Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, sta me toe de schriftelijk ingediende versie van mijn vraag om uitleg beknopt weer te geven. Wie het dossier volgt, weet dat een territoriaal ontwikkelingsplan (T.OP) is opgestart, met als doel om samen met belanghebbenden in de regio een gemeenschappelijke ruimtelijke visie te ontwikkelen op het desbetreffende gebied. In de plenaire vergadering van 17 februari hebben we over dit dossier al gedebatteerd, naar aanleiding van een zogenaamde proeve, met als titel ‘Ceci n’est pas un rand’. Volgens collega Lieve Maes en mezelf zal deze proeve vooral de verstedelijking bevorderen en het groene en Vlaamse karakter van de noordrand verder aantasten. De minister verdedigde zich toen door te stellen dat het nog maar een puur ambtelijke tekst is die uit het dagelijks bestuur komt en absoluut niet politiek gevalideerd is.
Die uitleg volstond toen, maar inmiddels zijn we enkele maanden later en zullen er ongetwijfeld ook andere reacties zijn ingediend dan deze van vzw ‘de Rand’. Mijn vraag is echter gebaseerd op het advies van deze vzw, die – zoals u allicht weet – een EVA is die deel uitmaakt van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), die als doel heeft het Nederlandstalige karakter van de Rand te ondersteunen.
Het advies van vzw ‘de Rand’ is ronduit vernietigend voor de proeve en sluit perfect aan bij de kritiek die wij op 17 februari verwoordden. Ik heb het advies bij me en wil er enkele citaten uit lichten die tonen hoe vernietigend het advies wel is. Het eerste luidt als volgt: “Vzw ‘de Rand’ stelt vast dat bij de redactie van het T.OP. noordrand, al dan niet onbewust, de uitgangspunten van het tot nu toe door de Vlaamse overheid gevoerde specifiek beleid voor de Vlaamse Rand zijn genegeerd. De voorliggende nota gaat uit van een zeer doorgedreven verstedelijking in het verlengde van Brussel. Dit uitgangspunt staat diametraal tegenover het tot op heden gevoerde Vlaams beleid en is blijkbaar politiek niet afgetoetst, waardoor de ganse oefening op drijfzand gebouwd is.
Hoe eerlijk ongetwijfeld de bedoelingen zijn van de tekstschrijvers, hun unidimensioneel geloof in een metropolitane aanpak als enige manier om de uitdagingen aan te pakken, is zeker en vast niet de manier waarop we het specifieke beleid van de Vlaamse Rand zinvol kunnen verderzetten. Het is dan ook een gemiste kans dat de talrijke uitdagingen waar de regio voor staat op een zo eenzijdige manier worden benaderd.
Voor vzw ‘de Rand’ is T.OP. noordrand een gemiste kans om voor de belangrijke uitdagingen voor de noordrand een visie en perspectief te ontwikkelen, die verder bouwen op het specifieke beleid dat voor de regio gevoerd werd en wordt. Door deze specificiteit te negeren, missen de denkoefeningen realiteitszin en politiek-maatschappelijk draagvlak. En dat is zonde van het vele werk.”
Ik denk dat we samen kunnen vaststellen dat het advies ronduit vernietigend is. Het is mijn inzicht dan ook dat een dergelijk advies vernietigend is voor de weg die de administraties hebben ingeslagen en dat blijkt ook uit het antwoord van de vorige keer: het is een ‘ambtelijke’ tekst. Ik wil er trouwens op wijzen dat zelfs die ambtelijke tekst al door een collega-minister van u naar de prullenmand werd verwezen, om minister Weyts niet te noemen. Ik veronderstel dus dat minister Weyts na het lezen van het advies van de vzw ‘de Rand’ nog met meer overtuiging de tekst naar de prullenmand zal verwijzen.
Minister, kunt u mij de verdere procedure schetsen met betrekking tot dit T.OP? Kan er effectief wel worden voortgebouwd op een proeve waarvan een belangrijke partner – zijnde vzw ‘de Rand’ – van de Vlaamse overheid zegt dat ze elke realiteitszin of politiek-maatschappelijk draagvlak mist? Indien wel, welk gevolg heeft dit vernietigende advies van vzw 'de Rand ' dan wel? Op welke wijze kan worden bijgestuurd? Werd inmiddels al onderzocht of er binnen alle partijen van de Vlaamse Regering een draagvlak bestaat voor een T.OP dat voortbouwt op de principes die terug te vinden zijn in de proeve?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Dit is inderdaad een initiatief van mijn voorganger, collega Muyters, die met die territoriale ontwikkelingsprogramma’s de bedoeling had aan beleidsvoorbereiding te doen en alle belanghebbenden samen te brengen. Op dat vlak is dat een goed initiatief, denk ik, waar iedereen achter staat.
De manier waarop nu een tekst is voorgesteld, de proeve van programma, heeft inderdaad heel wat negatieve reacties gekregen. Het was een ambtelijk voorstel, waarmee ik het trouwens niet eens was. Daarom moet het nu grondig worden bijgestuurd. Ik heb trouwens de opdracht gegeven om samen te werken, samen te zitten met vzw ‘de Rand’, om op die manier de tekst te herwerken. Onze diensten houden zich nu bezig met die contacten met vzw ‘de Rand’ en gaan na hoe dit territoriaal ontwikkelingsprogramma kan worden bijgestuurd en een politiek vervolg kan krijgen. In ieder geval zal die tekst ook politiek moeten worden gevalideerd, wat met de proeve niet het geval was. Het is trouwens niet de eerste keer dat op een dergelijke manier gewerkt wordt, waardoor het dossier begraven wordt. Ik ben het daar, voor alle duidelijkheid, ook niet mee eens.
Ik hoop dat we op basis van de bijsturing die wij nu gevraagd hebben in samenwerking met vzw ‘de Rand’ tot een betere tekst kunnen komen over die territoriale ontwikkelingsprogramma’s, ook in de noordrand. Ik geloof immers wel in het samenbrengen van de belanghebbenden, die idee vind ik zeer goed. Ik hoop dat het nu niet verloren is door die proeve van programma, waarin zaken stonden die voor mij ook niet aanvaardbaar zijn, waar ik trouwens niet achter sta. Ik hoop dus dat we op die manier tot een betere tekst kunnen komen, die dan ook een mooie toekomst kan kennen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik denk niet dat we met zijn allen achter het initiatief staan wat de samenwerking betreft. Het is een goede zaak dat alle belanghebbenden werden samengebracht. Het is ook positief dat overleg zal worden gepleegd met vzw ‘de Rand’, dat de proeve, zoals die nu is voorgelegd, voor een groot deel naar de prullenmand wordt verwezen en dat er een nieuwe proeve of een nieuw ontwikkelingsprogramma komt.
Wat is het tijdspad van een dergelijk overleg met vzw ‘de Rand’? U hebt ook verwezen naar een aantal reacties, ik veronderstel dat er niet alleen vanuit vzw ‘de Rand’ reacties gekomen zijn op de proeve en de ambtelijke tekst. Welke andere reacties zijn binnengekomen?
De heer Tobback heeft het woord.
Ik heb ook mijn bedenkingen, zeker bij de manier waarop het territoriaal ontwikkelingsprogramma is aangekondigd. Ik ben het zeker niet eens met alles wat er noodzakelijk in naar voren wordt gebracht. Ik betreur wel de manier waarop vandaag de discussie gevoerd is. Dat dreigt ertoe te leiden dat we voorbijgaan aan een aantal evidenties die er wel correct in staan.
Ik wil toch waarschuwen voor het idee dat we nu de fictie van de Vlaamse Groene Rand, als we het hebben over de noordrand, op een of andere manier zullen proberen te blokkeren. In heel het deel dat bestreken wordt door dat territoriaal ontwikkelingsprogramma is jammer genoeg het groenste stuk daarvan op dit moment het park van Laken. Al de rest is in grote mate de hele Kanaalzone rond Vilvoorde, de hele zone rond de luchthaven van Zaventem, heel het gebied Machelen, Uplace, enzovoort. Ik wil daar heel graag meer groen zien en ik had daar graag een aantal dingen, zoals Uplace, liever niet gehad.
Laten we elkaar ook niets wijsmaken. Dit is een gebied dat in grote mate vanzelf autonoom aan het dichtlopen is, waar op dit moment de grootste bevolkingsgroei van heel Vlaanderen is, waar de verkeerschaos zowat de grootste is van heel Vlaanderen, en waar de uitdagingen om er iets van te maken ook de grootste zijn van heel Vlaanderen. We zouden dus beter allemaal samen proberen naar de realiteit te kijken en die realiteit in een goed kader te gieten en dus een aantal voorstellen aangrijpen die daar heel duidelijk in staan. Het gaat daarbij om samenwerking op het terrein, proberen ontwikkelingen rond openbare vervoersassen te laten verlopen om ervoor te zorgen dat de bevolkingsexplosie daar in goede banen wordt geleid op basis van goede kwalitatieve woningen en een goede kwalitatieve woonomgeving.
Ik neem aan – en ik mag toch heel hard hopen – dat we die, in het belang van de mensen die daar wonen, niet op de lange baan zullen schuiven vanwege administratieve discussies. Ik ben absoluut geen vragende partij voor het idee van de metropolitane regio. Ik ben daar zelfs geen voorstander van. Maar het is anderzijds wel een illusie om te doen alsof we daar kunnen besturen alsof Brussel daar niet ligt. Het feit dat daar een grote stad ligt, heeft ook een aantal gevolgen voor de omgeving. We kunnen maar beter proberen om daarover een deftig overleg te organiseren. Het plan is nu eenmaal voorgelegd, maar de manier waarop het is voorgelegd, dan nog met een titel in het Frans: ik heb toch wel mijn bedenkingen bij die dwaasheid, dat had men beter gelaten. Maar, minister, ik wil u oproepen om de vele goede dingen die in dat plan staan, niet aan de kant te schuiven vanwege een paar politieke slogans, zoals de heer Sintobin doet.
De heer Nevens heeft het woord.
Ik ben het niet eens met de heer Tobback. Het blijkt duidelijk dat hij niet verder dan de ring komt en dat hij niet weet hoeveel groen er nog aanwezig is. Het zou hetzelfde zijn indien we zouden zeggen dat we het Meerdaalwoud rond Leuven zouden omhakken en dat we het daar zouden vol zetten met bouwprojecten. Ik vind dat de vergelijking niet opgaat, vooral omdat er een engagement is om nu net de groene rand rond Brussel te versterken. In het regeerakkoord staat dat we 1000 hectare toegankelijk groen zullen creëren tijdens deze legislatuur. We willen een versterking van het groen in de Vlaamse Rand rond Brussel.
We kunnen hier spreken niet van een T.OP-rand maar van een floprand. Die proeve heeft dat duidelijk bewezen. Ik wil het kind ook niet met het badwater weggooien. Er zijn inderdaad ook positieve elementen. De som is goed, maar de uitkomst is verkeerd. De samenwerking tussen Brussel en Vlaanderen is positief. Als men inzake mobiliteit oplossingen wil, zal men inderdaad samen aan tafel moeten zitten en oplossingen naar voren brengen. Er is een grote bereidheid om samen te werken aan bepaalde acties. Dat is ook positief. De gemeentebesturen zijn te weinig of niet betrokken.
Er is ook een visie die uitgaat van een uitbreiding van Brussel: de verstedelijking. Maar de logica van de Rand en datgene wat is overeengekomen in het regeerakkoord komt weinig naar voren in die proeve.
De open ruimte moet worden beschermd. We spreken allemaal van een betonstop en de nood aan ruimte voor water. Dat is allemaal overboord gegooid. Er is ook een evenwicht tussen dingen die in Brussel gebeuren en dingen die in de Rand zouden gebeuren. Er is geen politiek draagvlak. Financieel is er ook weinig of geen haalbaarheid voor dergelijke projecten. Mijnheer Tobback, de mobiliteit waarover u het altijd hebt, is hier weinig of niet in opgenomen. Laat ons die oefening overdoen.
Wat ik met betrekking tot deze studie ook niet begrijp, is dat wij een minister voor de Vlaamse Rand hebben maar dat zijn betrokkenheid hier nul is, deels ook waarschijnlijk omdat er geen politiek draagvlak gecreëerd is. Maar dan zie ik toch dat de oud-gedeputeerde van de provincie Vlaams-Brabant, de heer Dekeyser, aanwezig was in die stuurgroep. Dan vraag ik mij toch af of het politiek afgedekt is.
Dit is een goede oefening, maar de uitkomst is slecht.
Mijnheer Sintobin, om op uw vraag te antwoorden, baseer ik mij op de schriftelijke vraag van mevrouw Lieve Maes: er zijn 39 reacties ontvangen, waarvan 8 van particulieren en 31 van diverse overheden.
Mijnheer Nevens, het is de gewoonte dat u niet antwoordt op de vragen van uw collega’s, maar dat u vragen stelt aan de minister. Hebt u een bijkomende vraag?
Het dagelijks bestuur zou in juni een voorstel indienen. Indien de stuurgroep dit voorstel voldoende gedragen en onderbouwd vindt, zou het afgetoetst worden met het politieke bestuursniveau. Minister, we zijn juni. Is er nu al een gedragen voorstel vanuit de stuurgroep dat kan worden afgetoetst door het politieke bestuursniveau?
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, ik kom hier als lid van de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand even meepraten over het T.OP.
Brussel en de Rand zijn, dat weten we allemaal, innig met elkaar verstrengeld, ook op het gebied van natuur. Het Zoniënwoud kent geen gewestgrenzen. Maar ook op het gebied van wegen is dat zo. De Romeinsesteenweg behoort langs de ene kant tot het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en langs de andere kant tot het Vlaamse Gewest. Het is de verdienste van het T.OP om een kader te creëren om eens out of the box over de globale regio Brussel en de noordrand na te denken. Er zijn veel plannen in Brussel en Vlaanderen. Het getuigt van gezond boerenverstand dat er samen wordt nagedacht over de uitdagingen en de ruimtelijke planning.
Het is positief dat er ambtelijke samenwerking is geweest tussen Vlaanderen en Brussel, en dat er input is vanuit het middenveld maar ook vanuit de individuele mens. Ik heb zelf ook meegedaan aan een inspraakvergadering in Machelen. Ik vond dat zeer verhelderend en het verliep zonder veel taboes. In dit parlement hebben we met de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand al een hele denkoefening opgezet, met veel hoorzittingen, over de impact van de demografische boom in onze hoofdstad en de Rand. We kunnen dat niet onder de mat vegen. We kunnen misschien denken dat we door een muur rond Brussel te bouwen de Rand nog groener kunnen maken dan ooit tevoren. In het T.OP staan een aantal pistes die richting verdichting wijzen en die ervoor kunnen zorgen dat groene ruimtes gevrijwaard blijven. In die zin biedt dat een kans in plaats van een bedreiging te zijn.
Wat wel belangrijk is, is dat er voldoende bottom-up wordt gewerkt en inderdaad samen met vzw ‘de Rand’. Ik hoop in elk geval dat het T.OP meehelpt om die uitdagingen van Brussel en de noordrand samen aan te gaan. Minister, hoe zal Brussel in het verdere verloop worden betrokken als de vzw ‘de Rand’ daar bij komt?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, dit begin van inhoudelijk debat toont aan dat er verschillende visies zijn. We hebben op dit moment nog geen gedragen voorstel van het bestuur. Ik vind het belangrijk dat er een draagvlak is, dat er iets groeit van onderuit, waarna we een stap kunnen zetten. We hopen dat dat er snel komt, hopelijk in het najaar. Nogmaals, de idee is goed, er kan heel veel zinvols uitkomen. Het moet van onderuit worden gedragen en overlegd. Ik ben het eens met de commissie. Ik hoop – door het traject dat we nu hebben doorlopen – dat het kind niet met het badwater zal worden weggegooid. Dat is een beetje mijn vrees.
Voor alle duidelijkheid, sommige collega’s hebben blijkbaar niet goed geluisterd, ook ik vind dat er moet worden nagedacht met alle belanghebbenden over de ruimtelijke planning in de noordrand.
Dit advies, als u het gelezen hebt, mijnheer Tobback, van de vzw ‘de Rand’ bevat ook enkele positieve elementen. Ook op dat vlak zit ik op dezelfde lijn. Ik kan het me niet herinneren, ik zou het verslag er moeten op nalezen, maar ik denk dat mijn vraag vooral was opgebouwd met citaten uit dit advies. Waar u het dan haalt dat ik enkel politieke slogans heb gebracht, zegt veel over uw waardering voor het advies van vzw ‘de Rand’. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Ik stel alleen maar vast dat er in het advies staat dat de uitgangspunten van deze proeve – de heer Nevens heeft het perfect verwoord – ingaan tegen het beleid van de Vlaamse Regering, en zelfs tegen het Vlaams regeerakkoord. Wat dat te maken heeft met politieke slogans, is mij niet zo duidelijk.
Ik ben blij dat de heer Poschet erop gewezen heeft. We hebben in het Vlaams Parlement net een Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand om het regeerakkoord te toetsen aan het gevoerde beleid. Ik kan alleen maar besluiten, en de minister heeft dat bevestigd, net als de heer Nevens, dat dit document op heden niet politiek gedragen is en eigenlijk moet worden bijgestuurd. Dat was mijn enige punt natuurlijk.
Ik wacht de definitieve tekst af, minister. Dan kunnen we misschien de politieke discussie voeren, mijnheer Tobback.
De vraag om uitleg is afgehandeld.