Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, collega’s, de Uplace-saga gaat onverkort voort. Studie na studie wordt er fundamentele kritiek gegeven op een eventuele start of ontwikkeling van Uplace. Tijdens een hoorzitting en gedachtewisseling hebben we verkeersexperts ondervraagd over een eerdere studie. Zij hebben een nieuwe studie gemaakt over de mobiliteitseffecten van het deze keer definitief goedgekeurde gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) voor Vilvoorde en Machelen, waartoe Uplace behoort.
De voornaamste conclusies zijn niet min, ze zijn erg scherp. De onderzoekers stellen dat de nieuwe studie van het Vlaams Verkeerscentrum naar aanleiding van het definitieve GRUP dat door de regering werd gebruikt om de bezwaarschriften tijdens het openbaar onderzoek te weerleggen, een selectieve analyse van de verkeersdata toont. Ook werd de timing van de openbaarvervoermaatregelen en van de verbeteringswerken aan de Brusselse ring afgezwakt, waardoor de mobiliteitsmaatregelen pas jaren na de opening van Uplace voltooid zullen zijn. De mobiliteitsimpact van Uplace wordt schromelijk onderschat. Dat is zowat de rode draad in de verkeerskritiek van de voorbije jaren. De essentiële analyses van de Uplace-impact op de mobiliteit zijn niet gebeurd. Dat hebben ze hier in het verleden al gezegd. De paramater filezwaarte werd nooit onderzocht. Daardoor is er een schromelijke onderschatting gebeurd. Het extra verkeer ten gevolge van Uplace zal de filezwaarte volgens hen sterk doen toenemen en ook de secundaire wegen zouden nog meer worden belast. Het aantal mensen dat met het openbaar vervoer naar Uplace zou komen, wordt erg overschat. Ook dat hebben ze in het verleden al aangeduid, onder andere in deze commissie.
Minister, u hebt zich in het verleden regelmatig geuit als een voorstander van het project. Blijft u bij uw overtuiging dat Uplace geen negatieve impact kan hebben op de mobiliteit in de Vlaamse Rand en Brussel? Wat is de stand van zaken qua timing voor de ontsluiting van de Uplace-zone via openbaar vervoer? Wat is de stand van zaken qua timing voor de werken aan de ring rond Brussel? Gaat u ermee akkoord dat er nood is aan betere richtsnoeren voor de kwaliteit van mobiliteitsstudies, zodat de verkeersimpact beter kan worden ingeschat? Ook dat hebben professor Lauwers en Kobe Boussauw al meermaals gesteld: die richtsnoeren zijn vandaag onvoldoende of zelfs onbestaande. De kwaliteit van de mobiliteitsstudies moet flink omhoog. Gaat u akkoord met die kritiek?
Minister Weyts heeft het woord.
De studie van de heer Lauwers is mij niet bezorgd. Ik heb enkel de grote lijnen ervan vernomen via de pers. Ik heb begrepen dat die studie is gemaakt in opdracht van de stad Vilvoorde en is uitgevoerd door de bvba van de heer Lauwers. U begrijpt dat ik mij niet zal mengen in technische discussies of in de welles-nietesspelletjes die worden gevoerd onder experten en academici. Ook op dat vlak zijn mijn talenten beperkt.
Ik verneem uit de pers dat de stad Vilvoorde met die studie naar de Raad van State is getrokken om de beslissing van de Vlaamse Regering inzake het GRUP aan te vechten. Dat is uiteraard haar goed recht. Dat is dus een reden temeer om mij hier en nu niet uit te laten over het lopende geding.
De Vlaamse Regering heeft de definitieve goedkeuring van het GRUP beslist op 22 januari 2016. We hebben die beslissing genomen met kennis van alle relevante factoren én bijkomend onderzoek door het Verkeerscentrum. Er is nog eens expliciet onderzoek gevoerd door het Verkeerscentrum. We hebben daarbij gesteld dat de ontwikkelingen van het reconversiegebied Vilvoorde-Machelen gepaard moeten gaan met een aantal voorwaarden op mobiliteitsgebied. We hebben nooit beweerd dat er geen mobiliteitsimpact is, maar we hebben wel gezegd dat je daarmee rekening moet houden en wel door onder meer een aantal voorwaarden te realiseren.
Ik wil ook reageren op wat u zei in uw vraag, als zou het Vlaams Verkeerscentrum de mobiliteitsimpact van het reconversiegebied Machelen-Vilvoorde onvoldoende hebben onderzocht en als zou er nood zijn aan betere richtsnoeren voor de kwaliteit van mobiliteitsstudies. Het bijkomend onderzoek van het Verkeerscentrum werd door Ruimte Vlaanderen gevraagd naar aanleiding van de adviezen en bezwaren die werden geformuleerd in het kader van het openbaar onderzoek. Daarom heeft het Vlaams Verkeerscentrum twee bijkomende rapporten aangereikt. Die rapporten zijn toegevoegd aan de definitieve stukken van het GRUP en zijn open raadpleegbaar op de website van Ruimte Vlaanderen. Het gaat over de studienota Beoordeling studierapport ‘Onderzoek naar de mobiliteitseffecten van het aangepast programma VSGB-cluster C3’ en de studienota ‘Verificatie mobiliteitsprofiel van de cluster C3 uit het GRUP VSGB’. Dat zijn de twee extra studies die werden opgeleverd. Ze zijn opgesteld onder leiding van experten binnen het Verkeerscentrum en zijn tot stand gekomen na een proces van enkele maanden. Het gaat om dezelfde experten die hier regelmatig als gezagsargument worden aangehaald. Ik heb dus geen reden om te twijfelen aan de expertise of onafhankelijkheid van de experten van het Vlaams Verkeerscentrum. Ik denk dus niet dat het een selectief rapport is, zoals wordt beweerd.
Op de vraag of er nood is aan betere richtsnoeren kan ik stellen dat we inderdaad moeten werken met wetenschappelijk onderbouwde modellering om de verkeersimpact juist in te schatten. Vandaar dat de mobiliteitseffectenrapporten (MOBER) en de milieueffectrapporten worden opgesteld conform de richtlijnen van de bevoegde instanties binnen de Vlaamse administratie. Hiervoor bestaan richtlijnenhandboeken waarin is vastgelegd op welke manier zo’n mobiliteitsonderzoek moet gebeuren. Op dit moment is er een goed referentiekader voor de MOBER’s en de MER’s.
Wat uw vraag betreft naar de stand van zaken van de timing voor de ontsluiting van de Uplacezone via openbaar vervoer, kan ik u melden dat het ontwerp-RUP voor de noodzakelijke bestemmingswijzigingen voor het Brabantnet is afgerond. De procedure zal eerstdaags kunnen starten. Voor de lange termijn zijn er de tramlijnen. Voor de korte termijn heb ik gevraagd om na te gaan hoe er een hoogwaardig openbaar vervoer op het Brabantnet kan worden gerealiseerd, meer bepaald door trambussen. Het grote voordeel van trambussen is dat ze flexibel kunnen worden ingezet en niet afhankelijk zijn van een aparte bedding. Eventuele discussies over het tracé kunnen bovendien later worden beslecht. Ik heb enkele keren samengezeten met de stad Vilvoorde omdat ze bezwaren hadden tegen een bepaald tracé. Met een trambus kun je achteraf nog voor een ander tracé kiezen op basis van de empirische bewijsvoering. Het zal ook een aanzienlijke versnelling betekenen om hoogwaardig openbaar vervoer op kortere termijn te kunnen ontrollen omdat er geen investering in een vaste bovenleiding moet gebeuren en in een vast spoor.
Ik heb dan in eerste instantie gevraagd om de ringverbinding te onderzoeken, Jette-Vilvoorde-Zaventem, en om de investering in eigen bedding te onderzoeken. Voor de heraanleg van de Woluwelaan is dit bijvoorbeeld al het geval. Hier is al een aparte bedding die in een eerste fase door een trambus kan worden gebruikt en waarin later tramsporen kunnen worden gelegd. Ook voor de verbinding Willebroek-Brussel wordt de versnelde uitrol van een trambus onderzocht. Ik reserveer hiervoor middelen uit het doorstromingsfonds.
Er zijn twee openbaarvervoersmaatregelen opgenomen in het GRUP Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB), cluster Vilvoorde-Machelen. De eerste maatregel is de stedenbouwkundige vergunning voor het GEN station Machelen-Kerklaan. Deze vergunning werd inmiddels verleend door Ruimte Vlaanderen. De tweede openbaarvervoersmaatregel betreft het tijdig inzetten van een hoogfrequente pendelbusverbinding tussen Vilvoorde IC-station en de luchthaven van Zaventem, om te garanderen dat de kernen van Diegem, Machelen en Zaventem via openbaar vervoer verbonden zijn met de stations van Vilvoorde en de luchthaven van Zaventem. De Lijn engageerde zich ook om de bestaande buslijn 621 in gebruik te houden tot op het ogenblik dat de ringverbinding Jette-Vilvoorde-Zaventem operationeel is. De Lijn zal de frequentie van deze lijn en de bediende stopplaatsen opvoeren en/of aanpassen, naargelang de graduele ontwikkeling van de activiteiten en projecten in het reconversiegebied.
Ten slotte was er uw vraag over de stand van zaken van de timing voor de werken aan de ring rond Brussel. Het studiebestek voor het project-MER zal eerstdaags worden gelanceerd. De opmaak van het project-MER kan dan starten. Hiervoor moet zowel de Vlaamse procedure als de Brusselse procedure tegelijk gevolgd worden. De huidige voorontwerpplannen worden verder verfijnd en de bouwvergunningen kunnen worden aangevraagd. Ten slotte gaan we over tot aanbesteding en uitvoering.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord.
Ik begin met een reactie op uw laatste punt over de timing. Ik denk dat u zich wel kunt voorstellen dat een aantal leden van deze commissie, van wie ik zelf, niet overtuigd zijn van uw antwoord. Ik hoor geen scherpe deadlines. Voor alle duidelijkheid, ik ben blij dat er de intentie is om te investeren in openbaar vervoer in die regio, onafhankelijk van Uplace. Dat is een goede zaak, maar ik hoor geen scherpe deadlines. Ik hoor wel een scherpe deadline vanuit Uplace, dat in 2017 wil openen. Vandaar de kritiek van de onderzoekers die zeggen dat het openbaar vervoer in die zone onvoldoende zal zijn. Uw antwoord sluit daar eigenlijk wel bij aan. Er zal misschien wel een pendelbus worden ingezet – daar twijfel ik niet aan – maar dat zal totaal onvoldoende zijn.
Minister, ik ben blij dat u al zegt dat er een impact zal zijn. U erkent dat er een impact is, alleen verschillen we duidelijk van mening of die aanvaardbaar is of niet.
U zei ook dat u zich niet mengt in het welles-nietesspelletje. Ik zou u aanraden om dat wel te doen. Als er studies verschijnen, die u wel kunt opvragen, en die zeggen dat de mobiliteitsimpact desastreus zal zijn voor de regio waar u trouwens vandaan komt, de Vlaamse Rand, dan vind ik het vreemd dat u zegt dat u zich daar niet te veel mee gaat bemoeien, omdat die studie niet is afgeleverd op uw kabinet en u daar dus geen uitspraken over gaat doen. Ik zou u aanraden om u daar wel mee te moeien. We hebben al verschillende experts gehoord, niet alleen de verkeersexperts die het onderzoek hebben gedaan maar ook milieudeskundigen, juridische experts en de Raad van State. Keer op keer geven zij fundamentele kritiek of worden plannen en vergunningen geschorst en vernietigd. Als zo veel mensen in de samenleving met expertise zich fundamentele vragen stellen, dan zou ik verwachten dat u op zijn minst ook zou beginnen twijfelen, maar blijkbaar gebeurt dat niet. Opnieuw, ik vind dat heel vreemd voor een toppoliticus die uiteindelijk uit die regio afkomstig is. Stel dat 90 procent van de wetenschappers zou zeggen dat de wereld zou vergaan als we niets ondernemen, en 10 procent van de wetenschappers zegt dat het allemaal niet zo erg is en dat het niet zo snel zal verlopen, naar wie zou u dan luisteren? Ik veronderstel toch naar die eerste groep. U zou in actie schieten. Ik heb de indruk dat u in dezen naar de tweede groep luistert, de minderheid die zegt dat er eigenlijk niets aan de hand is.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, collega’s, de studie waar de collega naar verwijst, is niet de eerste die wij als stadsbestuur besteld hebben. We hebben tijdens de hoorzitting waarop ze aanwezig waren, kunnen vaststellen dat ze niet over één nacht ijs gaan en dat, om collega Segers even te citeren, ze internationaal erkend worden als specialisten. Dat wil niet zeggen dat ze altijd de waarheid in pacht hebben en dat er geen andere specialisten zijn, maar het zijn in ieder geval geen lichtgewichten in die materie.
Ik ga niet ten gronde in op de studie omdat die voor mij wat meer aandacht verdient dan er hier heel snel een aantal citaten uit te geven. Ik heb ze al wel gelezen. Minister, ik erken dat als je over een dergelijke studie spreekt als niet iedereen over hetzelfde materiaal beschikt, het een onfair debat is. De nota is scherp maar is ook zeer technisch en bouwt voort op eerdere studies. Vanuit het stadsbestuur Vilvoorde als opdrachtgever is het heel duidelijk dat als het Vlaams Parlement deze studie graag heeft, ze niet geheim is. Het is niet omdat we ze gebruiken in een rechtsprocedure bij de Raad van State, dat we ze voor ons willen houden. Ze mag publiek besproken worden en ze mag ook publiek gedeeld worden. Voor onze fractie zou het goed zijn om met die nieuwe nota de heren Lauwers en Boussauw uit te nodigen, en wat mij betreft tegelijkertijd met de mensen van het Vlaams Verkeerscentrum, maar dan moet wel iedereen op voorhand alle nota’s hebben, ook de nota’s van het Vlaams Verkeerscentrum, al zijn ze dan zeer recent. Mochten ze nog nieuw studiemateriaal hebben of als ze een reactie zouden hebben op de studie van Lauwers en Boussauw, dan mag dat voor ons. Wij zijn vragende partij om een nieuwe hoorzitting te houden met het nieuwe materiaal.
Er is een vaak gehoord vooroordeel achter de schermen. Wij bestellen bij dezelfde mensen ook studies over andere projecten die er bij ons in de stad of in de buurt zouden komen. Ik wil voor eens en voor altijd de bijna achterbakse kritiek ontkrachten die ik moet horen van een grote projectontwikkelaar dat wij er alles aan doen om één project te dwarsbomen omdat we iets zouden hebben tegen dat project of omdat het in een andere gemeente zou liggen. Als een bouwaanvraag of vergunningsaanvraag wordt ingediend bij ons stadsbestuur bij projecten op ons eigen grondgebied, laten wij dat ook onderzoeken, tenminste als het projecten van zo’n grote omvang zijn. Voor het project dat al een paar keer in de pers heeft gestaan, Watersite, hebben we dezelfde mensen gevraagd om er zeer kritisch naar te kijken. Dit wat betreft de beschuldigingen die concurrenten over en weer laten gaan. Wij scheren iedereen in elk geval over dezelfde kam. Ik denk dat de beide heren met veel plezier bereid zouden zijn om te komen. Het studiemateriaal is ter inzage voor iedereen die dat wil. Ik wil het gerust aan de voorzitter laten overmaken, zodat het ook een parlementair document kan worden.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, de nieuwe studie van Lauwers en Boussauw, en uw antwoord van zonet op de vraag van collega Sanctorum, toont opnieuw de rode lijn die er zit in dit dossier. Keer op keer uiten onafhankelijke wetenschappelijke studies heel fundamentele kritiek op dit project, maar vervolgens houdt de Vlaamse Regering haar gekozen marsrichting gewoon aan en gaat ze verder in de beslissing die ze koste wat het kost wil doordrukken, in plaats van goed te luisteren. Ik vind het ontstellend dat u zegt dat u ze nog niet gezien hebt en dat u er geen weet van hebt. Het is de moeite om ze te bekijken, want de conclusies zijn overduidelijk en scherp, zoals collega Sanctorum aangeeft.
De essentie is dat de Vlaamse Regering nog altijd veel te optimistisch is over het aantal bezoekers dat met het openbaar vervoer naar Uplace gaat komen. Men onderschat systematisch de files en men blijft blind voor de impact van die files die ze zal veroorzaken, met name de filezwaarte die mordicus niet wordt meegenomen in de studies van het Verkeerscentrum. Dat is echt geen deugdelijk bestuur.
Ik wil daarom een aantal aanbevelingen doen. De Uplace-case is een mooi dossier om onze MER-procedures grondig te herbekijken. Vlaanderen is volgebouwd. We mogen niet lichtzinnig meer omgaan met grote projecten met een dergelijke impact zoals de cluster C3. De procedures voor projecten met dergelijke impact moeten worden herbekeken. Zo moet filezwaarte worden opgenomen. Tegelijkertijd moeten we systematiek brengen in het maken van een kosten-batenanalyse. Ik ben me ervan bewust dat een kosten-batenanalyse grote verschillen kan vertonen, afhankelijk van wat in rekening wordt genomen. We kunnen dus in het parlement niet werken aan een uniform instrument.
Minister, ik hoor u graag een opsomming maken van alle plannen op en rond de ring. Er is niet alleen geen precieze deadline, maar ik zie onvoldoende fasering. U maakt wel een fasering voor uw eigen projecten, maar er wordt onvoldoende rekening gehouden met alles wat rond de ring op stapel staat aan grote projecten. Ik wil een oproep doen om eerst werk te maken van het Brabantnet voordat u begint aan werken aan de Brusselse ring. U zult de mensen echt een alternatief moeten geven voor de files. Het is onzinnig om eerst extra mobiliteit te creëren door projecten die er wel zullen zijn zoals het stadion dat in 2018 opengaat, om dan vervolgens de ring terug vast te zetten omdat die wordt opengebroken voor andere werken. Ik pleit voor een gefaseerde aanpak, voor een timing die rekening houdt met alle elementen: niet alleen uw eigen werken, maar ook de andere op stapel staande projecten.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik heb de studie via een goede wind wel tot bij mij gekregen. Het is inderdaad tamelijk technisch. Ik steun de vraag van de heer De Ro om de studies te laten toelichten door de professoren die ze hebben geschreven, en we kunnen de mensen van het Verkeerscentrum er opnieuw bij halen. Mij interesseert het hoe diezelfde mensen dat andere project, Watersite, wel een warm hart toedragen. Dat heeft toch ook heel wat vierkante meters aan handel en dergelijke te bieden. (Opmerkingen van Jo De Ro)
Ik ben heel benieuwd om dat allemaal samen te leggen. Ik vind het dan ook heel moeilijk om nu te zeggen wat juist is.
Ik ben samen met de heer Sanctorum verontrust over de timing van een en ander. Dat is trouwens de eerste conclusie in de studie van Vilvoorde. Ze zeggen dat de flankerende maatregelen bij elke nieuwe fase in de besluitvorming verder worden afgezwakt, zeker op vlak van timing. In tegenstelling tot wat in vroegere besluiten in het vooruitzicht werd gesteld, zullen op basis van de meest recente regeringsbeslissing verschillende mobiliteitsmaatregelen pas jaren na de in het vooruitzicht gestelde opening van Uplace uitgevoerd zijn. Dat geldt onder andere voor de optimalisatie van de ring, de tramlijn en de tramlijn langs de R22. Over de bedieningsfrequentie door het GEN van de treinstopplaats Kerklaan bestaat ook geen duidelijkheid. Ik begin daar ook zeer verontrust over te worden. Ik ben heel benieuwd naar de afloop van deze saga.
Voorzitter, kunnen we dit bekijken in een volgende regeling van de werkzaamheden en kan de studie al worden rondgestuurd?
Als we ze krijgen, zullen we ze rondsturen.
Mevrouw Maes heeft het woord.
De goede wind is niet tot bij mij gekomen. Ik heb de studie dus ook niet kunnen inkijken. Het is wel geweten dat de leden van Groen en mevrouw Segers niet de meest fervente voorstanders zijn van Uplace. Dat is hun goed recht. Dat project werd hier en elders al te pas en te onpas verketterd, maar de reconversie van de zone Machelen-Vilvoorde is wel nodig en is bovendien goedgekeurd.
Dat nieuwe activiteit nieuwe mobiliteit aantrekt, is evident. Daar moet inderdaad behoedzaam mee worden omgegaan. Ik weet dat er niet heel veel capaciteit meer over is op de weg. De avondspits is redelijk dramatisch indien het openbaar vervoer en fietsen niet sterk worden verbeterd. Dit deel van de Vlaamse Rand verdient sowieso een kwaliteitssprong op het gebied van mobiliteit. U lanceerde daar onlangs de nieuwe ring voor met een totaalpakket voor betere bereikbaarheid en leefbaarheid. Ik heb dan ook daarnet met aandacht geluisterd naar uw plannen voor de trambussen en uw afspraken met De Lijn over onder andere lijn 621. Deze ingrepen lijken me wel op tijd te zullen zijn voor Uplace en andere projecten zoals het ziekenhuis. Ik heb wat meer vertrouwen in de toekomst, en u verwaarloost dit alleszins niet.
Minister Weyts heeft het woord.
Aan de mobiliteitsvoorwaarden zal op tijd worden voldaan, want anders zal er geen opening zijn van Uplace. Punt aan de lijn. Dat is duidelijk vooropgesteld. Ik zie niet in waarom u daar nog een discussie over wilt voeren.
Ik spreek me niet uit over het onderzoek dat hier wordt vermeld en dat wordt gebruikt in een lopende procedure door de Raad van State, ik zou wel gek moeten zijn. Als u nu alle procedures en alle deskundigen en professoren die betrokken waren bij die MER’s, de MOBER’s en de aanvullende studies van het Vlaams Verkeerscentrum die zijn opgeleverd, gaat reduceren tot een minderheid, dan lijkt me dat over het paard getild. Ik ben ook niet zo van mijn sokken geblazen door de vaststelling dat de stad Vilvoorde een studie bestelt die het standpunt van de stad Vilvoorde staaft. Dat verbaast me ook niet helemaal.
Dat geldt ook voor u, minister. De opdrachten die u geeft, passen ook in uw kraam. Dat is de redenering die u naar voren schuift.
Deze Vlaamse Regering volgt het spoor dat is uitgetekend door de vorige Vlaamse Regering. Ik heb daar niet over te oordelen, wij hebben een oordeel geveld op basis van de rapporten die zijn gepubliceerd, op basis van expertise en op basis van de MER’s, de MOBER’s en andere aanvullende studies. Het is eenieders recht om dat aan te vechten en de stad Vilvoorde doet dat op basis van een studie die ze heeft besteld bij professor Lauwers. En dan verbaast het me ook niet dat de studie tot een negatieve conclusie komt voor het GRUP. In een lopende procedure voor de Raad van State zou het me kras lijken om me daarover uit te spreken.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik schrik toch even van wat u zegt. Er zijn ook studies verricht in opdracht van de Vlaamse Regering in dit kader die ook in uw kraam passen. Als u zegt dat een opdrachtgever die een studie vraagt, krijgt wat hij of zij wenst, dan vind ik dat wel een zwaar feit.
Ik ben benieuwd naar de uitleg die beide partijen zullen geven, zowel het verkeerscentrum als de heren Lauwers en Boussauw. Ik steun het voorstel van de collega’s om die mensen naar de commissie uit te nodigen. Ik steun ook de oproep van de heer De Ro dat we op voorhand alle informatie moeten krijgen. Het kan niet de bedoeling zijn dat zoals de vorige keer tijdens de zitting een document wordt uitgedeeld en dat iedereen die technische materie in een paar minuten tijd moet bekijken. Laten we die truc opzij schuiven en een eerlijk debat voeren tijdens een van de volgende weken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.