Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over ongeldige diploma's van de hogeschool UCLL
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Aan de Limburgse hogeschool University College Leuven-Limburg (UCLL) wordt onder meer de opleiding professionele bachelor bedrijfsmanagement georganiseerd. Binnen die opleiding bestaan verschillende afstudeerrichtingen. Sinds 2011 wordt aan die hogeschool ook ‘kmo-management’ als optie georganiseerd, en die specialisatie werd ook op de diploma’s vermeld. Omdat kmo-management niet door de overheid erkend is als afstudeerrichting, mocht het niet op de diploma’s vermeld staan. Minister, we vernemen dat de regeringscommissaris die bevoegd is voor deze hogeschool dit dossier in uw opdracht onderzoekt.
Welk effect heeft de onjuiste vermelding op het diploma voor de waarde of de erkenning van de diploma’s bij de studenten die voor het opleidingsonderdeel in kwestie waren afgestudeerd? Is het onderzoek van de regeringscommissaris reeds voldoende gevorderd om een stand van zaken te geven? Welke maatregelen zijn volgens u nodig om dergelijke fouten te voorkomen? Wordt door de regeringscommissarissen nagegaan of de informatie van de hogescholen op websites en dergelijke klopt met de officiële benamingen?
Is het mogelijk dat ook andere hogescholen onjuiste vermeldingen op de diploma’s plaatsen? Wordt daar regelmatig controle op gedaan?
De heer Moyaers heeft het woord.
In verscheidene media kregen we op zaterdag 21 mei op zijn minst gezegd wat ontmoedigend nieuws voor studenten in een periode van bloktijd. 43 studenten van de UCLL, opleiding bedrijfsmanagement, krijgen een nieuw diploma. Spijtig genoeg gaat het hier niet om een vernieuwing wegens inktvlekken, ezelsoren of scheurtjes, maar omdat het diploma ongeldig blijkt. In tegenstelling tot onze Olympische atletes van de 4x100m in Peking is dit nieuw diploma voor deze (oud-)studenten geen eerherstel of promotie, maar een stevige en vooral onverdiende oorveeg.
De afstudeerrichting kmo-management, die vermeld werd op het diploma, blijkt immers niet goedgekeurd te zijn door de Vlaamse overheid. Die heeft in 2011 bepaald dat alle afstudeerrichtingen ter goedkeuring moeten worden doorgegeven, om een beter zicht te krijgen op de waaier aan afstudeerrichtingen in het onderwijslandschap. Jaarlijks wordt deze lijst bekeken en goedgekeurd door de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR) en de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR). Bedroevend nieuws dus voor studenten die specifiek naar de UCLL zijn getrokken om zich te specialiseren in kmo’s. De onderwijsinstelling promootte deze afstudeerrichting tot voor kort nog openlijk op haar website, brochures, enz.
In de kranten lees ik dat men spreekt over een jammerlijke administratieve fout, maar in het hogeronderwijsregister staat in de historiek sinds 2011 de afstudeerrichting nog steeds trots te pronken. Ik heb hier dus ernstige bedenkingen bij en krijg het hoe langer hoe moeilijker om te stellen dat de UCLL tussen licht en donker te werk ging om studenten te ronselen voor een onwettige richting.
Hoe kan het dat de UCLL niet is teruggefloten in deze situatie vooraleer de diploma’s werden uitgereikt? Aangezien zij op studie-informatiedagen (SID-in), via brochures, hun website, presentaties enzovoort al sinds 2011 de richting openlijk promootte moet er toch ergens een lampje zijn gaan branden?
De directeur van de school spreekt in de pers over een technische fout. Een medewerkster zou de afstudeerrichting hebben ingegeven waardoor die op het diploma kwam. Was het dan niet de bedoeling om de naam van de afstudeerrichting op het diploma te zetten? En waarom zou de UCLL dit doen als ze er zogezegd nog niet van op de hoogte was dat de richting niet geldig was?
Minister, u hebt laten weten dat u de zaak ernstig zult onder de loep nemen. Wat is de precieze timing binnen dit onderzoek? Die vraag heeft collega De Meyer ook gesteld.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor deze zeer terechte vragen.
Deze kwestie heeft uiteraard onmiddellijk mijn aandacht getrokken. Ik moet u eerlijk bekennen dat ik niet kan lachen met wat ik heb vastgesteld. Gelet op mijn vrolijk karakter zult u ook wel begrijpen dat, als ik niet kan lachen, ik dan ook echt niet kan lachen. Ik heb niet gegooid met dossiers, maar het ontgoochelt mij natuurlijk wel.
Onze regelgeving definieert dat naast het diploma zelf, bachelor of master, er nog slechts één onderliggend niveau mag worden opgezet: de afstudeerrichting. Dat is een pakket van minstens 30 studiepunten waarvoor de hogeschool of de universiteit de onderwijsbevoegdheid heeft en waarvan de benaming ook op het diploma mag staan. Uiteraard kunnen opleidingen hun curriculum nog verder differentiëren door keuzevakken te bundelen in specialisaties, opties, keuzetrajecten, of wat dan ook. Maar dat zijn geen decretaal vastgelegde zaken, en ze mogen dan ook niet op het diploma verschijnen. Dat verschil is belangrijk om een beter inzicht te krijgen in wat hier juist gebeurd is.
De onderwijsbevoegdheid van de bachelor- en masteropleidingen en afstudeerrichtingen ligt sinds het academiejaar 2010-2011 vast in een lijst die de Vlaamse Regering moet goedkeuren. Aanpassingen kunnen altijd worden doorgevoerd op basis van decretaal vastgelegde criteria, onder andere op advies van de VLUHR. De facto komt het erop neer dat de universiteiten binnen de VLIR en de hogescholen binnen de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) de lijst ieder jaar gezamenlijk nakijken en eventueel actualiseren.
De UCLL heeft op het diploma een afstudeerrichting vermeld waar ze geen onderwijsbevoegdheid voor heeft. Wel hebben ze een keuzetraject ingericht met dezelfde naam van deze bestaande afstudeerrichting en dit op het diploma vermeld, alsof men er onderwijsbevoegdheid voor had. Een dergelijke vermelding van keuzetraject en van opties, specialisaties of opleidingsonderdelen hoort thuis op het diplomasupplement, wat in detail beschrijft wat de student allemaal gevolgd heeft. Dat diplomasupplement is onlosmakelijk verbonden met het diploma, maar op het diploma zelf mocht dit niet worden vermeld.
Voor de 43 studenten van wie het diploma nu is teruggeroepen, blijft het diplomasupplement ongewijzigd. Het feit dat ze tijdens hun opleiding dus heel wat hebben geïnvesteerd in kmo-management, blijft dus af te leiden uit het supplement, en dat is ook correct. De waarde of de erkenning van hun diploma komt dus niet in gevaar. Het blijft een professioneel bachelordiploma bedrijfsmanagement en alle onderdelen blijven zichtbaar. Alleen verdwijnt de term ‘kmo-management’ van het diploma zelf omdat de UCLL geen onderwijsbevoegdheid had voor deze afstudeerrichting. De 43 studenten van vorig jaar zullen daarmee identiek hetzelfde diploma krijgen als de 22 van het jaar daarvoor en de studenten die op het einde van dit academiejaar zullen afstuderen. Het is dus maar eenmaal gebeurd en geen driemaal. Mijn eerste zorg was dat dit geen oorveeg mocht betekenen voor de studenten en dat het snel en efficiënt moest worden opgelost. Dat is correct gebeurd. De UCLL heeft persoonlijk contact opgenomen met de studenten en heeft echt wel inspanningen gedaan om dit heel snel recht te zetten.
Dan waren er vragen over het onderzoek. Dat is de reden waarom ik niet kon lachen. Ik heb uiteraard aan de regeringscommissaris bij de UCLL de opdracht gegeven om een grondig onderzoek in te stellen naar hoe dit in godsnaam is kunnen gebeuren. Zij heeft dat gedaan aan de hand van gesprekken, e-mails, verslagen en steekproeven. Zij heeft de resultaten ook laten agenderen op de raad van bestuur van de hogeschool en heeft het rapport aan de hogeschool en mezelf bezorgd.
Het rapport levert een aantal elementen op die toch wel relevant zijn. Ik geef u de belangrijkste mee. De toenmalige Katholieke Hogeschool Limburg had in 2010 wel degelijk de intentie om een afstudeerrichting op te starten. Toen evenwel bleek dat het opleidingsaanbod werd bevroren in de decretale lijst die er gekomen is in 2011, heeft men beslist om kmo-management enkel als keuzetraject aan te bieden. Het is dan ook zo dat de allereerste brochures spreken over een ‘afstudeerrichting’, maar de volgende uit die periode over een ‘keuzetraject’. Zo stond het ook op verschillende bronnen die de regeringscommissaris heeft gecheckt: het studentenportaal, de inschrijvingsattesten, de programmagids en de databank hoger onderwijs. Men had die bedoeling, maar het is niet doorgegaan, waarop men alles heeft moeten veranderen.
De regeringscommissaris bevestigt dat er een samenloop van omstandigheden is geweest. Er waren wijzigingen aan het administratief systeem, waarvoor potentieel begrip. In het administratief systeem voor de onderwijsplanning van de hogeschool moet het veld ‘afdrukken op diploma’ voor keuzetrajecten normaal blanco blijven, maar een medewerker heeft dat in 2014 toch ingevuld, waardoor kmo-management in september 2015 toch op de diploma’s is verschenen, in tegenstelling tot de diploma’s van september 2014, die wel correct waren. Dat is de reden voor mij om aan te nemen dat het om een vergissing gaat, die ik niet leuk vind, maar het was eenmalig.
De regeringscommissaris stelt ook dat er interne controleprocessen moeten zijn – en daar zit mijn grote bezorgdheid – die dergelijke fouten onmogelijk maken, maar ze wijst ook op de interne reorganisatie. Doordat er blijkbaar te weinig controle was op wat centraal en decentraal gebeurde, zijn er fouten geslopen in de communicatie. Voor de input in het hogeronderwijsregister (HOR) is het bijvoorbeeld zelfs niet duidelijk hoe die destijds is gebeurd. Bovendien is het intussen wel gelukt om het HOR voor de toekomst aan te passen, maar nog niet om de historiek recht te zetten. Daarover is men in contact met de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) in Den Haag.
Het rapport legt ernstige pijnpunten bloot. Ik til er vrij zwaar aan dat dit probleem zich heeft kunnen voordoen. Niettemin zegt de regeringscommissaris in de slotconclusie: “Er werden geen aanwijzingen gevonden van kwaad opzet of een doelbewuste overschrijding van de onderwijsbevoegdheid door UCLL. De aflevering van de foute diploma’s heeft zich enkel in het academiejaar 2014-2015 voorgedaan en is te bestempelen als een administratieve vergissing.” Ik kan dat gebeurlijk wel volgen.
Een en ander is besproken op de raad van bestuur van de hogeschool. Naar de studenten zijn de juiste acties genomen. Er is bij mij geen formeel beroep aangetekend. Wel is er aangestuurd op concrete maatregelen. Daarover wordt gerapporteerd. De 43 foute diploma’s zijn herroepen en zijn ingewisseld na extra controle door de regeringscommissaris. De huidige studenten zijn correct geïnformeerd. Alle communicatie is rechtgezet. De foutieve brochures voor volgend jaar worden vernietigd en herdrukt en de website van de hogeschool is aangepast.
Ten slotte worden ook de interne processen doorgelicht en geremedieerd, onder toezicht van het interne auditcomité van de hogeschool. Dat zijn belangrijke stappen, en ze lijken me essentieel om dergelijke zaken in de toekomst te vermijden.
Mijnheer De Meyer, u vroeg of het mogelijk is dat dat ook elders gebeurt. Het is niet langer zo dat ieder diploma wordt voorgelegd aan de regeringscommissaris. Dat zou misschien onwerkbaar zijn. Wat de regeringscommissarissen wel doen, is toezien op het risicomanagement van de instellingen voor hun interne processen. Ik vind dat een effectieve vorm van controle. In het kader van het besluit van de Vlaamse Regering over de single audit van 9 oktober van vorig jaar is de evaluatie van het risicomanagement van de hogeronderwijsinstellingen expliciet toevertrouwd aan de regeringscommissarissen en de overige controleactoren, bijvoorbeeld het auditcomité van de instelling, en dat in samenwerking met het Rekenhof. Uit de casus van UCLL blijkt dat een van de oorzaken van het probleem het falen van dat risicomanagement voor die interne controleprocessen was. Het is dus volkomen terecht dat de regeringscommissaris nu via die weg verder laat garanderen dat dergelijke problemen niet opnieuw rijzen.
Dan is er de controle op de communicatie. Het is de opdracht van de regeringscommissarissen om te controleren of de hogescholen en universiteiten conform de regelgeving handelen. Toezicht houden op het verstrekken van diploma’s en het organiseren van opleidingen conform de onderwijsbevoegdheden hoort daarbij. Er is tot nu toe geen expliciete instructie dat ze specifiek meer aandacht moeten hebben voor de communicatiekanalen, maar ik ben eerlijkheidshalve wel van plan om dat te doen. We moeten wel realistisch zijn: er zijn zoveel communicatiekanalen dat je niet kunt verwachten van de regeringscommissaris dat die op alles gaat zitten. Er is echter wel het element van de concurrentie, dat ervoor zorgt dat instellingen elkaars communicatie goed in de gaten houden. Die concurrentie maakt het voor mij echter nog belangrijker dat instellingen niet de indruk wekken dat ze een onderwijsbevoegdheid hebben waarover ze niet beschikken. Men moet communiceren op een correcte en transparante wijze.
Naar aanleiding van deze zaak heb ik de regeringscommissarissen toch wel gevraagd om de informatie op de websites onder de loep te nemen en die ook te toetsen aan de onderwijsbevoegdheid van de instellingen. Ik vind het nu ook wel van belang, maar ik luister graag naar de leden, om toch eens te bekijken of er geen striktere afspraken nodig zijn over de controle, en of daar regelgevend werk voor nodig is. We hebben immers ook bekeken wat nu eigenlijk de sanctie is als men zoiets doet, en op dit ogenblik blijken we geen stokken achter de deur te hebben. Ik vind het toch wel geoorloofd dat we bekijken of het niet mogelijk is om daar toch wat zorgzaamheid in te voeren, niet door de wortel, maar door de stok.
Verder heb ik zelf ook aan mijn administratie de opdracht gegeven om werk te maken van één authentieke bron waarin het opleidingsaanbod is opgenomen, conform de lijst die de Vlaamse Regering goedkeurt. Het rapport over de zaak bij UCLL verwijst naar maar liefst drie aanbevelingen uit het verleden dat het hogeronderwijsregister beter kan worden afgestemd op de informatie zoals die bij de instellingen en ook in de Databank Hoger Onderwijs van de administratie zit. Dat is al opgemerkt door het Rekenhof in 2008, door de regeringscommissarissen in 2011 en nogmaals door het Rekenhof in 2013. Dat moet dus gewoon in orde komen.
De uitrol van onze vernieuwde Databank Hoger Onderwijs 2.0 biedt nu een uitgelezen kans om daar ook eindelijk werk van te maken. Vorige week heb ik daarover gesproken met de mensen van de NVAO, die op dit ogenblik instaan voor het beheer van het hogeronderwijsregister. Ik denk dat alles het best daar wordt gebundeld, in één databank op één plaats, in één register, waarbij er geen externe toegang meer mogelijk is. Zo zal ook worden vermeden dat dergelijke zaken nog kunnen gebeuren. Er is dus een duidelijke opdracht voor de regeringscommissaris, en er is ook een duidelijk initiatief van mezelf of van onze administratie om alles te gaan bundelen, zodat dit niet meer kan gebeuren.
Ik heb dit voor het laatste gehouden, maar hieruit blijkt voor mij ook echt wel dat we moeten inzetten op rationalisatie en dus op de transparantie van ons opleidingsaanbod. Ook vanwege de opleidingsinstellingen verwacht ik wel duidelijke initiatieven. Als men zelf al niet meer wijs raakt uit wat onderwijsbevoegdheid is en wat keuzetrajecten zijn, dan denk ik dat het tijd wordt om toch echt werk te maken van die rationalisatie.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Ik denk dat u dit dossier terecht zeer ernstig neemt. Het is goed dat u ons even een kort historisch overzicht hebt gegeven van het dossier, en de nodige bijhorende toelichting. Ik onthoud vooral dat er interne controlemechanismen moeten zijn, zodat dat in de toekomst totaal onmogelijk is. De regeringscommissarissen moeten meer aandacht hebben voor risicomanagement. Ik vind dat u in dezen alert, terecht en correct hebt gereageerd.
Collega’s, straks is deze vraag afgehandeld, maar ik vind niet dat we daarmee kunnen zeggen dat dit dossier afgesloten is. Ik vind dat we verder moeten durven nadenken over de manier waarop we in dergelijke situaties reageren. Moeten er ter zake eventueel bijkomende initiatieven worden genomen? Ik ga vandaag echter geen gratuite uitspraken doen over sancties of over initiatieven. Ik denk dat we daar even in alle rust de nodige tijd voor moeten durven te nemen.
De heer Moyaers heeft het woord.
Uw antwoord stemt me gunstig. U hebt voor een groot stuk een antwoord gegeven op mijn bijkomende vraag, namelijk welke garanties u me kunt geven dat de rechtszekerheid van diploma’s in de toekomst wordt gegarandeerd.
U hebt ook heel kort gesproken over concurrentiestrijd. Dat wordt ook in het artikel van De Morgen aangehaald waarin de directeur van de UCLL over een idiote concurrentie spreekt. Hoe gaat u dat tegengaan? Met andere woorden, hoe kunt u erover waken dat er een gezond concurrentielandschap is in het domein van het hoger onderwijs?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik vind het goed dat u dat onderzoek terdege hebt gevoerd. Uiteraard gaat het over studenten en over hun aanstellingsmogelijkheden, ook als ze voor de richting onderwijs kiezen. Dat heeft een serieuze impact. Het hoger onderwijsregister heeft een bijnaam gekregen, het horror, in plaats van het hor.
Ik wil uw oproep aan het einde van uw betoog steunen. Daarmee refereert u aan een aantal vragen die ik en leden van mijn fractie in het verleden hebben gesteld, namelijk rationalisering van ons hoger onderwijsaanbod. De rationalisering moet vooral gebeuren op twee vlakken: in naamgeving, maar ook in afstudeerrichtingen. Ik wil nogmaals het rapport-Soete aanhalen. U hebt over het concept ‘mate van verwevenheid’ gesproken. Dat is de mate waarin een opleiding of een afstudeerrichting dezelfde inhoud heeft als een andere afstudeerrichting of opleiding. Als eenzelfde opleiding voor 90 procent dezelfde vakinhouden heeft, kan men zich de vraag stellen waarom die opleiding een andere naam heeft. Op dat vlak bestaat de nood om op datzelfde elan verder te gaan.
Minister, ik had begrepen dat u aan het hoger onderwijs had gevraagd om voorstellen te doen, om samen te zitten. Dat is, geloof ik, al een tijdje geleden. Ik ben benieuwd tot wat zij tot op dit moment zijn gekomen, of niet zijn gekomen en of wij een initiatief moeten nemen daaromtrent. Dit is een pijnlijke vaststelling, ook in het licht van de studenten, die moeten weten waarvoor ze eigenlijk aan het studeren zijn.
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt voor de aanvullende opmerkingen. Ik heb ervoor gekozen om vrij open te communiceren over wat we gedaan hebben en over de maatregelen, om u te proberen overtuigen van het feit dat ik dat echt wel ernstig neem. Ik moet er wel bij zeggen dat UC Leuven-Limburg wel zeer goed heeft meegewerkt om het te herstellen. Dat overtuigt me van het feit dat er geen kwaad opzet is, al mag ik daar niet veel uitspraken over doen.
Ik sluit niet uit dat er elders nog zaken gebeuren. Ik ben niet helderziend en ik kan ook niet in het verleden kijken. Daarvoor hebben we collega De Meyer. Ik wil wel maatregelen nemen om te vermijden, in het belang van de studenten, dat er nog zulke farcen gebeuren. Een diploma moet correct worden afgeleverd. Ik ga de regels ook niet plots aanpassen en er keuzetrajecten op zetten. Een diploma is een afstudeerrichting en that’s it. Daarin moeten we correct zijn.
Ik wil ook dat de pijnpunten van het register, of men het nu horror noemt of niet, weggewerkt worden en dat er één register komt op één plaats. Er mogen geen externen toegang toe hebben die het nog kunnen aanpassen. We moeten die interne processen zuiver maken.
Ik ga zeker akkoord met rationalisatie. Ik heb de mensen van de VLUHR gezien. Daar hebben we nu afspraken gemaakt. De hogescholen zijn bezig. Bij de universiteiten lopen de debatten niet zo makkelijk, maar we hebben afgesproken om eind augustus, na het verlof – niet begin juli, omdat het akkoord secundair onderwijs er tussenin is gekomen – samen te komen. Ik moet dan de voorstellen hebben. Informeel weet ik wel waar men mee bezig is. U hebt twee punten gezegd: het aantal richtingen, de benamingen en de inhoud. Dat is ook voor de jongeren die afstuderen goed. Er zal nog eventjes geduld moeten worden uitgeoefend, maar mijn tijd is ook beperkt. Ik heb ooit gezegd dat ik de bevriezing langer zou laten duren, maar ik weet dat dat vooral voor de kleine instellingen problematisch kan zijn. Als er geen voorstellen komen, zal ik zelf met voorstellen komen. Daarover mogen jullie ook input geven. Ik veronderstel dat dat een voldoende motivatie zal zijn om de hogescholen en de universiteiten zelf met een voorstel te laten komen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik vertrouw op u voor de verdere afhandeling van dit dossier. In verband met uw verwijzing naar de geschiedenis, doe ik een suggestie: als men de toekomst goed wil voorbereiden, moet men altijd de geschiedenis van het dossier kennen.
Gelukkig zijn in dit dossier de studenten niet het slachtoffer. Dat wil ik nog onderstrepen.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik krijg heel wat Limburgse studenten aan de lijn die zich afvragen hoe het nu zit, en of ze veilig zijn. Ze zijn ongerust op verschillende vlakken. Het is misschien belangrijk dat we daar ook goed over communiceren. Maar blijkbaar zijn ze veilig. Dat stelt me gerust. Dat betekent dat de mensen die nu aan het studeren zijn om een diploma te halen, op beide oren kunnen slapen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.