Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, de cel Kunst en Antiek van de federale gerechtelijke politie wordt opgedoekt. Dit besliste de heer Jan Jambon, vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen. De twee huidige gespecialiseerde kunstspeurders krijgen een andere functie. Minister Jan Jambon beargumenteert dat dit onderdeel uitmaakt van een optimalisatieoperatie en benadrukt dat kunstroven nog steeds zullen worden onderzocht. Alleen hoeft dit niet binnen een aparte cel te gebeuren. In een antwoord op een schriftelijke vraag van mijzelf in maart maakt de minister duidelijk dat deze taken niet meer op het centrale niveau worden opgenomen, maar dat de arrondissementen – godbetert – deze taken op zich zullen nemen en werk moeten maken van een goede informatie-uitwisseling.
Uit de kunstwereld weerklinkt ongerustheid, en niet onterecht. België zou nu al als een zwakke schakel beschouwd worden op het gebied van de bestrijding van de illegale handel in kunstwerken. Gespecialiseerde kunstspeurders zouden nodig zijn om dit onder controle te houden. Door de cel op te doeken, zouden we echter expertise verliezen die nodig is om deze dossiers op te lossen. Bovendien werden in veel arrondissementen de speurders gespecialiseerd in kunst al eerder gereaffecteerd.
De cel Kunst en Roof werkte bovendien samen met onder andere het Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed (FARO) en het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur. Zo werd een interactieve databank opgericht voor de registratie en bekendmaking van gestolen religieus erfgoed.
Minister, zult u een overleg plannen met minister Jan Jambon om na te gaan op welke manier ons cultuurpatrimonium, onze musea en de kunstverzamelaars op een passende manier beschermd zullen worden? Wat met de huidige samenwerking tussen de Vlaamse kunstensector, in het bijzonder FARO en het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur, en de cel Kunst en Antiek? Zal ook in de toekomst via deze samenwerking werk gemaakt worden van een registratie van kunstwerken, zodat diefstal beter bestreden kan worden en gestolen kunst makkelijker terug in verband kan worden gebracht met de rechtmatige eigenaar?
Ik wil er ten slotte even op wijzen, hoewel het niet meteen thuishoort in deze vraag, dat al onze buurlanden binnen hun politiemacht op een versterking inzetten van de cel voor gestolen kunst. Wij doen het tegendeel, wat ik ten zeerste betreur, wetende dat via de handel in kunstwerken wereldwijd nog steeds een gigantisch bedrag in het criminele milieu verdwijnt.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik deel uw bezorgdheid over de afschaffing van de gespecialiseerde cel Kunst en Antiek bij de federale politie, en ik zal deze bezorgdheid uiteraard overmaken aan minister Jambon. Deze kleine cel bestond bij mijn weten slechts uit twee personen. Ze leverde echter belangrijk werk: als aanspreekpunt voor de internationale politionele samenwerking ter bestrijding van de kunstcriminaliteit; als gesprekspartner en aanspreekpunt voor de gemeenschappen; als beheerder van de databank voor gestolen kunst en antiek in België.
Door de afbouw in de voorbije jaren van de aanwezige expertise bij de gedeconcentreerde eenheden van de federale politie was deze cel de enige die binnen de politiediensten nog beschikte over de vereiste gespecialiseerde expertise. Ook het administratieve overlegplatform ‘Invoer, uitvoer en restitutie van cultuurgoederen’ drukte eerder al zijn bezorgdheid uit over de dreigende verdwijning van deze cel. Dit platform fungeert als overlegorgaan voor de diverse federale, gemeenschaps- en gewestelijke administraties, bevoegd voor de cultuurgoederen in België. Het platform formuleerde al in januari 2016 per brief zijn bezorgdheid over de dreigende opheffing van deze cel bij hoofdcommissaris De Bolle.
Hoofdcommissaris De Bolle antwoordde het Overlegplatform in maart dat over de afschaffing van deze cel nog geen definitieve beslissing was genomen, dat de betreffende onderzoeken nog steeds uitgevoerd zullen worden op niveau van de gedeconcentreerde eenheden van de Gerechtelijke Politie, dat de mogelijkheid tot het voortzetten van de gegevensdatabank voor gestolen kunst en antiek, de databank ‘artist’ zou worden bekeken, afhankelijk van de beschikbare capaciteit. De tijd lijkt nu inderdaad gekomen om opnieuw navraag te doen over de manier waarop de opdrachten van de kunstcel bij de politie in de toekomst zullen worden voortgezet. Ik zal mijn administratie vragen om dit onderwerp opnieuw op de agenda van het Overlegplatform te plaatsen. Ik heb deze zaak gisteren met mevrouw Sleurs besproken, die mij wel in algemene zin kon geruststellen. Ik zal u meer details bezorgen zodra ik die heb.
De cel Kunst en Antiek fungeerde inzake de problematiek van diefstal ook als aanspreekpunt voor FARO en het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur. Diefstallen uit kerken, kloosters en publieke collecties werden door de cel ingevoerd in de politiedatabank van gestolen kunstwerken ‘artist’, en in voorkomend geval verder gecommuniceerd naar Interpol. De toekomst van de databank is op dit moment onduidelijk. Ik zal mijn administratie vragen om ook de vraag naar de toekomst van de databank ‘artist’ expliciet bij het Overlegplatform te agenderen. Ik besef dat een en ander nog onduidelijk is, maar zodra ik helderder informatie heb, zal ik ze u bezorgen. Ik zal ook pogen aan uw algemene bedenkingen hierover tegemoet te komen.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, ik dank u. Dit lijkt mij een heel belangrijk thema en ik denk dat u het best met uw collega aan Franstalige zijde contact opneemt om de druk te verhogen. Meestal denkt men dat dit over een fait divers gaat, maar in feite gaat het om gigantische bedragen die verdwijnen in het criminele milieu en die dienen voor zaken die allesbehalve interessant zijn voor onze samenleving. We moeten daar op een gepaste manier tegen optreden. Men had niet de twee voltijdse functies moeten afschaffen, maar men had die inspanning moeten opdrijven. Het gaat niet enkel om schilderijen, maar in het algemeen over antiek en kunst. In conflictgebieden worden voorwerpen gestolen die daarna op de internationale markt terechtkomen en verkocht worden en op die manier de jihad en dergelijke financieren. Als maatschappij moeten we ons daarvan bewust zijn. We mogen dat dus niet als een fait divers zien, en ik hoop dat u de bevoegde minister wat dit betreft tot nieuwe inzichten kan brengen.
Ik wil deze oproep van collega De Gucht voluit ondersteunen. Het is een verkeerd signaal dat een kleine cel van slechts enkele mensen, die evenwel een grote kennis hebben opgebouwd in dit vakgebied, opgedoekt wordt. Minister, ik citeer uit uw antwoord: “dat de betreffende onderzoeken nog steeds uitgevoerd zullen worden op niveau van de gedeconcentreerde eenheden van de Gerechtelijke Politie.” Dat zijn wel geen specialisten. Er moet een kenniscel zijn in het hart van de politie die deze specifieke thematiek onder de loep neemt. Het gaat over grote bedragen en ook over fraude en witwassen van zwart geld via dat soort operaties. Collega De Gucht, ik stel voor dat u een initiatief neemt, bijvoorbeeld via een voorstel van resolutie, om dit aan te kaarten. We kunnen dit niet over onze kant laten gaan. Ik begrijp dat de politie dezer dagen andere prioriteiten heeft, maar het gaat over amper twee medewerkers. Het gaat niet op om die knowhow weg te gooien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.