Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, midden 2015 werd het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI), misschien iets beter bekend als het plan-Juncker, gelanceerd door de Europese Commissie. Het principe van dat investeringsmechanisme is dat men Europese middelen aanwendt om zo particuliere investeringen aan te trekken, om aldus de economie weer aan te zwengelen, dit met een multiplicatoreffect van maal zestien. Het fonds focust zich in hoofdzaak op investeringen in infrastructuur, onderzoek, duurzaamheid en kmo’s.
In Vlaanderen werd de Vlaamse investeringsmaatschappij ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) aangeduid om een investeringsplatform op te zetten en de Vlaamse projecten te stroomlijnen. Enkele weken geleden hebben we onder meer in deze commissie hoorzittingen gehad over EFSI, met vertegenwoordigers van de Europese Commissie. Ambtenaren kwamen toelichting geven bij de werking van EFSI. Ook de verantwoordelijke van PMV kwam toelichting geven bij het platform en de tussenkomst van PMV.
Initieel zou EFSI lopen van 2015 tot 2018, maar enkele weken geleden liet de Europese Commissie weten de periode van EFSI te willen verlengen en het fonds ook na 2018 te laten bestaan, nog steeds met de bedoeling om investeringen aan te trekken en voor economische groei te zorgen.
Minister-president, we zijn ongeveer een jaar na de lancering van het plan-Juncker. Kunt u een eerste evaluatie geven van de impact van EFSI op onze Vlaamse economie? Bent u voorstander van het voorstel van de Europese Commissie om EFSI ook na 2018 te laten voortbestaan? Kunt u meer toelichting geven bij de modaliteiten, de voorwaarden en de criteria van een eventuele verlenging van EFSI? Wat is de timing daarbij? Zal de focus op dezelfde sectoren – infrastructuur, onderzoek, duurzaamheid en kmo’s – blijven liggen? Kunt u eventueel ook toelichting geven over de mogelijke budgettaire impact op Vlaanderen van een eventuele verlenging van EFSI?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Volgens de stand van zaken op 1 juni 2016 heeft België het zesde grootste aantal projecten inzake EFSI-financiering binnen de EU. Ons gaan vooraf: Italië, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Spanje. Van de middelgrote en kleine landen is het grootste aantal projecten goedgekeurd voor België.
Er is een eerste lijn kmo-financieringsinstrumenten, die loopt via de kaderprogramma’s bij de vier grootbanken. Een waarborg van 50 procent door de Europese Investeringsbank (EIB) mikt vooral op langetermijnfinancieringen. Er zijn daartoe kaderprogramma’s in een aantal grootbanken (Belfius, ING, KBC). Het resultaat is voorlopig beperkt: een kleine tien dossiers. Het gaat vooral om steun aan innovatieve kmo’s en midcaps. Belfius heeft een 50 procent EIB-waarborgprogramma voor een kaderprogramma van 400 miljoen euro aan innovatieve kmo’s en midcaps. ING heeft een 50 procent EIB-waarborgprogramma voor een kaderprogramma van 300 miljoen euro aan innovatieve kmo’s en midcaps. KBC heeft een 50 procent EIB-waarborgprogramma voor een kaderprogramma van 400 miljoen euro aan innovatieve kmo’s en midcaps.
Daarnaast zijn ons zes transacties bekend via het European Investment Fund (EIF), voor een bedrag van 58 miljoen euro. Het gaat om een waarborg van 50 procent in twee kaderprogramma’s van Belfius en ING. Het EIF mikt met de middelen van het EFSI op kapitaalparticipaties in private risicokapitaalfondsen naast tegengaranties voor financieringsprogramma’s van banken.
Een tweede lijn loopt via het Participatiefonds Vlaanderen. Het Participatiefonds Vlaanderen beschikt over een eigen aanbod en biedt starters en kmo’s een EU-tegengarantie voor achtergestelde leningen tot 350.000 euro. Op zes maanden tijd werden 124 dossiers opgestart voor een bedrag van 9,3 miljoen euro. Het EIF garandeert 50 procent, zij het met een maximumplafond. Dat gaat dus over kleinere projecten. Als je het gemiddelde neemt, zit je hier aan 75.000 euro.
Tot slot zijn er dus nog de drie individuele infrastructuurdeals. Het gaat ten eerste om het project Rentel Offshore Wind, een windmolenpark in de Noordzee op 42 kilometer van Oostende: 200 miljoen euro EFSI-middelen toegezegd, maar het project is nog niet gefinancierd. Verder is er het Ginkgo Fund II of het infrastructuurfonds gericht op de heraanwending van brownfieldterreinen, voor een bedrag van 30 miljoen euro. Ten slotte is er Nobelwind, of de tweede fase van het offshore windmolenpark op 46 kilometer van de Vlaamse kust, dat al gefinancierd is en voor 100 miljoen euro EFSI-financiering ontving.
Ik heb geen bezwaar tegen een verlenging van de initiële looptijd van het EFSI zoals aangekondigd door de Europese Commissie op 1 juni 2016, ook al omdat een eerste evaluatie van het EFSI pas begin 2017 zal plaatsvinden. Details daarover zijn nog niet bekendgemaakt. De Europese Commissie zal in de herfst van dit jaar een aantal voorstellen doen. Belangrijk is dat op basis van opgedane ervaring een bijsturing gebeurt, ook in Vlaanderen – zij het dat ondertussen al bijna één derde van de target of 315 miljard euro aan investeringen is bereikt.
Een verlenging van het EFSI kan overwogen worden, mits de EIB en EIF meer opschuiven naar kapitaal- of semikapitaalinstrumenten of grotere investeringsprojecten, weliswaar met een caveat: daar zit je opnieuw met de ESR-impact, zoals u weet.
Voorts wordt van EIB en EIF verwacht dat net zij meer risico zouden nemen teneinde private marktpartijen te kunnen overtuigen om alsnog in een project te stappen: de zogenaamde additionaliteitsvereiste. In de voorbije maanden werd EIB-financiering nog te vaak als concurrerend voor de Vlaamse senior kredietmarkt ervaren. De additionaliteit van het EFSI moet versterkt en beter bewaakt worden.
De energiesector is ontegensprekelijk een van de meest succesvolle sectoren onder het EFSI. In mei 2016 waren projecten in de sector met 29 procent het meest vertegenwoordigd.
Gelet op het succes daarvan en gezien de actuele uitdagingen en de strijd tegen de klimaatopwarming, zou het zeer aangewezen zijn om dit succes in de Europese context voort te zetten. Een verlenging van het EFSI zou daarom het best uitgaan van een thematische heroriëntatie, waarbij in mijn ogen – ik zeg het al van bij de start en ook van voordien – de grootste focus van het EFSI het best zou liggen op het bevorderen van grensoverschrijdende energie-infrastructuur en energie-efficiëntie. Ik heb deze oproep hier al gedaan tijdens het energiedebat, bij de EIB, bij de Europese Commissie en op alle mogelijke gremia.
De budgettaire impact voor de Vlaamse overheid is zeer beperkt. We hebben aan de PMV 200.000 euro meer gegeven per jaar, om de PMV toe te laten om mensen in te zetten om de filialen van de EIB te zijn. We hebben 124 kleine projecten. De PMV mag daarover beslissen. We hebben dat bekendgemaakt in Errera. De grote dossiers komen bij de EIB. Onze PMV is erkend als een valabele en betrouwbare partner, die eigenmachtig over de kleinere projecten mag gaan. Zij heeft daarvoor uit onze begroting 200.000 euro op jaarbasis gekregen. Als dat project verlengd zou worden, zullen we wellicht die 200.000 euro moeten verlengen, maar ik denk dat dit in de totaliteit een zeer kleine kost is in vergelijking met de output die er zal zijn.
Ik zal met het oog op de evaluatie van het EFSI begin 2017 alvast de bevindingen van de regering na één jaar EFSI in Vlaanderen aan bevoegd Europees commissaris Katainen en EIB-vicevoorzitter Van Ballekom bezorgen. Zij zijn allebei vertrouwd met onze investeringsagenda. Ik heb hen, zoals u weet, vorig jaar al over het EFSI kunnen spreken.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw antwoord. U hebt het niet met zoveel woorden gezegd, maar ik denk dat we dit toch, hoewel het waarschijnlijk nog iets te vroeg is, min of meer positief kunnen evalueren. Ik heb van u vernomen dat er sprake is van 124 kleinere dossiers voor kleine en middelgrote ondernemingen, naast drie individuele infrastructuurprojecten. Ik zal daar misschien nog een bijkomende schriftelijke vraag over stellen, om wat meer duidelijkheid te krijgen over die 124 dossiers. Ik noteer in elk geval dat er ook een bijzonder groot infrastructuurproject is in verband met offshore windmolens, en dat u zelf voorstander bent van grensoverschrijdende infrastructuurprojecten op het vlak van windmolens.
Ik verneem dat de budgettaire impact bijzonder beperkt is. De activiteiten en de bijdrage van PMV hebben de Vlaamse overheid voorlopig nog maar een kleine 200.000 euro gekost. Dat is inderdaad geen bijzonder grote kost. We kunnen vaststellen dat toch heel wat bedrijven hierdoor geholpen zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.