Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Op 5 juni deed Turks president Erdogan de uitspraak dat vrouwen die het moederschap weigeren onvolledig zijn. Dat volgde trouwens op eerdere bedenkelijke uitlatingen van dezelfde persoon. Zo liet Erdogan zich in het verleden ook al ontvallen dat contraceptie en abortus moeten worden verworpen, dat vrouwen drie kinderen moeten krijgen en dat mannen en vrouwen niet gelijk zijn. Of ik moet eerder ‘gelijkwaardig’ zeggen, om discussies over de woordkeuze te vermijden.
Het past allemaal in het discours van de AKP-partij van Erdogan, die het seculiere verleden van Turkije terzijde wil schuiven en een religieus-conservatieve koers wil varen. Verschillende mensenrechtengroepen waarschuwen dat deze tendens leidt tot een steeds verder verslechterende positie van vrouwen in de Turkse samenleving. In 2010 werden bijvoorbeeld veertien maal meer vrouwen vermoord dan in 2003. Niet toevallig was 2010 het laatste jaar dat deze statistieken werden getoond. Dat alles is een zoveelste uiting van de schendingen van de mensenrechten in Turkije. Het beknotten van de vrije meningsuiting en de persvrijheid ligt ons allemaal nog vers in het geheugen.
Tegelijkertijd blijft president Erdogan de Europese Unie onder druk zetten om te komen tot een versnelde visumliberalisering. Indien dat niet gebeurt, dreigt Erdogan ermee niet langer vluchtelingen uit Griekenland op te nemen.
Ik weet niet welke collega’s vanochtend de kranten hebben gelezen, maar ik neem aan de meeste. In De Tijd stond dat een Turks rechter de arrestatie heeft bevolen van de Turkijedeskundige van Verslaggevers zonder Grenzen, de voorzitter van de Turkse mensenrechtenorganisatie en een journalist. Het drietal zou zich schuldig hebben gemaakt aan propaganda voor terrorisme. In Turkije blijkt dat tegenwoordig het koepelbegrip te zijn voor alles wat tegen Erdogan ingaat.
Minister-president, wat is uw standpunt over de toenemende achterstelling van de vrouw in Turkije door de huidige Turkse regering en president Erdogan in het bijzonder?
Wat is uw standpunt over het dreigement van president Erdogan om het akkoord met Europa inzake de opvang van vluchtelingen niet na te leven indien er niet versneld werk wordt gemaakt van een visumliberalisering voor Turkije?
Wat denkt u over de eventuele opening van nieuwe hoofdstukken met het oog op een toetreding van Turkije tot de Europese Unie?
Hebt u over uw standpunt gecommuniceerd met collega’s uit de Federale Regering? Hebt u informatie over het standpunt van de Federale Regering inzake de achterstelling van vrouwen in de Turkse samenleving, het dreigement van president Erdogan om de opvang van vluchtelingen te staken indien er niet versneld werk wordt gemaakt van de visumliberalisering en de eventuele opening van nieuwe hoofdstukken met het oog op een toetreding van Turkije bij de Europese Unie?
Hebt u informatie, al dan niet via uw federale collega’s, over initiatieven op Europees niveau inzake de stand van zaken van de visumliberalisering en de opening van nieuwe hoofdstukken met het oog op een toetreding van Turkije bij de EU en eventuele vorderingen hierin?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer De Gucht, u weet dat de eerbiediging van de mensenrechten voor de Vlaamse Regering bijzonder belangrijk is. Dat staat ook in het regeerakkoord en in al mijn beleidsdocumenten vermeld. Schending van vrouwen- en mensenrechten behoort uiteraard tot de prioritaire thema’s van het Vlaamse buitenlandse mensenrechtenbeleid, meer bepaald het respect voor de fysieke integriteit van de mens, strijd tegen discriminatie, rechten van het kind, recht op behoorlijke arbeidsomstandigheden enzovoort.
Ik heb over Turkije al een heel duidelijke uitspraak gedaan naar aanleiding van een actuele vraag in de plenaire vergadering van 9 maart. Ik heb toen gezegd dat, wat mij betreft, Turkije geen enkel perspectief heeft op toetreding tot de EU zolang het land zich niet conformeert aan de basis van de Europese Unie, de fundamentele rechten, vrijheden en waarden.
Ik kom dan bij uw gedetailleerde vragen over de visumliberalisering. Het toekennen van visa is uiteraard geen Vlaamse bevoegdheid. Op de Turkijetop van de EU van 18 maart jongstleden is afgesproken dat de visumliberalisering voor Turkse staatsburgers zal worden versneld, met inderdaad juni 2016 als richtdatum. Die belofte was echter voorwaardelijk. Visumliberalisering kan enkel indien Turkije bepaalde wetswijzigingen goedkeurt en initiatieven neemt die te maken hebben met openbare orde en veiligheid en fundamentele rechten. Op 4 mei 2016 stelde de Europese Commissie vast dat de visumverplichting voor Turkse burgers kan worden geschrapt indien Turkije zich aan de afspraken houdt. Maar de Turkse premier Erdogan heeft laten weten dat hij bepaalde zaken niet wenst te doen, meer bepaald de aanpassing aan de brede definitie van terrorisme. Die situatie werd besproken tijdens de interfederale coördinatievergaderingen die het directoraat-generaal Europese Zaken van de FOD Buitenlandse Zaken organiseert. Mijn diensten waren zoals altijd op die vergaderingen aanwezig. De algemene conclusie was dat visumliberalisering voor Turkse staatsburgers niet kan worden verleend zolang Turkije niet aan de voorwaarden voldoet.
Dat is ook het standpunt van de Europese Commissie, en ik ben het daarmee eens. Collega’s, het is een federaal standpunt. Wij zijn aanwezig op de vergaderingen van de directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie, maar het gaat om een exclusief federale bevoegdheid. Wij nemen niet deel aan de besluitvorming. Eigenlijk worden alle punten samen besproken met alle entiteiten. Er zijn bevoegdheden waar de entiteiten gezamenlijk voor bevoegd zijn, maar dit is een exclusief federale bevoegdheid. Ik heb er in het verleden al op gewezen. Als er expliciete vragen over zijn, moeten die worden gesteld aan de federale overheid. Ik kan melding doen van het standpunt dat daar is ingenomen.
De vraag over een eventuele opening van nieuwe hoofdstukken met het oog op een toetreding van Turkije heb ik ook op 9 maart beantwoord tijdens het vragenuur. Ik wil eerst en vooral nog eens beklemtonen dat het regeerakkoord van Vlaanderen zeer duidelijk is op dat vlak. De Europese Unie moet zich eerst verdiepen alvorens uit te breiden. Dat is een duidelijke afspraak in het regeerakkoord. Dat is ook het standpunt van de Commissie-Juncker. Die heeft zeer duidelijk gesteld dat tijdens het mandaat van deze Commissie er geen sprake kan zijn van verdere uitbreiding. Wel kunnen lopende onderhandelingen worden voortgezet.
De onderhandelingen met Turkije duren nu al minstens tien jaar. Eén hoofdstuk is afgesloten, namelijk dat over wetenschap en onderzoek. Er zijn er acht weer dichtgedaan omdat er geen vooruitgang is geboekt en Turkije zich niet conformeert aan wat daarvoor essentieel is. Het zijn zeer fundamentele hoofdstukken, zoals over het vrije verkeer van goederen en diensten. Turkije heeft gezegd dat het zijn havens en luchthavens niet wil openstellen voor Cyprus, een van de lidstaten van de Europese Unie. Over die acht hoofdstukken kan er op dit ogenblik zelfs niet worden gesproken. Er is een hoofdstuk in voorbereiding, namelijk hoofdstuk 33, over financiële en budgettaire bepalingen. Dat brengt het aantal geopende hoofdstukken op vijftien, maar er zijn er in totaal vijfendertig.
Er is dus eigenlijk geen noemenswaardige vooruitgang. Iedereen zal bevestigen dat die relaties met Turkije onder een zekere spanning staan. Dat betekent niet dat de unie de samenwerking met Turkije zal opzeggen, maar het is heel duidelijk wat de houding is ten opzichte van een mogelijke uitbreiding, ook vanwege het feit dat Turkije stappen niet wil zetten.
Het Vlaamse standpunt komt aan bod tijdens de interfederale coördinatievergaderingen over dit onderwerp die via het directoraat-generaal Europese Zaken worden georganiseerd. Mijn diensten nemen eraan deel. Over Turkije zit Vlaanderen op dezelfde lijn als de federale overheid. Maar nogmaals, het is een exclusief federale bevoegdheid omdat het gaat over visaproblemen en dergelijke.
De VN-Mensenrechtenraad heeft ook voor Turkije een Universeel Periodiek Onderzoek georganiseerd. Er werden verschillende aanbevelingen geformuleerd met het oog op het verbeteren van de situatie van vrouwen in dat land. Ook België maakte een aanbeveling. Ons land riep Turkije op om zo snel mogelijk de nodige wettelijke en politieke maatregelen te nemen om het probleem van gedwongen en vroegtijdige huwelijken aan te pakken.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister-president, misschien is het voor de Europese Unie geen onbelangrijke les dat, voor we beginnen aan de economische hoofdstukken of de hoofdstukken over wetenschapsbeleid, we eerst de hoofdstukken over de naleving van de mensenrechten aftasten. Het Europese project is, in tegenstelling tot wat sommigen vandaag denken, geen economisch project, maar het vertrekt vanuit een volledig andere visie, namelijk een project rond vrede en rond eenzelfde visie op de mens. Het lijkt me dus niet onzinnig om dat in uw contacten naar voren te schuiven. Minister-president, hebt u contact gehad met de ambassadeur van Turkije over de verschillende zaken die in de vraagstelling naar voren komen?
Bij de erkende moskeeën in ons land zijn er verschillende van Diyanet, een overheidsinstelling van Turkije, die over een bedrag beschikt waar onze ministeries enkel van kunnen dromen. Het bedrag wordt uitgetrokken voor het buitenlands beleid van Turkije en om verschillende moskeeën in handen te hebben, wat eigenlijk een manier is om de diaspora bij Turkije te betrekken. Is er een dialoog over welke boodschappen Diyanet, zeker in de lijn van wat vandaag in Turkije wordt verkondigd over vrouwen en over de nogal ruime interpretatie van het begrip terrorisme, in de moskeeën brengt en op welke manier die overeenkomen met de waarden en normen waar onze maatschappij voor staat? Worden ze gecontroleerd of is er minstens een dialoog om ervoor te zorgen dat ze in lijn liggen met hoe wij kijken naar de mensen die deel uitmaken van deze maatschappij, welke sekse of seksuele voorkeur zij ook mogen hebben?
De heer Hendrickx heeft het woord.
Ik wens de collega nog even te herinneren aan de komst van de Turkse ambassadeur naar deze commissie. Het is niet langer dan twee, drie maanden geleden. (Opmerkingen van Jean-Jacques De Gucht)
Daar werd onder meer op het voortgangsrapport gewezen – de minister-president heeft er al uit geciteerd –, waarbij bijvoorbeeld ook het respect voor de minderheden in Turkije wordt aangehaald. Dan denk ik aan een vraag die vandaag nog op de agenda staat over de minderheden die in ons land zouden bestaan. Maar alle gekheid op een stokje, we hebben dat hier uitgebreid besproken. Ik vind het dus nogal vreemd dat u nu vraagt of er een gesprek is geweest met de Turkse ambassadeur.
De heer Verstreken heeft het woord.
Vanuit onze fractie delen wij de bezorgdheid voor alles wat met mensenrechten te maken heeft, niet alleen in Turkije maar ook in een pak andere landen. We vinden het blijvend belangrijk dat, als er overleg is, wat er ook gebeurt tussen Vlaanderen of de federale overheid en een aantal andere landen, die dingen altijd op de kaart worden gezet.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik denk dat er weinig discussie over is. Ik heb de Turkse ambassadeur nog niet ontmoet. Als ik hem ontmoet, zal ik hem heel duidelijk maken dat de Unie inderdaad gebaseerd is op de waarden, normen, rechten en vrijheden van de verlichting, dat dit essentieel is en dat je niet kunt toetreden tot de Europese Unie als je die niet alleen niet onderschrijft maar er ook niet naar handelt. Ik heb dat al diverse keren publiek bekendgemaakt. Dat zal geen enkele verrassing inhouden. Ik heb dat hier gezegd, ik heb dat op diverse andere fora gezegd.
Wat Diyanet betreft, moet ik u vragen om u tot het federale niveau te richten. Als u de debatten hebt gevolgd, weet u dat ik er van de eerste dag na de aanslagen op heb aangedrongen dat er een federale regelgeving zou komen voor buitenlandse imams. De premier heeft me toen beloofd een studie te laten uitvoeren. Dat is maanden niet gebeurd. Later heeft hij gezegd dat hij ze in de markt ging zetten. Het is een beetje op een smalle koord balanceren. Er is vrijheid van religie, maar in mijn opinie kun je aan de erkenning van een religie en de erkenning van imams wel degelijk voorwaarden koppelen. Want daar komt het op neer. De imams worden federaal erkend. Ik hoop dat dat ook gebeurt. Er is gelukkig een kentering bezig omdat wij in Vlaanderen voorzien in een opleiding in islamitische theologie aan de universiteit in Leuven. Er zijn op dit ogenblik twee bachelors en er komt nog een soort theologische opleiding. Er is een kentering dat er steeds meer jonge Nederlandssprekende imams zijn.
Het probleem met imams die uit Turkije komen en door Turkije betaald worden, is een serieus probleem. Maar er is nog een veel zwaarder probleem, namelijk dat van de imams die door Saoedi-Arabië uitgestuurd en betaald worden en die heel vaak salafistisch zijn. Het is een heel gekend probleem. Het is federale materie. Ik dring er al lang op aan dat er scherpere voorwaarden zouden worden gesteld, rekening houdend met het recht op vrijheid van levensbeschouwing. Maar op het moment dat je overgaat tot erkenning, kun je daar volgens mij voorwaarden aan koppelen, maar dat moet federaal gebeuren.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister-president, dank u wel. Ik deel uw bezorgdheid over de zogenaamde pendelimams. Ik heb daar al verschillende malen het woord over genomen. Onder andere Nederland heeft getracht of het samen met Diyanet in dezen in een opleiding zou kunnen voorzien in Nederland. Je kunt pas imam worden als je door je geloofsgemeenschap wordt erkend als imam. Dat betekent dat je niet noodzakelijk wordt erkend, zelfs al heb je een volledige opleiding genoten. Je moet een geloofsgemeenschap hebben die erachter staat om je te erkennen als imam. Als je bijvoorbeeld Diyanet of anderen niet meehebt in dat verhaal, zal het een heel moeilijke aangelegenheid worden om een imamopleiding te hebben die ook een afronding kent binnen België. Want dat is waar we naar streven: een volwaardige imamopleiding binnen België. Ik ben heel blij dat u daarover mijn mening deelt dat we daar op een voorzichtige manier mee moeten omgaan.
Mijnheer Hendrickx, de reden dat ik vraag naar de contacten met de ambassadeur is dat wij in ons land verschillende niveaus hebben van uitvoering van politieke macht. Je hebt de uitvoerende macht en het parlement. Het parlement heeft inderdaad de ambassadeur gehoord. De collega’s die toen aan het woord zijn gekomen, hebben hun bezorgdheden op het vlak van de journalistiek geuit. Maar een ambassadeur is erin getraind om enigszins te proberen naar de mond te praten of in elk geval diplomatische antwoorden te geven, zoals men zegt. Het is belangrijk dat we die man ontvangen hebben en hem onze bezorgdheden hebben meegegeven. Ik stel nu de vraag aan de minister-president. Minister-president, de antwoorden die u vanuit uw functie hebt gegeven, liggen in dezelfde lijn als de bezorgdheden vanuit mijn fractie. Het is ook belangrijk dat u die antwoorden geeft als u contacten hebt met die ambassadeur.
Ik ga akkoord met de collega van CD&V: de enige manier dat je ervoor kunt zorgen om landen waar die waarden en normen waar wij voor staan, met de voeten worden getreden of op de helling staan, in de juiste richting te bewegen, is door daar internationaal druk op uit te oefenen. Wij zijn een geglobaliseerde wereld. Vlaanderen is een van die regio’s en België is een van die landen die altijd vooruitstrevend zijn geweest op het vlak van mensenrechten en van vrijheden die elk individu in deze maatschappij heeft. Ik vind ook dat wij een heel belangrijke functie hebben om dat verder uit te dragen in de wereld. Ik verwacht dat dan ook van de mensen die voor ons in de regering zetelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.