbereidingen naar de gezondheidsconferentie van 16 en 17 december.
Samenwerking en overleg tussen het federale niveau, het Vlaamse niveau en de andere gemeenschappen en gewesten voor het domein eHealth/mHealth is gepland binnen het actieplan e-Gezondheid. U kunt dat terugvinden op www.plan-egezondheid.be. Maandelijks is er een interkabinettenwerkgroep om de voortgang van de actiepunten op te volgen en strategische beslissingen te nemen. Op elke Interministeriële Conferentie Volksgezondheid wordt de voortgang van het actieplan e-Gezondheid gerapporteerd en worden zo nodig formele beslissingen genomen. M-Health is een onderdeel, actiepunt 19, van dit actieplan.
De in het actieplan aangeduide verantwoordelijken voor dit actiepunt zijn het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten en het RIZIV. Vanuit de samenwerking in het kader van het actieplan e-Gezondheid is Vlaanderen betrokken binnen het Mobile Health en volgen we dit initiatief dan ook verder op.
Vooraleer men gezondheidsapps kan gebruiken in de reguliere zorg dient er duidelijkheid te zijn over een aantal kwalitatieve, juridische, organisatorische en financiële aspecten van mHealth. Daar een antwoord op bieden is gepland in actiepunt 19. De eerste stap die nu werd genomen door minister De Block is de lancering van een initiële marktbevraging, ter voorbereiding van een oproep voor pilootprojecten inzake Mobile Health. Dat initiatief volgt de strategie van Vlaanderen om eerst de context en omgeving van mHealth voor te bereiden en daarna via een leertraject naar de praktijk te brengen. Meer informatie over deze oproep vindt u op internet.
Vanuit Vlaanderen willen we actief inzetten op onlinehulp en geloven we in een aanpak waar reguliere en onlinezorg elkaar aanvullen en versterken. Daarom zetten we in op een goede samenwerking met de vertegenwoordigers van de actoren in de zorg en betrekken we partners zoals iMinds om expertise en knowhow in huis te halen. Op die manier geven we eHealth en mHealth een kans om te worden gebruikt. Lopende initiatieven zijn www.éénlijn.be dat inzet op vorming en change management bij actoren in de zorg om de mogelijkheden van eHealth te benutten. Een andere initiatief is het clusterproject, een samenwerking van een aantal vertegenwoordigers van actoren in de zorg, om gegevensdeling van medicatieschema’s via Vitalink effectief te realiseren op het terrein. De ervaring op het terrein leert evenwel dat een financiële ondersteuning of maatregelen de adoptie van eHealth en mHealth kan doen versnellen.
Op het congres Onlinehulp van juni 2015 hebben we duidelijke acties geformuleerd waarvan er reeds een heel aantal gerealiseerd zijn of waaraan momenteel wordt gewerkt. Ik denk onder andere aan het realiseren van een intersectoraal aanspreekpunt onlinehulp en het lanceren van een scriptieprijs onlinehulp. Het intersectoraal aanspreekpunt onlinehulp is opgericht en heet nu knooppunt-online. Dit knooppunt is momenteel bezig met het geven van ‘onlinehulp teasers’ aan directies in de zorg- en welzijnssector. Ook de Vlaamse scriptieprijs onlinehulp is gelanceerd en is reeds toe aan zijn tweede editie. Die info is te vinden op www.flanderscare.be.
Het inzetten van onlinehulp, waaronder ook apps, behoort reeds tot de mogelijkheden in sectoren zoals de geestelijke gezondheidszorg. Denk maar aan de app On Track Again voor jonge suïcidepogers of de app Fit in je Hoofd. Ook aan de werkgroep innovatie en ondernemerschap van de eerstelijnsconferentie werd gevraagd om adviezen te geven over hoe nieuwe methodieken zoals onlinehulp en m- en eHealth kunnen worden binnengebracht in de reguliere zorg en wat hiervoor de randvoorwaarden zijn.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het bevat heel hoopgevende elementen. Ik voel aan – en dat was ook in het verleden zo – dat u inderdaad oog hebt voor de ontwikkelingen die zich voordoen en dat u van plan bent om daaraan een kans te geven.
Ik noteer met genoegen dat u zegt dat Vlaanderen inderdaad samen met de federale overheid de ontwikkelingen van zeer nabij opvolgt en dat de voortgang van de ontwikkelingen – als ik me niet vergis – maandelijks wordt besproken.
Er is één concreet element waarover ik nog wat duidelijkheid zou willen hebben. Het federale niveau heeft niet de bevoegdheid van preventie. Er zijn op dat niveau een vijftal projecten op bepaalde materies. Zou het niet wenselijk zijn om het aspect preventie daaraan toe te voegen? Is dat ooit overwogen? Is dat een mogelijkheid?
De heer Persyn heeft het woord.
Bij de bespreking van de conceptnota mHealth heb ik gezegd dat we het belangrijk vinden dat we ons aligneren op het Europese verhaal. Er is op het Europese niveau al heel wat regelgeving uitgewerkt, ik denk in BC 8. In het bijzonder de Baltische Staten spelen daarin een voortrekkersrol. Ik meen dat de man die dat voorzit uit een Balticum komt.
Wij steunen volmondig de inzet van mevrouw Taelman. Wij zien ook een opportuniteit: die nieuwe technologieën betekenen niet noodzakelijk een drempelverhoging voor groepen die nu vaak verstoken blijven en waarbij we een mattheuseffect zien. Integendeel, zij zouden wel eens een hefboomfunctie kunnen hebben.
De heer Bertels heeft het woord.
Niemand twijfelt eraan dat onder andere mHealth en eHealth kunnen bijdragen tot gezondheidsbevordering en meer welzijn, maar dat moet wel begeleid gebeuren. We zijn het er allemaal over eens dat we niet alle manna moeten verwachten van apps die nu nog op de markt zullen komen. Ik ben naar Estland geweest in het kader van een discussie over gezondheidszorg. De overheid moet de kwaliteit bewaken van een aantal apps die commercieel zullen worden verkocht en alle manna beloven terwijl de gezondheidsbevordering en de gezondheidsefficiëntie daarvan nagenoeg nul zijn of zelfs onder nul liggen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De user cases waarvan de inventaris wordt gemaakt, hebben betrekking op stroke-zorg, cardiovasculaire zorg, diabetes, geestelijke gezondheidszorg en chronische pijnen. In al die sectoren kan men spreken van preventie. Ik zal informeren in welke mate datgene wat wordt ingediend, betrekking heeft op preventie. Ik vermoed intuïtief dat preventie vanuit een heel algemene benadering kan vertrekken. Wanneer men preventief wil werken aan stroke, cardio en diabetes, komt men al snel bij voeding en beweging, en dat zijn brede preventieve zaken. Wanneer men zich richt op kwetsbare of risicogroepen waarbij men signalen detecteert dat zich een risico aan het vormen is, dan krijgt men een breder gamma aan mogelijkheden. Er zal een preventieve dimensie aanwezig zijn bij een aantal van die projecten. Ik zal dan ook vragen of dit voor een deel kan worden opgenomen in de eerstelijnsgezondheidsconferentie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.