Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister-president, de stad Antwerpen wordt omringd door een reeks 19e-eeuwse forten, die samen een van de grootste militaire versterkingen van Europa vormen. Ze zijn grotendeels bewaard, wat ze dan ook uniek maakt. Sinds de forten hun militaire functie verloren hebben, is al een lange weg afgelegd. Vele forten kwamen in de jaren 60 in handen van de gemeenten en steden, maar toen was de liefde voor erfgoed niet zo groot als nu. De forten gingen in verval, waren ten prooi aan plunderingen en werden soms in gebruik genomen als opslagplaats voor allerhande. Gelukkig kwam hier later verandering in en werden de forten beschermd.
De vereniging Simon Stevin, die al jaren ijvert voor het behoud van de forten, ziet vooral veel mogelijkheden voor de zeven resterende Brialmontforten van de binnengordel. De vereniging schakelt nu een versnelling hoger en onderzoekt de mogelijke herbestemming van dit erfgoed. Het centrum vindt daarbij inspiratie in het buitenland, waar voormalige militaire vestigingen een nieuwe, ook economische invulling kregen, met respect voor hun cultuurhistorische waarde. Een twintigtal onderzoekers uit het buitenland zal zijn ervaringen met de mensen van Simon Stevin delen tijdens een werkbezoek dat deze week plaatsvindt.
Minister-president, in uw beleidsnota stipt u de herbestemming van onroerend erfgoed en de zoektocht naar economische meerwaarde ervan als prioritair aan.
Op welke manier is het agentschap Onroerend Erfgoed betrokken bij het werkbezoek van de buitenlandse delegatie? Is een individuele herbestemming per fort mogelijk of moet dit volgens u één gemeenschappelijk project worden? Is er al onderzoek gedaan naar het economisch potentieel voor het hergebruik van forten? Op welke manier kunnen de lessen en ervaringen van succesvolle of minder succesvolle herbestemmingen van militair erfgoed in ons land of in het buitenland een nuttige bijdrage leveren voor de fortengordel rond Antwerpen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Het agentschap is niet betrokken bij het initiatief van het Vlaams Vestingbouwkundig Centrum Simon Stevin. Het agentschap heeft geen structureel samenwerkingsverband met deze stichting. Het agentschap werd ook niet door het Centrum Simon Stevin gecontacteerd. Er zijn natuurlijk wel heel vaak contacten met dit zeer excellente centrum.
De meeste van deze forten hebben al een individuele herbestemming gekregen of hiervoor is de herbestemming in bespreking. Op Fort 6 te Wilrijk na zijn alle Brialmontforten beschermd als monument. Omdat het om beschermd erfgoed gaat, is het agentschap Onroerend Erfgoed sinds de jaren 90 betrokken bij de instandhouding, het herstel en de herbestemming van de Brialmontforten.
Er werd al veelvuldig onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van herbestemming van de Brialmontforten. Dat gebeurde meestal door de gemeenten zelf. Dat leidde in de meeste gevallen tot een invulling voor eigen gemeentelijk gebruik. Onroerend Erfgoed begeleidt en adviseert daarbij, en geeft voorbeelden in relatie tot die erfgoedwaarden.
Ik geef enkele mooie voorbeelden van herbestemming van deze forten door de betrokken gemeenten: Fort 4 door de stad Mortsel, Fort 5 door de gemeente Edegem, Fort 8 door de stad Antwerpen. Zij gebruiken die forten voor sport-, jeugd- culturele activiteiten of als evenementenlocatie.
De provincie Antwerpen heeft beslist om een kaderplan te ontwerpen. In het kader daarvan is geprobeerd om de samenhang van het beleid inzake de Antwerpse fortengordels met bovenlokale thema’s aan te sturen. Het provinciebestuur neemt daarbij een overkoepelende rol op ten aanzien van tal van actoren die zich engageren ten aanzien van dit unieke militair-historisch erfgoed, met heel belangrijke recreatieve, ecologische, landschappelijke waarden en potenties in de Antwerpse stadsrand. In dit kaderplan wordt een richtinggevend maar niet-bindend kader uitgewerkt. Uiteraard wordt ook rekening gehouden met de economische aspecten.
In het al vermelde project van het provinciebestuur zijn er buitenlandse voorbeelden bezocht en onderzocht, meer bepaald de Vaubanforten in Frankrijk en andere voorbeelden in Malta en Venetië. Dit alles heeft ongetwijfeld ook een inspirerende waarde. De ervaring leert wel dat het niet altijd mogelijk is om dezelfde ontwikkelingen binnen onze context toe te passen. Bijvoorbeeld de herbestemming van de buitenlandse forten als woongelegenheid en voor horeca kan niet zomaar worden toegepast op de Brialmontforten. Door hun bouw en structuur zijn onze forten als ruimte niet geschikt voor wonen. De ruimtes zijn donker en kil. Om ze aan te passen aan woonfuncties zouden er zeer ingrijpende werken moeten gebeuren. Fort 4 is wel gedeeltelijk herbestemd als horecafunctie, maar de volledige forten zijn te groot om ze volledig in te vullen met een horecafunctie.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Hergebruik en herbestemming zijn tegenwoordig heel actueel, zeker met de kerkbeleidsplannen die u vraagt van de gemeenten. Ik wil u in dat verband ook wijzen op een studie die ik heb doorgenomen.
De faculteit Architectuur van Hasselt organiseert een internationale master in interieurarchitectuur. Die master duurt 1 jaar en legt een sterke focus op ‘adaptive use’ of hergebruik. Het gaat om de eerste dergelijke opleiding in Vlaanderen. Het is een heel innovatieve opleiding in die zin dat de nadruk wordt gelegd op herbenutting en hergebruik of adaptive re-use in plaats van puur conservatisme en restauratie.
In een rapport van de universiteit over herbenutting van erfgoed wordt een evolutie geschetst van onroerenderfgoedzorg en architectuur in Vlaanderen. Die twee disciplines zijn uit elkaar gegroeid, zeggen ze. Ze stellen dat vanuit de principes van duurzaamheid wij beter zouden inzetten op hergebruik van de ruimte en het gebouwenpatrimonium. Dat staat ook in het regeerakkoord. Dat zou architectuur en erfgoedzorg de kans geven om naar elkaar toe te groeien. Ik vraag me af of we met de onroerenderfgoedzorg ook moeten evolueren naar hergebruik en -benutting van het erfgoed. In het rapport staat wel dat dit dan een andere benadering vereist.
Bij projecten van erfgoed of hergebruik baseren we ons nog te vaak op het behoud van de erfgoedwaarde en het behoud en herstel van alle erfgoedelementen. Misschien is dat eerder conservatief, misschien is in het verleden te veel gedacht in termen van behoud en conserveren. Er zijn ook gevallen bekend waar verdwenen elementen toch werden hersteld terwijl dat duur en niet altijd even zinvol is. Ik denk dan ook dat we niet mogen blijven denken in functie van de originele bestemming of functie. Bijvoorbeeld een verbod op ramen in een hooizolder maakt het moeilijk om dat gebouw te bestemmen voor bewoning.
Een van de conclusies uit dat rapport is dat we moeten evolueren naar re-use, hergebruik en dus niet herbestemming en dan gaat het over hergebruik in de huidige context, zowel ruimtelijk als maatschappelijk. Zij vragen zich ook af of nieuwe elementen of nieuwe lagen kunnen worden toegevoegd en gaan na of bepaalde erfgoedwaarden of hedendaagse waarden versterkt worden door dat project, zowel qua ontwerp als qua functie. Voegt dat project hedendaagse waarden toe? Want dat is over 50 jaar ook erfgoed.
Ik weet niet of u zich kunt vinden in de visie die blijkt uit dat rapport, maar het lijkt een mooie studie, een mooi rapport dat ons moet doen nadenken over erfgoed en andere normen en gebruik op lange termijn zodat erfgoed niet langer een hoop stenen is maar de draagkracht vergroot.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Het beleid is daar inderdaad helemaal op gericht. In de vorige beleidsnota stond dat in een aantal gevallen herbestemming goedkoper en milieuvriendelijker is dan nieuwbouw. Het is inderdaad zaak een nuttige bestemming te geven. De beste bestemming is de oorspronkelijke bestemming, maar bij forten neem ik aan dat het niet aan de orde is om het leger daar opnieuw in onder te brengen en daar een verdedigingsfunctie aan te geven. En dan is het zoeken naar een nieuwe bestemming in een aantal gevallen heel gemakkelijk of voor de hand liggend, en in een aantal andere gevallen moeilijker.
Het agentschap is op de hoogte van het initiatief in Hasselt, dat gebeurt ook met de steun van het Vlaams Architectuurinstituut (VAI). We zijn het erover eens dat het een interessant initiatief is. Het agentschap is daar ook heel sterk mee bezig en stelt voorbeelden ter beschikking.
Nieuwe lagen aanbrengen gebeurt nu al. Ik denk aan toegankelijk maken, liften installeren. Ik heb beschermde gebouwen gezien waar aan de buitenkant een glazen liftkoker is aangebracht. Ook het fort in Mortsel heeft een nieuwe laag gekregen onder de vorm van een overkapping van de binnenkoer. Maar daar wordt wel degelijk over nagedacht met respect voor het bestaande erfgoed. Meer en meer wordt daar nu expertise in opgebouwd en slagen architecten erin om de ziel van het monument te bewaren en te combineren met nieuwe elementen of nieuwe lagen, zoals u het noemt, om een modern nuttig gebruik mogelijk te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.