Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Engelbosch heeft het woord.
Eind 2015 werd de studie Gemeenschappelijk Wonen afgerond door het Steunpunt Wonen. De onderzoekers hebben gefocust op de afbakening van gemeenschappelijk wonen en op de manier waarop dit kan worden geïmplementeerd. Daarnaast hebben ze een oplijsting gemaakt van mogelijke drempels en knelpunten en zijn er beleidsaanbevelingen geformuleerd.
Volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is een woning opsplitsen of wijzigen vergunningsplichtig. Het is niet helemaal duidelijk of samenhuizen als één gezin mag worden bekeken en of het dus al dan niet vergunningsplichtig is. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gaat dan ook nog hoofdzakelijk uit van de klassieke gezinsvorm en verwijst in zijn regelgeving dan ook naar een eengezinswoning en gezin. Een van die beleidsaanbevelingen houdt in dat een ruimtelijke definitie van gemeenschappelijk wonen moet worden uitgewerkt. Daarbij moet er een duidelijke afstemming zijn tussen de beleidsdomeinen Ruimtelijke Ordening en Wonen, zodat niet alleen het concept, maar ook de invulling ervan vastgelegd wordt en samenhuizers voldoende juridische zekerheid hebben.
Minister, eind 2015 is een voorstel van resolutie betreffende het faciliteren van nieuwe woonvormen aangenomen in het Vlaams Parlement. Daarin vragen we om de vormen van gemeenschappelijk wonen te definiëren en als volwaardig woonconcept te benaderen, de regelgeving af te stemmen op gemeenschappelijk wonen en een regelgevend kader te creëren.
Minister, welke initiatieven zult u nemen om gemeenschappelijk wonen een plaats te geven in de ruimtelijke ordening? Hebt u hiervoor al contact gehad met uw collega-minister Homans?
Welke mogelijkheden zijn er voor gemeenschappelijk wonen in een eengezinswoning? Is deze woonvorm in een eengezinswoning of appartement vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning of niet?
Hoe zult u ervoor zorgen dat onze ruimtelijke ordening beter wordt afgestemd op dat gemeenschappelijk wonen? Welke mogelijkheden zijn er om stedenbouwkundige voorschriften decretaal op te heffen of aan te passen in functie van dat gemeenschappelijk wonen? Kan een omzendbrief meer duidelijkheid verschaffen over de regelgeving?
Welke rol kan gemeenschappelijk wonen spelen in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV)?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega, zowel in het regeerakkoord als in de beleidsnota wordt daaraan aandacht besteed. We vinden het uiteraard cruciaal dat gemeenschappelijk wonen ook een plaats krijgt in de ruimtelijke ordening.
We hebben het initiatief genomen om, bij de startconferentie van het BRV in 2014, de vzw Samenhuizen een effectief forum te geven over het gemeenschappelijk wonen. Er is ondertussen een goede praktijk, een leidraad opgesteld die een soort handleiding is van hoe je kunt faciliteren en een aantal knelpunten kunt wegnemen. Die leidraad is te vinden op www.ruimtelijkeordening.be.
In het kader van het witboek BRV zullen we expliciet dat gemeenschappelijk wonen vermelden. Er is ook een codexwijziging aan gekoppeld, waarin een paar punten zullen worden uitgewerkt. Dat is al een aantal keren aan bod gekomen in de commissie.
Het vermeerderen van het aantal woongelegenheden in een woning of een gebouw is vergunningsplichtig. Daarop bestaat er maar één uitzondering: zorgwonen. Dat iets vergunningsplichtig is, zegt natuurlijk nog niets over de toelaatbaarheid ervan. Daar waar de stedenbouwkundige voorschriften van de plannen en verordeningen geen specifieke bepalingen bevatten die het bewonen door meerdere gezinnen verhinderen, is gemeenschappelijk wonen perfect vergunbaar.
Een eengezinswoning is bedoeld voor de huisvesting van één gezin. Dat betekent dat gemeenschappelijk wonen in een eengezinswoning mogelijk is indien er een gezin gevormd wordt. Dat wordt vaak ruim bekeken. De Vlaamse Wooncode spreekt van een gezin indien meerdere personen op een duurzame wijze in eenzelfde woning samenwonen en daar hun hoofdverblijfplaats hebben.
Of er sprake is van al dan niet afzonderlijke gezinnen binnen een eengezinswoning, hangt een beetje af van de feitelijke elementen, bijvoorbeeld of de inwoners al dan niet beschikken over een afzonderlijke keuken of badkamer of bijvoorbeeld of er al dan niet aparte afrekeningen zijn van telefoon, internet en energie. Het gaat ook over afzonderlijke ingangen, deurbellen, brievenbussen enzovoort. Met deze voorbeelden wil ik vooral aantonen dat het steeds zeer concreet wordt beoordeeld. Kortom, wanneer er sprake is van één gezin binnen een eengezinswoning, geldt er geen vergunningsplicht.
Zoals u weet, is er op 24 maart in de commissie Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen een hoorzitting georganiseerd over de studie Gemeenschappelijk Wonen van het Steunpunt Wonen. U was daar ook op aanwezig, collega.
Ik wil graag een kanttekening plaatsen bij het antwoord dat u ontvangen hebt op de vraag. In tegenstelling tot wat men vaak beweert, is het aantal plaatsen in Vlaanderen waar eengezinswoningen wel worden vergund en meergezinswoningen niet, relatief beperkt. Die beperking geldt enkel in sommige bijzondere plannen van aanleg (BPA’s), ook in een aantal gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) en een aantal verkavelingen. Ook zijn er sommige steden die heel bewust het opdelen van eengezinswoningen via een verordening tegengaan, vooral om huisjesmelkerij te vermijden.
In dat verband hebben we de ambitie om op korte termijn – die tekst is trouwens volledig klaar, het zit bij de interkabinettenwerkgroep (IKW) – in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening een aantal bepalingen op te nemen om ervoor te zorgen dat we op die manier die beperkende bepalingen in BPA’s en RUP’s kunnen wegwerken. We hopen dat het ook in die zin heel binnenkort zal kunnen worden geagendeerd op de Vlaamse Regering.
Op de meeste plaatsen in Vlaanderen geldt het voorschrift woongebied van het gewestplan. Dat laat zowel een- als meergezinswoningen toe. Het kan dus ook over andere vormen gaan. Op de website www.ruimtelijkeordening.be is er de leidraad waarnaar ik daarnet al heb verwezen.
We moeten in het BRV de mogelijkheden scheppen tot transformeren en vernieuwen van de ruimte en inspelen op nieuwe maatschappelijke behoeften. Die gemeenschappelijke woonvormen zitten daarin. Het kader zal daarin worden opgenomen. Maar zoals ik daarnet zei, is de aanpassing van de codex in dat verband van groot belang.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat het gezin in een ruimer kader wordt bekeken en dat het niet per definitie over dezelfde familie moet gaan. Dat is misschien een oplossing voor dat probleem. Ik ben ook blij te horen dat er actief wordt gewerkt om er iets van te maken zodat die woonvorm in de toekomst in Vlaanderen gangbaar zou kunnen zijn.
Mijn vraag om uitleg was echt informatief. Ik heb geen zin en mijn fractie is geen vragende partij om zomaar alle regels inzake vergunningsplicht overboord te gooien. Er is ook nog zoiets als de woonkwaliteit, die we moeten bewaken. We moeten het kind niet met het badwater weggooien om bepaalde dingen mogelijk te maken die misschien negatieve effecten kunnen hebben.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister Schauvliege, die bevoegd is voor de ruimtelijke ordening, heeft hier aangegeven dat er stappen worden gezet voor gemeenschappelijk wonen. Ze verwees naar de beleidsbrief Ruimte Vlaanderen, maar ook naar de passages die in het regeerakkoord en in de beleidsnota staan. We moeten nog even wachten op de concrete teksten over de aanpassing van de codex. De minister had het erover hoe verkavelingsvoorschriften en voorschriften inzake ruimtelijke uitvoeringsplannen kunnen worden versoepeld in het kader van gemeenschappelijk wonen. Dat is een belangrijke insteek vanuit Ruimtelijke Ordening als het gaat over de belemmeringen die kunnen worden weggenomen.
Er moet zeker worden verwezen naar punt 5 van onze resolutie die kamerbreed werd goedgekeurd. We moeten de ruimtelijke draagkracht en het waarborgen van de minimumnormen inzake veiligheid, woonkwaliteit en woonoppervlakte om mogelijke misbruiken te voorkomen, in het oog houden.
Het is ook belangrijk om ons niet alleen toe te spitsen op ruimtelijke ordening. We mogen tamelijk gerust zijn over de inspanningen inzake ruimtelijke ordening op het vlak van gemeenschappelijk wonen. Maar er ligt nog veel werk op de plank om buiten het domein van Ruimtelijke Ordening na te gaan hoe we dat kunnen verankeren. Ik denk aan domiciliëring – gemeentebesturen hanteren onderling vaak verschillende regels –, ik denk aan de uitkeringen van mensen die gaan samenwonen, bijvoorbeeld de uitkeringen voor werkloosheid die in het gedrang komen als men wordt beschouwd als een gezin, het leefloon, de inkomensgarantie voor ouderen, de tegemoetkoming aan personen met een handicap. Er is dus nog veel werk aan de winkel voor de minister van Wonen om bij de federale overheid af te toetsen welke oplossingen daarvoor kunnen worden gevonden.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, het is heel belangrijk om alle mogelijkheden te geven aan alternatieve en innoverende woonconcepten. Dat is nu eenmaal de toekomst van onze samenleving. Hier worden eerste stappen gezet in de resolutie die we enkele maanden geleden goedkeurden. Het zijn kleine, maar belangrijke stapjes. We hebben het daarover al gehad naar aanleiding van mijn vraag om uitleg over kleiner wonen.
Minister, steden en gemeenten zijn dikwijls tegen het opdelen van woningen vanwege de huisjesmelkerij. Er is nog veel werk om de ogen van de gemeentelijke administraties te openen voor die nieuwe woonconcepten. In onze resolutie hebben we geschreven dat we de burger moeten informeren, maar er is nog veel werk om onze steden en gemeenten daarvan te overtuigen.
Recentelijk stapten bepaalde steden en gemeenten met een nieuwe stedenbouwkundige verordening naar hun gemeenteraad die veel strengere minimumoppervlakten opleggen dan onze Vlaamse Wooncode. Dat is in strijd met wat we beogen.
Mevrouw Taeldeman, u hebt gelijk, en minister Homans heeft dat ook beaamd: woonkwaliteit is heel belangrijk. Het is ieders bedoeling om naar kleiner wonen te gaan, maar ook kwalitatieve woningen te hebben op de markt. We moeten daar allemaal samen het beste van maken.
Ik ben blij dat we het allemaal eens zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.