Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Collega’s, we hebben het in deze commissie al een aantal keren gehad over de transitie naar de persoonsvolgende financiering (PVF) – ik vermoed dat dat ook niet de laatste keer zal zijn.
Een van de cruciale stappen is het moment dat de cliënten een inschaling moeten krijgen op basis van hun zorgzwaarte. Voorzieningen hebben nu nog tot eind mei de tijd om de zorgzwaarte van hun eigen cliënten in te schatten.
We hebben u bij een eerdere gelegenheid al gewezen op het feit dat dit moment soms ook aanleiding geeft tot het formuleren van vragen en voorstellen die volgens mij ingaan tegen minstens de geest van de vernieuwingsgedachte achter PVF, met name het aanbieden van zeer langdurige contracten aan bestaande cliënten.
Een nieuw feit dat daar nu bij komt, is dat tussen eind mei en midden juli de multidisciplinaire teams (MDT’s) in totaal 3235 controles zullen moeten uitvoeren op de inschaling die is gebeurd door de voorzieningen. We hebben het even nagevraagd. MDT’s zouden hiervoor niet bijkomend worden vergoed. Ze krijgen een ZZI-inschaling (zorgzwaarte-instrument) terugbetaald, maar er worden geen extra middelen uitgetrokken om meer personeel te betalen of vrij te stellen voor een kortlopende intensieve inschalingsopdracht.
Als je naar de capaciteit kijkt, stel je vast dat mutualiteiten vandaag op jaarbasis zo’n 6000 controles uitvoeren. MDT’s voor meerderjarigen komen uit op ongeveer 10.000 inschalingen op jaarbasis. Als je daar 3235 controles bij telt, kun je eigenlijk spreken van een bruto werklastverhoging met 30 procent.
Wat mij daarover zorgen baart, minister, is het feit dat we hier dreigen een wachtlijst voor de wachtlijst te creëren. Als de capaciteit constant is en de werkdruk stijgt, dan daalt de performantie van de reguliere werking. Dat is een evidente veronderstelling. Ik heb daar nogal schrik voor, minister, omdat dit ertoe zou kunnen leiden dat de Centrale Registratie van Zorgvragen (CRZ) op papier een gunstiger resultaat biedt, maar dat het niets zegt over het wachten van mensen voor de toegangspoort.
Minister, hoe zal er worden omgegaan met de resultaten van deze controles? Wat zijn de gevolgen voor de cliënten? Welk beleid wordt daarbij gehanteerd? Op basis waarvan is dat cijfer van 3235 tot stand gekomen?
Hoe verklaart en verantwoordt u de bijkomende werklast voor de MDT’s? Via welke middelen en op welke manier moeten zij de capaciteitsvraag opvangen?
Hoe schat u ten slotte de impact hiervan in op de wachtlijst? Komt er, zoals ik vrees, een wachtlijst van de wachtlijst? Zullen we te maken hebben met een vertraagde instroom als gevolg van een gevoelige stijging van de ‘workload’ bij die MDT’s?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, sta mij toe om nog even het ruimere kader van deze controle-inschaling in herinnering te brengen. Sinds het begin van dit jaar wordt de persoonsvolgende financiering voor meerderjarige personen met een handicap gefaseerd ingevoerd. Zo ging onder meer op 1 april de nieuwe toeleidingsprocedure van start en zullen op 1 september de nieuwe processen van vergunnen en besteden in het kader van PVF in de praktijk gebracht worden. Parallel wordt de omschakeling van alle meerderjarige gebruikers van zorg en assistentie en van alle aanbieders van flexibel aanbod voor meerderjarigen (FAM) en thuisbegeleiding voor meerderjarigen voorbereid. Dat is een bijzonder intensieve oefening, waarbij van alle betrokken partners – zorgaanbieders, verwijzers, diensten ondersteuningsplan (DOP), bijstandsorganisaties, gebruikersverenigingen en administratie – bijzondere inspanningen worden gevraagd, niet zelden zonder bijkomende vergoeding en binnen een zeer krappe timing.
Het zorgvuldig opgebouwde draagvlak om PVF werkelijk door te voeren, is dan ook erg groot. Ik wil dat draagvlak en de inspanningen die nog geleverd moeten worden, niet in het gedrang brengen door keuzes, die noodzakelijkerwijze gemaakt moeten worden in het kader van een omvattende transitie als die die de sector van personen met een handicap momenteel kent, opnieuw in vraag te stellen.
Het ontwerpbesluit inzake de transitie van de huidige meerderjarige gebruikers van zorg en assistentie en hun aanbieders bepaalt in artikel 17, paragraaf 3, dat als de ingeschatte waarden voor de parameters permanentie en begeleiding in de helft van de controles die in de voorziening worden uitgevoerd, twee of meer waarden hoger liggen dan de waarden die met de afname van het ZZI worden verkregen, de zorggebonden middelen van de betreffende voorziening met 5 procent worden verminderd. Met die sanctionerende maatregel willen we benadrukken dat de inschattingen grondig en onderbouwd dienen te gebeuren en zo dicht mogelijk de feitelijke realiteit moeten benaderen.
Voor die cliënten waarbij een controle-inschaling met het ZZI gebeurt, zullen de waarden van de parameters begeleiding en permanentie, zoals verkregen met het ZZI, verder gebruikt worden om de zorgzwaarte van deze cliënten en hun pakket individuele zorggebonden middelen te bepalen, hierbij tevens rekening houdend met de huidige ondersteuning.
De implementatie van de persoonsvolgende financiering en de omschakeling van de huidige gebruikers en aanbieders naar het nieuwe persoonsvolgende financieringssysteem vragen een bijzondere inspanning van alle betrokken actoren. De MDT’s vervullen een cruciale rol in alle fasen van deze oefening. Zij zorgen ervoor dat voor de aanvragen die ingediend werden voor 1 april 2016, tijdig een volledig dossier aan het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) kan worden overgemaakt. Sinds april staan zij klaar om aanvragen op de nieuwe manier af te handelen. En daarnaast worden zij ook actief betrokken bij de controles die moeten gebeuren op de inschattingen die de voorzieningen aanleveren. Een goede omkadering en een binnen de budgettaire marges correcte vergoeding zijn daarbij absoluut noodzakelijke voorwaarden.
Vanuit de administratie werd vooreerst aanzienlijk geïnvesteerd in het informeren en opleiden van de MDT’s om hen voor te bereiden op de nieuwe opdrachten en in het kosteloos opleiden van inschalers in het nieuwe instrumentarium. Bij besluit van 27 november 2015 over de vergoedingen voor de MDT’s werd een op PVF aangepaste modulaire vergoeding voor de opdrachten van de MDT’s geïntroduceerd. Daarmee werd voorzien in een vergoeding van 300 euro voor die module waarmee het MDT de ondersteuningsnood van de persoon die een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke hulp aanvraagt, objectiveert. Het afnemen van een ZZI maakt integraal deel uit van die module.
De opdracht van de MDT’s in het kader van de controle-inschalingen bestaat louter uit het afnemen van een ZZI bij die personen die door het VAPH aan de inschaler van het betreffende MDT worden toegewezen. De administratie zorgt voor de matching van de inschaler en de in te schalen cliënten, waardoor de organisatorische last voor het MDT beperkt kan worden. Een bedrag van 300 euro lijkt voorlopig dan ook een correcte vergoeding, die in verhouding staat tot de vergoeding die de MDT’s voor een vergelijkbare taak bij het opmaken van een dossier voor een nieuwe aanvraag ontvangen.
Onze mensen hebben zitten zoeken naar wat u bedoelt met wachtlijsten. Er is alvast geen impact op de Centrale Registratielijst van Zorgvragen. De controle-inschalingen passen immers in de omschakeling van de huidige gebruikers, waardoor continuïteit van de ondersteuning moet worden gegarandeerd. Mogelijk doelt u op wachtlijsten bij MDT’s, die kunnen ontstaan door de vele opdrachten die tegelijkertijd en in een strak tempo afgehandeld moeten worden. Zoals eerder aangegeven, is er wel degelijk in een vergoeding voorzien om de controleopdracht uit te oefenen, zodat men daarmee indien nodig een aantal bijkomende personeelsleden en capaciteit kan mobiliseren.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, soms zit het in details. U zegt dat de opdracht bestaat uit het afnemen van een ZZI-inschaling “louter bij degenen die toegewezen zijn door het VAPH”. Maar dat zijn er wel 3235 die erbij komen, terwijl de bestaande capaciteit op 10.000 inschalingen zit. Dat is een werklastvermeerdering op heel korte termijn met 30 procent.
De manier van financieren waarbij men toewijst en 300 euro per dossier geeft, zal er volgens mij toe leiden dat je een verschuiving in opdrachten zult krijgen, intern bij de MDT’s. En die zal inderdaad tot wachtlijsten bij die MDT’s leiden. Dat is vrij evident. Dat is het resultaat van de keuzes die u hebt gemaakt. Hoe gaan we dat op de radar krijgen? U kunt zeggen: ‘Slaap zacht, mijnheer de president, we weten van niets.’ Op de Centrale Registratie van Zorgvragen ziet u zelfs een gunstig resultaat. De tragere instroom van mensen in de CRZ zou u kunnen verklaringen met: ‘Kijk eens, ons beleid werkt, want de wachtlijst wordt gereduceerd.’
Hoe zult u ervoor zorgen dat u zicht krijgt op eventuele bijkomende wachtlijsten bij de MDT’s als gevolg van deze operatie? Het is inderdaad een intensieve operatie. U zegt dat u bijzondere inspanningen vraagt van mensen, zonder vergoeding, met extra werklast. U zegt het alsof we dat allemaal normaal moeten vinden dat dit gebeurt.
U bent begonnen met het bredere kader te schetsen. Ik wil dat op mijn beurt ook nog eens doen. We hebben er eerder al op gewezen dat 2016 een dramatisch verloren jaar is in de sector van mensen met een handicap, en zeker als het over minderjarigen gaat: er komen amper zestien plaatsen bij. En nu krijgen we deze mededeling.
Als er afwijkingen op zijn, gaat u de financiering verminderen met 5 procent. Dat betekent ook dat daar impliciet een druk op zit om te gaan ‘onderscoren’. We moeten hier dus vaststellen dat dit ook een poging is om op die manier een stukje te besparen in deze sector. Ik houd mijn hart vast voor het draagvlak waar u naar verwijst. We zullen het resultaat van heel deze operatie zien, maar ik meen dat dit weinig te maken heeft met zorgvernieuwing en zorg op maat, en dat dit effectief misschien een sluikse poging is om te besparen in de gehandicaptenzorg.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Over dat laatste ben ik echt heel boos. Ik accepteer dat soort insinuaties niet. Ik ben er echt boos over. Wij doen een geweldige transitie, en ik ben niet degene die die inspanningen normaal vindt. Ik ben bijzonder dankbaar voor de inspanningen die mensen doen, want die is niet normaal. Maar dan insinueren dat wij daar, als een soort geheime agenda, een besparingsmanoeuvre mee bedoelen, dat vind ik intellectueel zeer oneerlijk. Ik pak dat persoonlijk zeer erg op. Ik ben dat moe, die insinuaties over een hervorming, alsof we met dit manoeuvre zouden bedoelen te besparen. Dat is totaal niet aan de orde. Het is een affront voor alle mensen die daarin betrokken zijn.
We gaan dat zo goed en zo juist mogelijk doen. Ik ben ervan overtuigd dat de instellingen dat op een heel correcte manier zullen doen. We moeten a priori uitgaan van vertrouwen in en respect voor de manier waarop dat wordt aangepakt.
Ik ga stoppen, want ik word er lastiger en lastiger van.
Ik wil u uitnodigen om vooral niet te stoppen en die antwoorden te geven die de bestaande vrees effectief weerleggen.
U hebt het over vertrouwen in de instellingen. Ik stel vast dat er 3235 controlevragen komen, die mogelijk tot een sanctionering van 5 procent leiden. Dat legt een druk op degenen die moeten inschalen. Dat is zo. Als die druk ertoe leidt dat men correct inschaalt, geen probleem. Maar als die druk ertoe leidt dat men gaat ‘onderscoren’, dan hebben we een probleem.
Ik wil u erop wijzen – we zullen daar bij volgende vraagstellingen wellicht op terugkomen – dat er dit jaar, om het geplande uitbreidingsbeleid te realiseren, 9 miljoen euro dient te worden bespaard.
Dat kunt u ons niet ten kwade duiden. Dat werd ons gezegd naar aanleiding van de begroting. Dan zoeken wij naar die plekken waar die besparing wordt gerealiseerd. Ze is ingeschreven, u hebt erover beslist. U kunt ons niet verwijten dat we die vragen stellen.
Er zal niets veranderen aan het budget in 2016.
De vraag om uitleg is afgehandeld.