Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Collega’s, ik heb net als velen onder jullie de terechte brief en zorg van Oxfam Wereldwinkels ontvangen in verband met de suikerproblematiek. Ik heb geantwoord dat ik hun bezorgdheid om een gezonde marktwerking, waar regulering door overheden cruciaal is, en hun streven naar een eerlijke prijs steun, maar dat zowel voor het Noorden als het Zuiden. Ik wil er even op wijzen dat in 2005 Vlaanderen nog 45.687 hectare suikerbieten had, en in 2015 nog slechts 17.806 hectare. In 2005 telde Vlaanderen 7316 bedrijven met suikerbieten, in 2015 waren er dat nog slechts 3300. Wat het dit jaar zal worden, is uiteraard nog een zeer grote vraag.
Minister, de suikerproductie nadert het postquotumtijdperk, en dat zorgt voor heel wat commotie. Suikerproducenten in heel Europa kampen met een dalende suikerprijs. Vermoed wordt dat het einde van de quota de markt verder onder druk zal zetten. De goede prijs was jarenlang gegarandeerd door het bietenquotum, maar dreigt nu de speelbal te worden van volatiele wereldmarkten. Volgens de suikerfabriek zal de basisprijs afhankelijk zijn van de wereldwijde suikerprijs, een prijs die erg kan schommelen. Die basisprijs zal vervolgens kunnen worden aangevuld met een supplement, na onderhandelingen met vertegenwoordigers van de telers in het voorjaar volgend op de bietencampagne.
Het delen van de prijsschommelingen van het eindproduct is uniek in de agrovoedingssector, maar belangrijk daarbij is natuurlijk dat die basisprijs de kosten dekt en de boeren een leefbaar inkomen garandeert. Dat is fundamenteel.
De Confederatie van de Belgische Bietenplanters (CBB) vindt dat de voorgestelde prijs tijdens de onderhandelingen te laag is. Bietentelers zijn bereid om mee de risico’s van de vrijgemaakte markt te dragen, maar een bietenprijs die hun kosten dekt, is dan wel een absoluut minimum. Uit een studie van de Vlaamse overheid blijkt dat er 28 euro per ton nodig is om uit de kosten te raken, terwijl Tiense Suiker slechts 26,8 euro per ton wil betalen. Zolang men de contractprijs hanteert die lager is dan de productiekost, kan de suikerfabriek uiteraard niet ernstig onderhandelen met de producentenorganisatie CBB.
De bedoeling is dat de verschillende partners tegen de zomer – eigenlijk tegen 20 juni – een akkoord bereiken. De komende weken zal het nieuwe contract met de aankoopvoorwaarden aan de bietenplanters voorgesteld worden. Dat contract zal moeten bijdragen tot een duurzame toekomst voor de bietentelers, maar eigenlijk ook voor de fabriek. Tiense Suiker en de boeren hebben elkaar nodig, want geen suikerfabriek zonder suikerbieten en geen suikerbieten zonder suikerfabriek, luidt het.
Minister, bietentelers zijn bereid mee de risico’s van de vrijgemaakte markt te dragen als de basisprijs de kosten dekt, met daarbovenop een supplement afhankelijk van de bietencampagne. Dat delen van de prijsschommelingen van het eindproduct is uniek in de agrovoedingssector. Hoe staat u daartegenover? Kan dat een insteek zijn voor andere sectoren, uiteraard op voorwaarde dat de basisprijs kostendekkend is?
Het moederbedrijf Südzucker is er voorstander van om hetzelfde model op te leggen aan al zijn Europese filialen. Dat model houdt echter geen rekening met de specificiteit van de bietentelers in de verschillende landen en streken. Wat maakt de bietenteelt in Vlaanderen uniek in vergelijking met andere landen en streken? Wat zijn op dat vlak onze sterktes en zwaktes? Europa laat geleidelijk aan de suikermarkt volledig aan marktprincipes over. Net als bij het eindigen van het melkquotum vraagt dat proces een nauwgezette opvolging. Op welke wijze wordt dat proces opgevolgd en begeleid? Of laat men het alleen aan de vrije, volatiele markt over?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Er is overleg gepland tussen Oxfam en de vereniging van Belgische bietenplanters, samen met Tiense Suiker. Het is een goede zaak dat de dialoog op gang komt.
Ik wil onderstrepen dat suikerbieten een van de meest duurzame teelten zijn die er bestaan. De bietenproductieopbrengsten zijn gestegen terwijl de inputs de voorbije jaren daalden. Bieten zijn ook de vruchtwisselingsteelt bij uitstek, want je kunt maar om de vier jaar bieten telen op eenzelfde perceel. Monocultuur is daarentegen wel juist van toepassing op suikerriet – een afweging die wordt gemaakt in het artikel waarnaar u verwijst –, waar industriële bedrijven van tienduizenden hectaren groot jaar na jaar suikerriet oogsten. Alle delen van de biet worden gebruikt, ook voor bijproducten: naast de suiker heb je bioplastic, bio-ethanol, biogas, veevoeder, enzovoort. Onder meer op de website van het Belgisch bieteninstituut, waar onderzoek wordt uitgevoerd, kunt u meer info vinden over de duurzaamheid van de bietenteelt. Ook op de website www.sustainablesugar.eu is informatie over het duurzame karakter van de bietenteelt te vinden. In Vlaanderen gaan we zelfs nog een stapje verder. Daar is de bietenteelt onderworpen aan het Vegaplan-lastenboek. Dat lastenboek is erkend door het Sustainable Agricultural Initiative Platform. De parameters en duurzaamheidscriteria waar onze bietentelers aan moeten voldoen, liggen veel hoger dan in andere landen.
In Vlaanderen zijn er 3100 bietentelers, met samen ongeveer 18.000 hectaren bieten. Dat komt neer op ongeveer 5,9 hectare per teler. Het gaat dus niet over grootschalige bietentelers, want 6 hectare per landbouwer is eerder kleinschalig.
Er wordt ook al eens gesproken over exportsubsidies. Dat staat ook in het artikel. De exportsubsidies zijn al tien jaar geleden afgeschaft. De Vlaamse bietentelers ontvangen evenmin subsidies die gekoppeld zijn aan de bietenteelt. Dergelijke teeltsubsidies zijn al sinds 2005 afgeschaft. Integendeel, onze bietentelers betalen samen met de verwerkende industrie een productietaks van 12 euro per ton suiker aan de EU-schatkist. Dat betreft jaarlijks een bedrag van ongeveer 160 miljoen euro.
Ook de suikerquota zijn afgeschaft. Daarover gaat uw vraag, mijnheer De Meyer, namelijk wat moet er gebeuren na het postquotumtijdperk. De Europese regelgeving schrijft voor dat er een sectoraal akkoord moet worden gesloten tussen de bietentelers en de suikerfabriek. In dat akkoord moeten afspraken worden gemaakt over de aankoop- en leveringsvoorwaarden van de suikerbieten. De Europese Unie heeft alle elementen opgelijst die het akkoord moet bevatten. De besprekingen lopen op dit moment, maar ze lopen inderdaad moeizaam. Ik geloof er niettemin sterk in dat er een akkoord zal worden bereikt, want men is op elkaar aangewezen. Als onze akkerbouwers volgend jaar geen bieten meer telen, is dat natuurlijk dramatisch voor de fabriek. Als de suikerfabriek er niet meer is, is het ook voor de landbouwers niet goed. Dat zal en mag niet gebeuren met onze Belgische suikersector. Onze telers en onze suikerfabrieken zijn bijzonder efficiënt en performant. In onze regio hebben we perfecte klimatologische omstandigheden en de grond is ideaal voor de bietenteelt. Bovendien ligt België centraal in Europa en beschikken we over onze zeehavens, wat ons aantrekkelijk maakt.
De Europese regelgeving schrijft voor dat de sectoren onder elkaar moeten onderhandelen. Als dat overleg helemaal zou vastlopen, moet er een officiële bemiddelingsprocedure worden gevolgd. In eerste instantie moeten de sectoren zelf rond de tafel zitten. Dat moeten we nu nog een kans geven en kijken hoe dat loopt. Pas in een volgende fase kan de overheid eventueel tussenbeide komen om te bemiddelen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Het is bijzonder goed dat er een dialoog tussen Oxfam en de bietensector komt, zoals u zelf zei. Terecht wijst u erop dat bietenteelt in het kader van de akkerbouw een heel duurzame sector is. Dat mogen we zeker en vast niet uit het oog verliezen. Het overleg dat op dit moment plaatsheeft binnen de suikersector, is bijzonder belangrijk omdat het kritisch wordt gevolgd door andere sectoren. We pleiten terecht voor brancheorganisaties, sectororganisaties of hoe men het ook noemt. Er is reeds een lange traditie van een overlegmodel tussen afnemers en producenten. Vandaar dat het proces dat hier bezig is door de andere sectoren kritisch wordt gevolgd om te kijken wat de machtspositie – of de positie van onmacht – van de producenten is in dit ketenoverleg. Mocht u zelf een signaal kunnen geven, uiteraard zonder dat u zich moet bemoeien met die onderhandelingen, zou dit voor de telers toch wel welkom zijn.
De heer De Croo heeft het woord.
Ik sluit me aan bij het antwoord en de vragen van de minister en de heer De Meyer. Het suikergebeuren heeft al lang een internationale impact. De oorsprong van de suikerbiet gaat terug tot de blokkade van de Engelse vloot die alle rietsuiker naar het continent verhinderde. Men vergeet ook dat de blokkade van Cuba in 1962 in de Amerikaanse Senaat werd goedgekeurd met een doorslaggevende impact van de senatoren uit de Amerikaanse deelstaten waar bieten werden geteeld. Er was toen ook al een bieten-rietsuikeroorlog.
We zijn buitengewoon goed geplaatst. De suikerfabriek in Tienen is de uitvinder van iets wat ons natuurlijk lijkt, de klontjessuiker. Dat is een Belgische uitvinding van het begin van de 20e eeuw. Vroeger werd de suiker in zakjes gegeven. Een suikerklontje smelt in een kop thee, melk of koffie. Dat is dienstig.
Bij de subsidieterugbetaling per hectare zien we dat de grootste grondeigenaar in Vlaanderen de Tiense suikerfabriek is. Misschien loont dat ook de moeite te worden gezegd. Misschien hebben ze nog iets meer grond dan Natuurpunt, maar zij kweken waarschijnlijk geen bieten en suikerriet. Ik zeg dat omdat ik erop wil wijzen dat suiker een internationale impact heeft van het grootste historische belang. Denk maar aan Napoleon en Cuba. Er is de problematiek van de in- en uitvoer en de wereldprijszetting die door monoculturen wordt beïnvloedt. Ik heb Frasnes-lez-Buissenal en Moerbeke zien verdwijnen. We hebben veel herschikkingen gezien in de toelevering van bieten. Men kan zich maar rechthouden op de internationale markt, die vanaf volgend jaar totaal vrij zal zijn, tenzij ik me vergis, door kwaliteit, polyvalentie, en door meer mogelijkheden te scheppen uit dit buitengewoon product.
Minister, u zegt dat de gemiddelde oppervlakte van de teler 5,9 hectare is. U moet dat met vier vermenigvuldigen, want een landbouwer kan slechts om de vier jaar een cyclus bieten telen. Het is een mooie teelt. Die teelt kan maar worden rechtgehouden in een context van internationale concurrentie door beter, polyvalenter en transparanter te zijn en aangemoedigd te worden. Dat is ‘life’.
De heer Wouters heeft het woord.
Naar aanleiding van deze vraag heb ik wat opzoekingswerk gedaan. Wat me opviel, is dat men over suikerbiet zeer moeilijk eenduidige informatie vindt. Op dat vlak is nog wat werk weggelegd om de sector nog beter in kaart te brengen. Het is een sector die het niet gemakkelijk heeft, met alle mogelijke suikervervangers die een groeimarkt zijn.
Minister, op dit moment loopt er een stevige discussie tussen de Tiense Suikerraffinaderij en de suikerbietentelers over de prijs. Kunt u daarin een bemiddelende rol spelen? Het lijkt me belangrijk voor de sector dat de neuzen in dezelfde richting staan.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, in welke mate is de Europese concentratie van die suikerfabrieken een storende factor? In een normale goede marktwerking heeft men normaal gezien voldoende concurrentie, waardoor het voor de spelers in die markt leefbaar is. De Europese Unie promoot hier een marktwerking los van de vraag of dat al dan niet wenselijk is. Maar wanneer in dit geval de suikerfabrieken zo geconcentreerd zijn dat zij te dominant zijn in de markt, verstoort dat de concurrentie. Minister, kunnen we hier inderdaad spreken over een verstoord concurrentieveld?
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij met deze vraag en ook met de insteek daarvan. Deze vraag vertrekt vanuit de akkerbouwer, vanuit de landbouwer die zoekt naar een zekere stabiliteit van zijn inkomen. De suikerbietenteelt speelt daar vandaag een heel belangrijke rol in. Ik wil u dan ook vragen om dit dossier van heel nabij te volgen. Het is immers belangrijk dat de suikerbietenteelt in Vlaanderen verankerd kan blijven in functie van de stabiliteit van het inkomen van de akkerbouwers.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik volg dit dossier zeker van heel dichtbij. Het gaat over een dossier waarin Europa een aantal procedures heeft opgelijst. We zijn uiteraard heel alert en er zijn ook wel signalen. We moeten echter vooral voorzichtig zijn om in deze fase nog niet formeel te gaan bemiddelen. In die Europese procedure staat dat er eerst moet worden onderhandeld tussen de sector en de telers. Wanneer dat mislukt, komt er een officiële bemiddelingsprocedure op gang. Ik wil zeker niet aanzetten tot het starten van die officiële bemiddeling want dan zitten we officieel ook in een conflict. Dat is er op dit moment nog niet, men is nog ‘on speaking terms’. Wij hebben contacten met mensen uit het veld en volgen dit zeer goed op.
Wat de marktverstoringen door concentraties betreft, kijkt Europa daar in heel wat sectoren nauwgezet op toe, mijnheer Caron. Dat is ook de reden waarom dit voor een deel gereglementeerd is.
Het gaat hier over een Belgische onderhandeling. Het merendeel van de telers zit in Wallonië. Een bedrijf als de Tiense Suikerraffinaderij onderhandelt momenteel met alle telers, niet alleen de Vlaamse. Het klopt dat Vlaanderen een van de regio’s is waar men erin geslaagd is om daar ook een meerwaarde aan te geven. De heer De Croo heeft dat mooi verwoord: het klontje van Tiense Suiker is bij iedereen bekend. Het klopt dat dit een van de beter draaiende bedrijven is omdat het sterk inzet op innovatie, wat ook de telers ten goede komt. Het feit dat het bedrijf een meerwaarde kan creëren op de markt, zorgt ervoor dat onze telers daar beter van worden.
We volgen dit dossier verder op en indien het nodig zou zijn om te bemiddelen, zijn wij daar klaar voor. Maar ik wil in deze fase nog geen officiële bemiddeling opstarten omdat dit momenteel niet zinvol of wenselijk is.
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik dank de collega’s voor hun ondersteunende reactie en in het bijzonder onze landbouwhistoricus, de heer De Croo.
We willen allemaal dat er een eerlijke prijs wordt betaald zowel in het Noorden als in het Zuiden, zowel voor de bieten als voor de rietsuiker.
Minister, ik noteer uw engagement dat u, indien nodig, op het juiste moment zult ingrijpen.
Belangrijk is wel dat de suikerfabriek onderhandelt met de gesprekspartner die de bietentelers vertegenwoordigt en niet probeert om individuele contracten met individuele landbouwers af te sluiten. Men moet de spelregels respecteren zoals die er altijd zijn geweest.
De vraag om uitleg is afgehandeld.