Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de evolutie van de cijfers met betrekking tot het sociaal energiebeleid
Vraag om uitleg over de sociale statistieken van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG)
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Minister, uit het sociaal rapport van de Vlaamse energiewaakhond, de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG), blijkt dat het aantal Belgische gezinnen dat zijn energiefactuur niet of nauwelijks kan betalen, vorig jaar licht is gedaald ten opzichte van het jaar daarvoor. Uit de eerste barometer van het Platform tegen Energiearmoede bleek ook dat eind 2015 ongeveer 20 procent van de Belgen in energiearmoede leeft. Eenoudergezinnen en alleenstaanden lijken het moeilijk te hebben.
De minieme terugval van het aantal budgetmeters en opgestarte afbetalingsplannen mag dan wel goed nieuws zijn, toch is het verontrustend om vast te stellen dat in de eerste plaats de beschermde klanten, de mensen die nu al van een lager nettarief genieten, een groter risico lopen op energiearmoede. Voor dat verhoogde risico verwijst de VREG naar enkele ingrijpende beslissingen in de energiemarkt, zoals de verhoogde distributienettarieven en de ‘Turteltaks’.
Minister, is er een armoedetoets toegepast op de bijdrage aan het Energiefonds? Welke maatregelen zijn er sinds de start van deze legislatuur genomen om energiearmoede tegen te gaan? De VREG en het Platform tegen Energiearmoede stellen dat de energiearmoede onder beschermde klanten het best in de gaten gehouden wordt. Hoe zult u dat monitoren?
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, energiearmoede is niet altijd zo eenvoudig in cijfers te vatten. Achter de cijfers gaan heel diverse situaties schuil. Net als vorig jaar heeft de VREG een aantal cijfers gepubliceerd, die een voorzichtig optimisme zouden kunnen inzetten. In de commerciële markt daalde het aantal afnemers dat een ingebrekestelling kreeg of met wie een afbetalingsplan werd afgesloten.
Bovendien daalde ook het aantal afnemers van wie het contract werd opgezegd en die bij de distributienetbeheerder als leverancier terechtkwamen. Ook bij de distributienetbeheerders zelf evolueerden verschillende indicatoren gunstig ten opzichte van 2014: het aantal klanten met een budgetmeter nam gestaag af. Een aandachtspunt lijkt te zijn het aantal beschermde klanten. Daar was ook een evolutie, maar eerder beperkt. De aankondiging van de VREG volgt daags na de mededeling van het Rekenhof dat het een audit zal uitvoeren naar het Vlaamse Energiebeleid. Het Rekenhof zal daarbij de focus leggen op drie vragen: heeft Vlaanderen een duidelijk energiearmoedebeleid, wat zijn de resultaten van het beleid, en stuurt de Vlaamse overheid haar beleid voldoende bij op basis van deze resultaten?
Minister, welke conclusies trekt u uit de cijfers van het VREG-rapport?
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Ik heb dit vorige week al heel kort aangekaart, maar ik vond het nuttig om op basis van het uitgebreide verslag van de VREG een bijkomende vraag in te dienen.
Elk jaar verzamelt de VREG heel wat nuttige cijfers inzake openbaredienstverplichtingen van de energieleveranciers in een uitgebreid rapport. Vorige week werd het rapport, de sociale statistiek in 2015, gepubliceerd.
Zoals collega Schiltz zegt, staat in de conclusie van de VREG dat we voorzichtig optimistisch mogen zijn, gelet op het feit dat het aantal afnemers dat een ingebrekestelling kreeg of met wie een afbetalingsplan werd afgesloten, gedaald is, en ook gelet op het feit dat het aantal afnemers van wie het contract werd opgezegd en die bij de distributienetbeheerder terechtkwamen, gedaald is. Ook het aantal klanten met een budgetmeter is gedaald, alsook het aantal afsluitingen na beslissing van de lokale adviescommissie.
Ondanks de positieve signalen of het voorzichtige optimisme worden we toch ook geconfronteerd met het feit dat er in 2015 nog 83.757 afbetalingsplannen waren, waarvan in 41 procent minstens één afbetaling gemist werd. Hieruit kunnen we besluiten dat ruim 40 procent van de opgemaakte betaalplannen niet haalbaar is voor het gezin in kwestie. Om dit te verhelpen, zouden de betalingstermijnen die voorgesteld worden in de richtlijn ‘Goede praktijk betaalplannen’ van augustus 2014 verankerd moeten worden in een besluit van de Vlaamse Regering.
Opmerkelijk in het rapport zijn ook de grote verschillen tussen de energieleveranciers. Algemene conclusie van de VREG is dat de energiearmoedeproblematiek in 2015 niet structureel is toegenomen. Toch zou, volgens de VREG, de beschermde klant een aandachtspunt moeten zijn. En ondanks die dalende trend ijvert de VREG voor een gecoördineerde aanpak van overheid, energie- en welzijnssector waarbij meer ingezet wordt op preventie. Ik verwijs ook naar het jaarverslag van de Vlaamse ombudsman waarin hij zegt – en dat werd ook bevestigd door de minister – dat intermediaire actoren heel belangrijk zijn en blijven omdat die doelgroep via klassieke communicatiekanalen moeilijk te bereiken is.
Ook het Netwerk tegen Armoede heeft gereageerd op die sociale statistieken en liet weten dat aan de hand van dat cijferrapport duidelijk is dat geen rekening gehouden wordt met de verdoken energiearmoede bij gezinnen.
Minister, wat zult u ondernemen met betrekking tot de cijfers rond de afbetalingsplannen? Hebt u een verklaring voor de grote verschillen tussen de energieleveranciers onderling en hoe zouden die kunnen worden opgevangen? De VREG refereert aan de beschermde klanten, die toch een zorg blijven. Wat zijn uw plannen op dat vlak? Wat is uw reactie op de vraag van de VREG, die ijvert voor een gecoördineerde aanpak? Wat is uw reactie op de kritiek van het Netwerk tegen Armoede, dat verwijst naar de verdoken energiearmoede? Welke elementen haalt u uit de sociale statistieken met het oog op het concretiseren van het energiearmoedeprogramma?
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik zou willen starten met de heer Schiltz een gelukkige verjaardag te wensen vandaag: nog vele jaartjes, collega!
Aangezien u alle drie een vraag hebt gesteld met betrekking het sociale luik van het energiebeleid, heb ik een uitgebreid gecoördineerd antwoord opgesteld.
De bescherming in Vlaanderen voor gezinnen die problemen ondervinden met het betalen van de elektriciteits- en/of aardgasrekeningen, is erg goed uitgebouwd, ook als we dit in Europees verband aftoetsen. Het is dus noodzakelijk om bij hervormingen van de sociale openbaredienstverplichtingen of andere maatregelen die gericht zijn op het bestrijden van energiearmoede, weloverwogen te werk te gaan. Wat de energieheffing betreft, werd geen specifieke armoedetoets uitgevoerd aangezien er uitgebreid sociale maatregelen werden ingevoerd voor kwetsbare doelgroepen. In vorige uiteenzettingen heb ik er uitgebreid op gewezen dat meer dan 220.000 gezinnen in aanmerking komen voor een verlaagd tarief. Deze tarieven gelden voor beschermde klanten, dus klanten met een actieve budgetmeter of klanten met een actieve stroombegrenzer. Voor hen wordt het tarief verminderd tot 25 euro per jaar, ongeacht het jaarverbruik. Dit komt neer op minder dan een halve euro per week, mijnheer Danen.
Mijn voorgangster nam ook het initiatief tot het opstellen van een energiearmoedeprogramma, dat uitgebreid doorgesproken werd met relevante belanghebbenden. Dit was het eerste energiearmoedeplan ooit! Ik zal dat maar benadrukken. Op basis van dat overleg werden een aantal aanbevelingen in kaart gebracht met het oog op de optimalisatie van de bescherming van de Vlaamse energiegebruiker en op de structurele verbetering van de woningen van kwetsbare gezinnen.
Aansluitend op de goedkeuring door de Vlaamse Regering op 4 maart 2016 van het vermelde, nieuwe, unieke, eerste energiearmoedeprogramma, werkte mijn kabinet samen met het Vlaams Energieagentschap (VEA) een planning uit voor de uitwerking en implementatie van de ruim dertig voorgestelde acties. In het kader van die goedkeuring door de Vlaamse Regering kreeg de Vlaamse minister bevoegd voor het energiebeleid de opdracht jaarlijks via mededeling aan de Vlaamse Regering te rapporteren over de voortgang.
Ik ben daar al op vooruitgelopen, want ik gaf vorige week al een stand van zaken van de uitvoering van de acties mee aan collega Taeldeman, ik denk dus niet dat het nodig is deze hier te herhalen, alhoewel ik weet dat herhaling alleen maar bijdraagt aan het onthouden van de boodschap. Zo zal ik in de komende dagen nog verschillende keren moeten herhalen dat de VREG onafhankelijk die beslissingen neemt, niet de regering. Men verstaat dat blijkbaar niet altijd.
Wat het recente sociaal rapport van de VREG betreft, denk ik dat de cijfers duidelijk aantonen dat energiearmoede een reëel probleem is in onze maatschappij, en het blijft een precair probleem. Echter het dalende aantal afbetalingsplannen, de lagere gemiddelde aflossingen en vooral het gevoelig gedaalde aantal afsluitingen wegens wanbetaling – min 11 procent voor elektriciteit en min 5 procent voor aardgas – zijn cijfers die in de goede richting evolueren.
De afgelopen jaren werden de procedures en de beschermingsmaatregelen, de zogenaamde sociale openbaredienstverplichtingen voor de leveranciers en de netbeheerders, meermaals aangepast op basis van een participatieve aanpak waarbij de administratie – het VEA en de VREG –, de leveranciers en netbeheerders en de armoedesector constructief samenwerken. De doorgevoerde aanpassingen hadden voornamelijk als doel te vermijden dat klanten hoge schulden opbouwen. De procedures, waarin leveranciers, netbeheerders en OCMW’s elk een belangrijke rol hebben, zijn gericht op het zo vroeg mogelijk detecteren en oplossen van problemen. De lichte dalingen in de cijfers van de laatste jaren getuigen dat deze aanpak werkt. Toch blijft ook nu het optimaliseren van de afbetalingsplannen een belangrijke actie in het energiearmoedeprogramma.
Verder wordt in het rapport van de VREG vastgesteld dat er nog steeds grote verschillen zijn tussen de energieleveranciers onderling. De klantenportefeuilles van de verschillende leveranciers zijn heel anders samengesteld, en dit verklaart zeer veel van de vastgestelde afwijkingen, samen met de gehanteerde praktijken inzake debiteurenbeheer. Zo zal een nieuwkomer op de markt een hoger aantal mensen als klant hebben met betalingsmoeilijkheden dan een gevestigde waarde met een klantenportefeuille die stabieler is over de jaren heen.
Hoe dan ook is het mijn bedoeling om het aantal onafgeloste afbetaalplannen verder naar beneden te krijgen. Op 10 mei vond dan ook een overleg plaats op mijn kabinet met de Federatie van de Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven (FEBEG) en de distributienetbeheerders om te bespreken hoe deze goede praktijk voor betaalplannen nog verder kan worden toegepast door de leveranciers en de netbeheerders.
Wat de vraag van collega Taeldeman over de extra maatregelen gericht op beschermde klanten betreft, worden in het energiearmoedeprogramma ook enkele specifieke acties geformuleerd. Zo zal de energielening aan 0 procent – ik zie net op de sociale media dat het Groothertogdom Luxemburg ons daarin zal volgen en energieleningen zal toestaan aan 0 procent – uitgebreid worden naar de categorie van beschermde afnemers; ook de verhoogde premies voor dakisolatie, spouwmuurisolatie en hoogrendementsglas zijn bedoeld als bijkomende maatregelen voor deze kwetsbare doelgroepen op de private huurmarkt.
Ondanks al deze kenteringen blijft energiearmoede een structureel probleem waarvoor curatieve oplossingen niet volstaan. Met de bestaande maatregelen, met inbegrip van het federale sociale tarief voor energie, zal het probleem van energiearmoede niet verdwijnen. De link met een bredere armoedeproblematiek is onmiskenbaar. Het energiebeleid kan deze problemen deels, maar niet volledig, oplossen.
Naast een laag inkomen en een hoge energieprijs zijn slecht geïsoleerde woningen mede de oorzaak van energiearmoede. Ik krijg het er soms van als ik zie hoe sommige mensen een lagere factuur zouden kunnen hebben, maar niets doen. Dat is niet alleen bij mensen in energiearmoede, maar ook bij anderen, die zeuren en zeveren en knorren en zagen, maar ze laten intussen na om hun huis te isoleren. Ik vind dat niet meer aanvaardbaar.
Met het Energiearmoedeprogramma dat we hebben goedgekeurd, zetten we naast de optimalisatie van de beschermingsmaatregelen ook in op maatregelen die de woningen van gezinnen in energiearmoede verbeteren. Ik besef dat een omwenteling van een curatieve aanpak naar een preventieve aanpak niet van dag op dag geregeld is. Ik roep daarom iedereen in de sector op om hiervan werk te maken.
Ik besef dat de maatregelen uit het energiearmoedeprogramma niet meteen noch op korte termijn het volledige probleem van energiearmoede zullen wegwerken, maar meen wel dat het energiezuiniger maken van de woningen van kwetsbare groepen – ook bij verborgen energiearmoede – een essentiële bijdrage vormt. Ook in het kader van het Renovatiepact, waarmee we als Vlaamse Regering het volledige woningpark op lange termijn heel energiezuinig willen maken, wordt deze bekommernis door alle stakeholders gedeeld en zullen doelgroepgerichte maatregelen een essentieel onderdeel vormen. Daar ligt de sleutel om voor mensen in energiearmoede een aangenaam wooncomfort te bereiken in combinatie met een haalbare energiefactuur.
De heer Danen heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Ik heb ook gevraagd of er een monitoringsysteem komt. Hoe gaat u bijhouden of het verergert of verbetert? Ik weet dat de VREG dat voor u doet, maar ik denk dat het goed is om zelf de vinger aan de pols te houden, met gerichte maatregelen.
U gaat een aantal maatregelen van het energiearmoedeprogramma uitrollen in de komende jaren. Op welke basis gaat u die maatregelen prioriteren? U gaat er in eerste instantie een vijf- of zestal uitrollen en de andere dan iets later. Op welke basis hebt u specifiek voor die maatregelen gekozen?
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, u hebt aangegeven dat er een jaarlijkse rapportage aan de Vlaamse Regering gebeurt over de stand van zaken. Het zou interessant zijn dat de commissie die rapportage ook te zien krijgt. Dat lijkt me nuttig.
Minister, met het allereerste energiearmoedeplan van liberale signatuur bent u op de goede weg. Ik dank de collega’s, zeker van CD&V, om de problematiek blijvend op de agenda te houden.
Het klopt natuurlijk, minister, dat energiearmoede niet alleen met energiebeleid op te lossen valt. Ik weet dat dat een beetje een ideologische discussie is, maar ik denk dat het geen zin heeft om mensen in energiearmoede gratis elektriciteit te geven. Ik denk dat we daar terecht van afgestapt zijn. U haalt zeer terecht aan dat het inzetten op het energieverbruik van kwetsbare doelgroepen de eerste prioriteit moet zijn. Samen met de minister van Wonen hebt u daar nog werk. Het is ook afwachten hoe het Renovatiepact invloed zal hebben op de cijfers. Ik denk dat we daar best veel van mogen verwachten. Het zal een beetje uitkijken zijn naar de evolutie van de cijfers in de volgende jaren en de impact van het energiearmoedebeleid op deze cijfers.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Voor de collega’s die het sociale luik van energie en energiearmoede opvolgen, is het goed de parlementaire databank eens bij de hand te nemen. Daar zult u een interessante resolutie tegenkomen. Twee legislaturen geleden heeft het Vlaams Parlement een ad-hoccommissie Energiearmoede opgericht onder het voorzitterschap van onze toenmalige collega Carl Decaluwé. Dat was een zeer interessante commissie met zeer interessante sprekers. Vandaaruit werd een voorstel van resolutie over de partijgrenzen heen goedgekeurd, en dat was toch wel de basis van het sociaal energiebeleid.
Ik ga helemaal akkoord om te stellen dat Vlaanderen, in vergelijking met andere regio’s, beschikt over een erg uitgebreid vangnet voor mensen in energiearmoede. De benchmarking is gebeurd. We mogen ons echter niet door al te positieve berichten laten beïnvloeden. De cijfers over afbetaalplannen maken dat duidelijk. Mijn voorstel om de jaarlijkse rapportage in de commissie te bekijken, is hetzelfde als dat van de heer Schiltz. U hebt een grote parlementaire reflex, minister. U kaartte dit al verschillende keren hier aan. Ik vind het dus een goed idee om die rapportage hier te bekijken, zodat we de uitrol van het Energiearmoedeplan kunnen opvolgen en u suggesties kunnen geven. Ik heb nog een vraag over de hervorming van de energiepremies. De regering heeft dat dossier besproken. Heeft de Raad van State zich daarover al uitgesproken?
Ik denk dat het goed zou zijn om in het najaar over de energiepremies te communiceren. U communiceert goed, en ik ga ervan uit dat u nu al plannen hebt om hierover goed te communiceren. Ik ga ervan uit dat u daarover een goede campagne opzet en daarbij gebruikmaakt van tussenliggende instanties die energiearmoede goed opvolgen en mensen individueel kunnen bereiken. In die campagne moet de link tussen wonen en energie een belangrijk thema zijn. Veel woningen zijn nog niet geïsoleerd. Grote efficiëntiewinsten zijn daar nog mogelijk.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we moeten erkennen dat de cijfers van de VREG voor 2015 positief zijn. Ik krijg soms de indruk dat men positieve cijfers negatief evalueert. De energiearmoede neemt af, punt. Natuurlijk moeten we waakzaam blijven. Structurele energiearmoede is een realiteit. Maar nu al u als minister confronteren met de toekomstige impact van diverse energiemaatregelen op de energiefactuur is sfeerschepping. Hoe pak je energiearmoede aan? Ronnie Belmans zei op de lezing over de Stroomversnelling dit: “Energiearmoede bestaat niet voor mij. Armoede bestaat. Energiearmoede is een symptoom van armoede. Men moet niet aan symptoombestrijding doen, maar de ziekte aanpakken.” Daarover moet het debat gaan. De Vlaamse Regering werkt aan een globaal armoedeplan, met inbreng van alle ministers. Dat is de goede aanpak. Op federaal niveau zijn een aantal maatregelen genomen, over de taxshift en dergelijke.
We moeten vermijden om zoals in het verleden te veel te werken op de eenheidsprijs – denk aan het Stookoliefonds – en inzetten op de daling van het aantal verbruikte kilowattuur. In Zweden bestaat energiearmoede niet. Daar wordt niet afgesloten. Want daar heeft men ervoor gezorgd dat sociale woningen zeer goed zijn geïsoleerd en zijn voorzien van efficiënte huishoudtoestellen. Er is ook een systeem van sociale bescherming voorhanden. We moeten dus ingrijpen waar we resultaten kunnen boeken. Grote energie-uitgaven kunnen het gevolg zijn van een slechte isolatie of van huishoudtoestellen die niet zuinig zijn. Daar moeten we eerst op inzetten; pas nadien kunnen we praten over de eenheidsprijs.
Ik heb nog een vraag. Stelt u dat de groep van mensen die recht hebben op de energielening aan een interest van 0 procent, ook de verhoogde energiepremie zullen krijgen? En zo ja, wat zullen de financiële gevolgen zijn? Of heb ik u verkeerd begrepen?
De heer Beenders heeft het woord.
Uw intentie over de sociale correcties interesseert me. De beslissing om het tarief van 25 euro toe te kennen aan mensen die het moeilijk hebben, is terecht. Het is een sociale correctie. Ik heb wel het gevoel dat daarmee de kous af is en men zich van verdere inspanningen ontslagen acht. Vandaag leven 486.000 gezinnen in energiearmoede. Ongeveer 220.000 gezinnen genieten van de sociale correctie. Gisteren is in het parlement gezegd dat er een gecoördineerde aanpak komt om de groep van begunstigden van de sociale correcties te herbekijken. Bent u van plan om ook voor elektriciteit die doelgroep in vraag te stellen? Of zegt u nu al dat voor u die doelgroep is afgebakend en u met andere maatregelen de energiearmoede wilt terugdringen?
Ik begrijp uw vraag niet goed.
Staat u open voor het debat om de groep van begunstigden van de sociale correcties uit te breiden?
Voor de energieheffing?
Voor de energieheffing, maar ook in het algemeen. Vandaag is er nog een mismatch. Bent u bereid om die groep op termijn uit te breiden?
Mijnheer Danen, uiteraard zal ik monitoren. Ik denk dat ik dat vorige week al heb gezegd. Ik beantwoord zeer graag vragen, maar ik wil niet elke week dezelfde vragen beantwoorden. Als men daarmee begint, dan zal het vlug gedaan zijn. Als men zijn vragen herhaalt, dan zal ik steeds antwoorden met: ik verwijs naar wat ik vorige week heb gezegd. Ik ben niet van plan om hier het zotteke uit te hangen. Vorige week heb ik daarover een uitgebreid antwoord geformuleerd. Ik legde zelf de link met de slimme meters, in antwoord op de vraag van de heer Gryffroy. Ik zei toen dat we inderdaad data moeten verzamelen, en dat de beste manier om dat te monitoren, zal gebeuren via die slimme meters. Iedereen heeft schrik dat dit te veel geld zal kosten, maar volgens mij zal dat ervoor zorgen dat we goed kunnen monitoren. Ik herhaal: hoe meer vragen u stelt, hoe liever ik het heb, maar men mag niet in herhaling vallen.
De prioriteiten zijn duidelijk: die liggen daar waar ik snel resultaten kan boeken. Dat geldt ook voor zonne-energie. Er is een plan. Men vraagt dan hoe het zit met windenergie. Wel, ook daaraan werk ik. Het is niet omdat ik nu inzet op zonne-energie dat ik niets anders meer zal ondernemen. Ook warmtekracht is bijvoorbeeld belangrijk. Maar nu zet ik in op zonne-energie omdat dit volgens mijn inschatting zeer snel tot resultaten kan leiden.
Mevrouw Taeldeman, wat de energiepremie betreft, is het zo dat alle maatregelen in uitvoering zijn. In het algemeen komt dit niet neer op ‘een steentje’ bijdragen aan het globale armoedebeleid, maar ‘een rots’ bijdragen. Ik kan wel niet de armoede de wereld uit helpen. Ik ben niet de minister van Armoedebestrijding, maar de minister van Energie. Energiearmoede is een onderdeel van armoedebestrijding. Men zal de armoede niet wegwerken met lagere energieprijzen. Dat is quatsch. Goedkopere tv’s zullen er niet voor zorgen dat er minder tv’s worden verkocht, misschien wel meer. Ik heb daar ervaring mee.
Sommige mensen mogen niet meer zeggen dat ze bankier geweest zijn. Er zijn zelfs partijen die zeggen dat je, als je in de politiek gaat, geen bankier mag zijn geweest en ook nadien niet opnieuw bankier mag worden. Dat is nogal durven, zeggen dat je alleen in de politiek mag gaan vanuit bepaalde jobs! Ik voel me daardoor zeer persoonlijk aangesproken. Ik ben altijd een zeer correcte bankier geweest. Ik ben nooit betrapt, op niets. Maar uw voorzitter zegt dat je uit de politiek moet blijven wanneer je bankier geweest bent. Ik heb haar dat horen zeggen.
Ik ben dus bankier geweest. En ik kan die ervaring vandaag goed gebruiken. Ik weet hoe het bestedingspatroon van sommige mensen eruitziet. Maak de elektriciteit goedkoper en de armoede is opgelost: dat is zever in pakjes. Zever in pakjes!
Mijnheer Beenders, ik ben niet van plan om grote groepen te maken. Op den duur zijn er meer mensen met uitzonderingen en is er een kleine groep die moet betalen. Daarop zit u aan te sturen! De grote middenklasse moet armoedeplannen hebben en goedkoper worden bediend. U speelt een spel. Niettegenstaande u 25 jaar in de regering hebt gezeten, hebt u nooit een energiearmoedeplan opgesteld. Nooit! Nu is er een, en nu vraagt u: 'Kunt u die groep nog wat uitbreiden? Kunt u nog wat meer mensen in aanmerking laten komen voor van alles en nog wat?' Wat hebt u gedaan in de 25 jaar dat u hier, op deze plaats, hebt gezeten? Ik stel u die vraag. Elke week komt u hier vragen: 'Kunt u de groep nog wat uitbreiden?' U wilt dat die groep nóg meer krijgt, nóg meer premies.
Ik zal nogmaals herhalen wat ik vorige week heb gezegd. Is het mijn bedoeling om de groep van de energiepremies uit te breiden? Neen, maar het is wel mijn bedoeling om de groep van mensen die aan een 0 procentlening kunnen lenen, die al verhoogde energiepremies hebben, aan te sporen. Ik heb op dit moment ruimte om vooral in die categorie mensen aan te sporen om aan energie-efficiëntie te doen en hun energiefactuur naar beneden te halen.
Ik kan het niet voldoende herhalen. Gisteren klonk de boodschap nog: mensen die prijzen vergelijken, worden beloond. Ze krijgen met andere woorden hun energiefactuur naar omlaag. Het enige probleem is dat in het verleden veel te weinig mensen dat hebben gedaan. Nu beginnen ze het te begrijpen. De energieleningen aan 0 procent dienen voor mensen die niet onmiddellijk de stap zetten. Die energieleningen zijn triggers, uitnodigingen voor de mensen om het te doen.
Los je het daarmee op? Ik herinner mij een filmpje dat op VTM werd vertoond, op het moment dat de heer Bothuyne het voorstel deed om het procent te verlagen. Als je daar niets anders aan doet dan enkel het procent verlagen, komt dat neer op een vermindering van 1 euro per maand. Je moet inderdaad een pak van maatregelen nemen. Je moet nagaan hoe je het aantrekkelijk kunt maken voor de bevolking. Door het verlagen van de intrestvoet los je het niet op. Symbolisch is dat misschien wel belangrijk, maar het is niet de oplossing voor het probleem van de motivatie.
Ik denk dat we voldoende bewijzen dat we de problematiek binnen het domein aanpakken. Ik herhaal en besluit: met het energiebeleid alleen kan ik de armoede niet oplossen.
De heer Danen heeft het woord.
Met de vraagstelling van vandaag hebben we het armoedeprobleem inderdaad niet opgelost, evenmin als het energiearmoedeprobleem. Ik stel voor dat we de discussie af en toe opnieuw voeren, wanneer het nodig is.
Minister, u zegt dat alle maatregelen in uitvoering zijn. Daar heb ik echter mijn twijfels bij. Kunt u een overzicht bezorgen?
De heer Schiltz heeft het woord.
Voor mij is het antwoord voldoende duidelijk.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw repliek. Ik steun u volmondig wanneer u zegt dat de armoedeproblematiek een brede problematiek is, die niet alleen slaat op energie, maar ook op water, werk en wonen. Het zal een collectieve inspanning moeten zijn van alle ministers in de regering om stappen vooruit te zetten in de hele armoedeproblematiek.
Ik wil graag nog eens mijn vraag herhalen om in het najaar werk te maken van een goede campagne rond die premies.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag die ik al een tweede keer heb gesteld.
Is het de bedoeling dat de groep mensen die nu een energielening kunnen krijgen aan 0 procent, in de toekomst ook die verhoogde energiepremie kunnen krijgen? Wat zijn daarvan de financiële consequenties?
Mensen die vandaag een energielening aan 0 procent krijgen, kunnen effectief niet in aanmerking komen voor verhoogde premies. Ik heb u vorige week al gezegd dat er een batterij aan maatregelen is. Mensen die een verhoogde premie krijgen, kunnen wel in aanmerking komen voor een lening van 0 procent, maar krijgen die niet automatisch.
Ik geef een voorbeeld. Als je een lening krijgt van 0 procent en je gebruikt dat om energie-efficiënte maatregelen te nemen, krijg je dan nog een verhoogde premie sociaal tarief? Dat bedoelt u toch?
Het gaat over een verhoogde REG-premie.
De mensen die vandaag een verhoogde REG-premie krijgen, komen niet allemaal in aanmerking voor die 0 procentlening. (Opmerkingen van Andries Gryffroy)
Ja, we zullen dat gelijkschakelen. Dat zal financieel niet zulke verschrikkelijk grote consequenties hebben. Ik werk met een gesloten budget voor die energieleningen, het is dus niet onbeperkt. Op dit moment is het budget niet opgebruikt, helemaal niet zelfs. Ik heb nog redelijk ruim overschot.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.