Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, we hebben in het verleden al vaak over de dienstencheques gesproken. Het is een zeer belangrijke sector, zo blijkt ook uit de cijfers die de Federatie van Partners voor Werk (Federgon) een aantal weken geleden daarover heeft gecommuniceerd. In 2015 groeide de sector met 4 procent. Het aantal actieve gebruikers groeide met 5 procent en het aantal werknemers met 3 procent.
Tegenover die groeicijfers staat dan weer dat het aantal dienstencheque-ondernemingen in dalende lijn is, al enkele jaren overigens. In totaal stonden 2030 dienstencheque-ondernemingen vorig jaar in voor de groei van het systeem. Daarmee zijn ze met 11 procent minder dan het jaar voordien, 2014. Dat wijst duidelijk op een schaalvergroting, wat een aantal positieve implicaties zou moeten hebben op de rendabiliteit per dienstencheque-onderneming.
We gaan ervan uit dat zich ook in de toekomst verdere schaalvergroting zal doorzetten, onder andere met de evoluties in het PWA-stelsel, waarbij dienstencheque-afdelingen van de vzw’s PWA zullen worden afgesplitst en allicht zullen worden opgenomen in andere bestaande dienstencheque-ondernemingen.
Federgon stelt vast dat de regionalisering, nu die met haar bijkomende administratieve en regelgevende inspanningen gerealiseerd is, een kostendrijver is. Volgens Federgon heeft de regionalisering de kosten van het dienstenchequesysteem opgedreven. De bijkomende kosten bedreigen de rendabiliteit van het dienstenchequesysteem voor de betrokken ondernemingen. Federgon ijvert voor 100 procent indexering, wat ook al eens ter sprake kwam in de commissie. Volgens Federgon zou Vlaanderen de laatste van de gewesten zijn die dit nog niet aanpaste.
In het verleden hebben we hierover al gedebatteerd in de commissie. De rendabiliteit kwam al ter sprake, onder andere op basis van de VIONA-studie (Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering) die daarover werd uitgevoerd. Toen werd er geantwoord dat er overleg zou volgen met de sociale partners om te onderzoeken wat de gevolgen zijn van de federale taxshift voor de rendabiliteit van de dienstencheque-ondernemingen. Ondertussen oppert de sector een aantal voorstellen om het systeem verder te optimaliseren en uit te breiden. De dienstencheques zouden kunnen worden ingezet als extralegaal voordeel in het loonpakket van werknemers. Een uitbreiding van de activiteiten is een andere optie die door Federgon naar voren wordt geschoven.
De uitdaging is uiteraard een evenwicht te vinden tussen de kostprijs van het systeem en de rendabiliteit en leefbaarheid van de betrokken ondernemingen.
Met betrekking tot de digitalisering van het systeem heeft mevrouw Christiaens recent nog een aantal vragen gesteld. Ook op dat vlak zijn er een aantal bijsturingen nodig.
Minister, werden er al concrete stappen gezet in het verdere onderzoek naar de impact van de taxshift op het systeem, in combinatie met wat we konden leren uit de VIONA-studie? Hebt u hierover al overleg gevoerd met de sociale partners? Hoe zult u de rendabiliteit van de dienstencheques op korte en lange termijn garanderen?
Hoe staat u tegenover het aanbieden van dienstencheques als een extralegaal voordeel? Zult u hierover verdere stappen ondernemen in overleg met uw federale collega? Hoe staat u tegenover de vraag om het aantal activiteiten uit te breiden, waar op basis van de studie mogelijk wel al ideeën over werden uitgewerkt? Welke mogelijkheden ziet u concreet en welke stappen zult u in dat verband zetten?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Bothuyne, u vergelijkt een aantal aspecten met die van andere regio’s. Ik wil erop wijzen dat wij de enigen zijn die zowel de financiële aftrekbaarheid als de prijs van de cheque hebben behouden en de cheque op geen enkele manier voor de consument duurder hebben gemaakt. Dat is een duidelijk aspect dat zijn effect heeft. Wij hebben nog te weinig gegevens over de exacte impact van de taxshift op de dienstencheques. De beperkte gegevens die we wel hebben, tonen aan dat er effectief een positieve evolutie is, maar we hebben geen definitief beeld. We blijven het monitoren, maar daarom heb ik daarover nog geen overleg gepleegd met de sociale partners. Ik denk dat we eerst die gegevens moeten hebben en de exacte impact moeten kennen. Het zal u niet verbazen dat we heel regelmatig in overleg treden met de sector over allerlei problemen die er zijn en die tussendoor ook al aan bod zijn gekomen in de commissie.
Het extralegaal voordeel is in het verleden aan bod geweest bij de federale administratie, zoals u wellicht weet. Dit heeft toen niet geleid tot een aanpassing van het systeem. Na de analyse van de taxshift wil ik gerust die mogelijkheid nog eens bekijken, maar dat kan een dubbel effect hebben. Misschien verhoogt dat de rendabiliteit van de sector, maar u mag niet vergeten dat anderzijds de bijdrage vanuit de overheid waarschijnlijk groter wordt. De inspanning die door Vlaanderen is gedaan om het systeem te kunnen bewaren zoals het vandaag bestaat, is al een enorm grote inspanning. Ik vrees dat we het op budgettair vlak moeilijk zouden hebben om die stap te zetten.
Dat is meteen een antwoord op uw derde vraag. De uitbreiding zou de financiële bijdrage vanuit Vlaanderen kunnen verhogen. Ik betwijfel of we daar de middelen voor hebben. Ik weet ook niet of dat een positieve impact heeft op de rendabiliteit. Het is niet omdat je meer cheques voor andere zaken zou gaan toekennen dat daardoor de rendabiliteit in zijn totaliteit verhoogt. Ik heb het vooral moeilijk met het volgende. Stel dat we die uitbreiding doen en dat we daardoor een aantal reguliere marktwerkingen vandaag zouden verstoren, dan krijgen we een averechts effect, en dat is niet de bedoeling. Toen de dienstencheque werd ingevoerd, was dat deels om het zwartwerk wit te wassen. Laat ons nu geen uitbreiding doen waarbij we wit werk in dienstencheques steken. Om deze twee redenen ben ik vandaag niet direct van plan om de toegelaten activiteiten uit te breiden.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw duidelijk antwoord, zeker wat betreft de laatste twee elementen. Ik begrijp dat er nog verdere monitoring nodig is om de impact van de taxshift te kennen. Kunt u daar enige timing op kleven? Loopt er een studieopdracht? Wordt er specifiek gewerkt rond de rendabiliteit en de impact van de taxshift? Het zou nuttig zijn om over exacte cijfers te beschikken, zodat we niet alleen op basis van de communicatie van de sectorfederatie hierover moeten debatteren, hoe waardevol die ook mag zijn.
Hetzelfde geldt voor de twee voorstellen die vanuit de sector zijn gekomen om dienstencheques aan te bieden als extralegaal voordeel. Daar valt wel iets voor te zeggen in het kader van de combinatie arbeid-gezin en de rol die de werkgever daarin zou kunnen spelen. U geeft terecht aan dat het de uitdaging is om een evenwicht te vinden tussen de kostprijs van het systeem en de baten ervan. Dat zal een permanente oefening zijn, ook in dit kader.
De uitbreiding van de activiteiten kan wat ons betreft alleen maar als dat geen verdringing van bestaande economische activiteiten met zich meebrengt. De filosofie moet inderdaad zijn om zwartwerk wit te krijgen en niet om bestaande economische activiteiten te gaan subsidiëren. Dan zouden we veel verder van huis zijn dan we zouden willen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Wij staan positief tegenover de toekenning van dienstencheques als extralegaal voordeel, niet alleen omdat het het huidige pakket van extralegale voordelen helpt om te buigen in het voordeel van de combinatie van arbeid en private zorgtaken, maar ook omdat het mogelijkheden creëert voor een derdenfinancieringssysteem.
Ook de uitbreiding van activiteiten onthalen wij positief, zeker met de hervorming van het PWA-stelsel, waarover we vanmorgen van gedachten hebben gewisseld. Op de markt is en blijft er een vraag naar veelgevraagde activiteiten zoals tuinonderhoud en allerhande klusjes waarvoor een stielman zich vaak niet kan of wil vrijmaken wegens te duur en te tijdrovend. In de marge hiervan wil ik een kanttekening maken en een piste op tafel leggen die eventueel een oplossing kan bieden voor het tekort aan middelen in het kader van die extralegale voordelen. Die uitbreiding van het takenpakket hoeft niet noodzakelijk te gebeuren met eenzelfde soort dienstencheques. We kunnen bijvoorbeeld best aannemen dat iemand bereid zou zijn om iets meer te betalen dan de huidige 9 euro voor bijvoorbeeld tuinonderhoud of klusjes, wat van een andere aard is dan de poetsbeurt die wekelijks plaatsvindt, en eerder seizoensgebonden is of wanneer de nood zich aandient. Minister, hoe staat u tegenover de denkpiste om het takenpakket uit te breiden, maar dan met cheques met een aangepast tarief zodat de financiële haalbaarheid van het stelsel behouden blijft?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik vind dat een interessante discussie, maar zeker als het gaat over voorbeelden als tuinonderhoud en dergelijke wil ik erop wijzen dat heel wat mensen dat vandaag via een privémaatschappij doen. Als we dat morgen in een ander circuit zetten, dan vrees ik dat een aantal mensen die daar vandaag in het normale economische circuit hun brood mee verdienen en mensen die anderen in staat stellen ermee hun brood te verdienen, daarmee in de problemen zouden kunnen komen. Ik begrijp wel dat misschien meer mensen dat dan zouden doen, maar als het gevolg daarvan is dat een aantal tuinonderhoudsbedrijven in de problemen verzeilen, dan moeten we daar toch ook wel vragen bij durven te stellen. Ik heb daar dus altijd wel wat problemen mee. De dienstenchequebedrijven zoals die vandaag bestaan, betreffen een circuit waar qua witwerk relatief weinig gebeurde. Dat lijkt me toch in een andere context te zitten. Ik vind dat dus een moeilijke discussie. Ik begrijp wel dat daar wellicht een grotere markt voor zou zijn, maar als het gevolg daarvan zou zijn dat een reguliere markt onder de mat wordt geveegd, dan twijfel ik eraan of we dat moeten doen. Ik ben echter heel graag bereid om daarover verder van gedachten te wisselen.
Mijnheer Bothuyne, ik heb geen studie besteld. De administratie volgt dat verder op op basis van de RSZ-gegevens en probeert op die manier een beter zicht te krijgen op het wat en hoe. Ik hoop dat dat op relatief korte termijn zal zijn, maar vraag me niet wanneer we daar genoeg gegevens over zullen hebben, want daar heb ik vandaag geen idee van.
De heer Bothuyne heeft het woord.
We blijven dat zeker volgen, want het dienstenchequesysteem is bijzonder belangrijk voor ons. Het is goed dat deze regering inderdaad alle mogelijkheden heeft behouden, en ook de kostprijs voor de consument niet verder heeft verhoogd. Dat lijkt me een heel belangrijke verwezenlijking, zeker als we zien hoe het in andere gewesten is aangepakt. We willen dat systeem dus minstens behouden. Daarom is ook de rendabiliteit van die sector natuurlijk een belangrijk aandachtspunt: zonder rendabele dienstenchequeondernemingen is er ook geen dienstenchequeaanbod voor onze gezinnen. We zullen dat dus samen met u permanent in de gaten houden. We hopen dat er binnenkort dan wat meer zicht is op de cijfers.
De vraag om uitleg is afgehandeld.