Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Van Campenhout heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op 12 juni 2016 stelde u een nieuwe sensibiliseringscampagne voor, gericht op kandidaat-baasjes van huisdieren. U wilt zo het veel te grote aantal dieren dat in asielen terechtkomt omdat hun eigenaars er niet meer voor willen of kunnen zorgen, terugdringen. Speerpunt van deze campagne is het wijzen van kandidaat-baasjes op de verantwoordelijkheden die gepaard gaan met het in huis halen van een dier.
Al te vaak onderschatten mensen immers de zorg en de verantwoordelijkheid voor een huisdier. Dat is in het bijzonder zorgwekkend voor wat het houden van reptielen en roofvogels betreft. Dat kwam al verschillende keren ter sprake in de commissie.
Uit uw antwoorden leerden we dat er gewerkt wordt aan een wettelijk kader en duidelijke richtlijnen ter zake, maar dat dit nog tijd vergt door de complexiteit van het probleem.
Het houden van reptielen of roofvogels stelt echter zeer specifieke vereisten in verband met huisvesting, dierenwelzijn of veiligheid voor de omgeving. Daarenboven bestaat er voor een aantal dieren die door hun giftigheid, gedrag of agressiviteit een gevaar vormen, op dit moment al een vergunningsplicht en voor het houden van minder dan dertig dieren die geen potentieel gevaar vormen, een meldingsplicht bij de milieudienst van de gemeente. In de praktijk zijn er echter maar weinig eigenaars die de vergunnings- of meldingsplicht naleven, door hun onwetendheid of onwil.
Minister, denkt u dat een sensibiliseringscampagne in verband met het houden van exotische dieren, reptielen en roofvogels, met bijzondere aandacht voor de vergunnings- of meldingsplicht, een meerwaarde kan betekenen als voorbereiding op een duidelijk uitgewerkt kader? Op welke termijn denkt u dat een dergelijke campagne kan worden uitgewerkt?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil inderdaad een sensibiliseringscampagne voeren rond reptielen en roofvogels en het houden daarvan. We werken aan een regelgeving, een positieflijst. Ik zou het ene graag combineren met het andere. Ik wil dus eerst de positieflijst en de regelgeving uitwerken en vervolgens daarover een communicatiecampagne organiseren.
Ik heb de thematiek voorgelegd aan de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. De materie is heel gevoelig. Naargelang de diersoort zijn er grote voorstanders en evenveel tegenstanders om de betrokken diersoort al dan niet op te nemen op de positieflijst. Dat zorgt voor wat oprispingen. Daarom heb ik het voorgelegd aan de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. We zijn afhankelijk van hun timing en planning. Ze zijn autonoom. Ik kan vragen stellen en die worden ook beantwoord, maar ik heb minder vat op de timing en het op de agenda plaatsen.
Zodra de regelgeving rond is, kunnen we op basis daarvan een campagne voeren. Mochten we het andersom doen, zouden we een campagne voeren op basis van een regelgeving waarvan je zeker weet die toch zal wijzigen. Op die manier kun je misschien meer aanleiding geven tot verwarring.
De heer Van Campenhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wacht de campagne af. Het is inderdaad zo dat iedereen uitkijkt naar de positieflijst.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben er tevreden mee. Het zou onlogisch zijn om eerst een sensibiliseringscampagne te voeren en dan pas voor het wettelijke kader te zorgen. Ik ben dus tevreden dat u eerst met een lijst en het wettelijk kader zult komen en nadien pas een sensibiliseringscampagne zult oprichten. Dat lijkt mij inderdaad de logische volgorde.
Ik wil even inzoomen op de reptielen. U hebt kort een stand van zaken gegeven. U hebt een advies gevraagd aan de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. Het is een goede zaak dat u dat hebt voorgelegd. Mocht u daar niet over hebben gesproken, zou dat een van mijn vragen geweest zijn.
Is er nog een overleg gepland met de handelaars over het samenstellen van die positieflijst?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, het gaat hier onder andere over de houders van roofvogels. Enkele maanden geleden bleek dat er in Wallonië, meer bepaald in La Roche-en-Ardenne, een illegale activiteit met roofvogels werd georganiseerd. Blijkbaar gebeuren zulke zaken ook.
Hebt u weet van dergelijke activiteiten in Vlaanderen? In Wallonië werd de dierenwelzijnsinspectie daarop afgestuurd. De aanleiding daarvoor was een klacht. Wat is de Vlaamse situatie? Worden zulke zaken actief opgevolgd? Krijgen we meldingen binnen van dergelijke activiteiten?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zeg het even uit het hoofd. We krijgen inderdaad regelmatig meldingen. Voor roofvogels was er de laatste jaren een toename van het aantal gevallen. Bovendien zijn heel weinig asielen in staat om die dieren op te vangen. De laatste jaren meldt men alleszins een toename van de problematiek van verwaarloosde of vrijgelaten roofvogels die uiteindelijk zijn aangeschaft door mensen die later niet in staat blijken te zijn om ervoor te zorgen of daartoe niet langer de wens hebben.
In het verleden zijn er al contacten gelegd in verband met de positieflijst. Ik ga ervan uit dat dat ook in een later stadium zo zal zijn. De eerste stap die we nemen is de Raad voor Dierenwelzijn.
U verwijst naar Waalse voorbeelden. De Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn heeft contact gehad met de Waalse collega’s. Zij doen een gelijkaardige oefening en kijken uit naar de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, die ter zake een concrete werkgroep heeft opgericht.
De heer Van Campenhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Voor alle duidelijkheid: ik ben niet tegen het houden van roofvogels. Ik denk alleen dat u mensen moet sensibiliseren en moet wijzen op de verantwoordelijkheid die het houden van dergelijke dieren met zich meebrengt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.