Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega’s, u denkt misschien dat we dit onderwerp nog maar net behandeld hebben in de plenaire vergadering van 20 april, maar mijn vraag was eerder ingediend en gaat ook wat ruimer dan de aspecten die toen aan bod zijn gekomen, vlak na de eerste klimaattop.
Op de klimaattop van 19 april stonden voornamelijk de engagementen van de Vlaamse overheid in de picture. Bij die eerste samenkomst was het vooral de bedoeling om een zicht te krijgen op wat al die sectoren zouden willen doen. Er waren organisaties, bedrijven, lokale besturen, experts en ook enkele collega’s van de commissie Leefmilieu. Al die mensen kwamen vertellen wat ze al doen en ze werden opgeroepen om nog wat extra’s te doen. Er is nu een traject gestart, dat in november tot een klimaatpact moet leiden. Dat klimaatpact moet een antwoord bieden op wat er allemaal afgesproken is in Parijs en moet aangeven welke inspanningen Vlaanderen zal moeten leveren voor de periode na 2020. Het is duidelijk dat Vlaanderen extra inspanningen zal moeten leveren om de doelstellingen te halen. Dat heeft de minister van Leefmilieu al aangehaald.
De Vlaamse Regering maakte op 19 april ook bekend dat ze 300 miljoen euro extra vrijmaakt om intern werk te maken van haar klimaatbeleid. Dat geld komt bovenop de 1 miljard euro die eerder al was uitgetrokken. Men wil vooral focussen op mobiliteit, gebouwen, landbouw en afval. Men start nu met rondetafels, en een van die rondetafels gaat over mobiliteit. De nadruk zou daarbij liggen op een milieuvriendelijker wagenpark van de Vlaamse overheid zelf. Er wordt gedacht aan de dienst- en bedrijfswagens van de verschillende departementen, maar ook aan de voertuigen van De Lijn, die milieuvriendelijker moeten worden door bij de aanbestedingen van nieuwe bussen of andere voertuigen van De Lijn te kiezen voor voertuigen die worden aangedreven door alternatieve aandrijvingen dan de dieselmotoren.
In de huidige beheersovereenkomst van De Lijn, die dit jaar afloopt, zit er een actieplan ‘Groen Openbaar Vervoer’, met daarin een luik ‘Vergroening van de voertuigen’. Daarin staat onder andere: “Een groene visie voor De Lijn kan natuurlijk niet om de voertuigen heen. Het dieselverbruik van de voertuigen vormt de belangrijkste CO2-uitstoot voor ons bedrijf, waar nog maar weinig kostenefficiënte alternatieven voor bestaan. De Lijn focust voorlopig met haar efficiënte dieselmotoren op een verdere reductie van het brandstofverbruik en op energierecuperatie zoals bv met de hybridebussen.”
Minister, in de plenaire vergadering van 2 maart hebt u gewezen op een aantal moeilijkheden. Zo kunnen hybride voertuigen moeilijk worden ingezet op het platteland omdat zij het remmen gebruiken om extra elektrische energie af te geven. Op het platteland wordt er veel minder gestopt, en kunnen de bussen veel gemakkelijker doorrijden dan in de stad.
Daarnaast zijn de energievriendelijke bussen jammer genoeg tot driemaal duurder dan de bussen met Euro 6, die ook al veel milieuvriendelijker zijn dan de vorige bussen met Euro 5-, 4- en 3-motoren.
Verder is er ook de bedrijfszekerheid. Ik heb wat vragen teruggevonden van collega’s waaruit blijkt dat de bedrijfszekerheid van die bussen het soms wat laat afweten.
Nu er extra middelen in het vooruitzicht zijn gesteld, wil ik u een aantal vragen stellen.
De heer de Kort en ikzelf zijn in Parijs op bezoek geweest bij de Régie Autonome des Transports Parisiens (RATP): de Parijse tegenhanger van De Lijn en de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB). Zij hebben zich tot doel gesteld om tegen 2025 volledig dieselvrij te werken. Het toeval wil dat ik net voor de klimaattop ook las dat Nederland zich dezelfde ambitie stelt tegen 2025, wat mij natuurlijk een tweet ontlokte om te zeggen dat Vlaanderen dan tegen 2030 toch ook iets dergelijks moet kunnen realiseren.
U zei daarop dat in Nederland maar 2 procent elektrisch en hybride rijdt, terwijl dat bij ons al 12 procent is. U verklaarde toen voluntaristisch dat we verder gaan met de vergroening. U zei tijdens de plenaire vergadering van 20 april echter ook iets wat volgens mij niet klopt, namelijk dat wij van overheidswege de volledige factuur moeten betalen terwijl dat in Nederland anders is. Dat is natuurlijk niet helemaal juist omdat wij met de partners van De Lijn die ongeveer de helft van de ritten doen, ook een private speler in onze markt hebben.
U hebt toen gezegd dat u hoopte aanspraak te kunnen maken op die extra middelen. Die middelen zouden intussen toebedeeld zijn, althans wat De Lijn betreft. Ik heb gelezen dat het over 22 miljoen euro extra zou gaan.
Minister, is die rondetafel intussen opgestart? Hoe vaak komt die samen? Wat wordt daar momenteel besproken? Ik neem aan dat u daar zicht op hebt.
Welke concrete doelstellingen wilt u bereiken in het kader van de mobiliteit om mee dat klimaatbeleid te helpen realiseren? Daarbij wil ik het niet alleen over het openbaar vervoer hebben. Welke concrete maatregelen zult u nemen om die doelstellingen te halen?
Heeft De Lijn een eigen klimaatplan voor haar gebouwen en haar vloot? Welke extra inspanningen zal De Lijn doen om haar wagenpark te vergroenen? Zult u naast de extra middelen voor het klimaatbeleid ook binnen uw eigen beleidsdomein herschikkingen doorvoeren?
Hoe zult u de nieuwe milieudoelstellingen vertalen in de nieuwe beheersovereenkomst met De Lijn? Die moet nu toch stilaan worden opgesteld als zij in 2017 van start moet gaan.
Hoe zult u het wagenpark van uw departementen vergroenen? Hoeveel middelen worden daarvoor uitgetrokken? Wat is de timing en de verdere planning? Of is dat de verantwoordelijkheid van een andere minister? Het zou kunnen dat Bestuurszaken het beheer over alle departementen op zich neemt.
Zult u de kilometerheffing voor personenwagens ook op tafel leggen op de rondetafel Mobiliteit in het kader van het Vlaamse klimaatpact?
Minister Weyts heeft het woord.
De Europese Commissie bereidt een voorstel voor inzake de verdeling van de nationale bindende doelstellingen ten aanzien van de niet-ETS-sectoren. Dat zijn gebouwen, transport, industrie en landbouw. Dat voorstel wordt verwacht tegen eind dit jaar. In afwachting kunnen we ervan uitgaan dat om de algemene doelstellingen te halen, de transportdoelstelling in de grootteorde zal liggen van 30 tot 35 procent reductie ten opzichte van 2005.
Wat de concrete maatregelen betreft, wil ik het samen met de minister van Omgeving hebben over het beheersen van de mobiliteitsgroei. We hebben daar in deze commissie al over gedebatteerd. Ruimtelijke ontwikkelingen genereren natuurlijk verkeer: die twee zaken moeten beter op elkaar worden afgestemd. Het gaat dan over het op elkaar afstemmen van het Mobiliteitsplan Vlaanderen en het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. We hebben het daar vorige week nog over gehad naar aanleiding van een vraag van de heer Ceyssens.
Het gaat natuurlijk ook over concrete projecten en ontwikkelingen. Ik denk dan aan de ontwikkeling van watergebonden bedrijven, het inzetten op multimodaliteit en het beter organiseren van logistieke stromen. Ik neem zelf ook een aantal maatregelen, zoals het streven naar combimobiliteit. Via de basisbereikbaarheid wil ik ook meer mensen verleiden om gebruik te maken van het openbaar en collectief vervoer. En verder is er natuurlijk ook het fietsbeleidsplan.
U hebt zelf ook verwezen naar de wegbeprijzing voor personenwagens. Het onderzoek daarvoor start nu op.
De vergroening van de vervoersparken maakt deel uit van het ruimere plan, met name het plan ‘Clean Power for Transport’, dat is gelanceerd door de minister van Energie. De Vlaamse Regering is daar vanuit een horizontale werking mee aan de slag gegaan.
Wanneer het gaat over De Lijn, is het in eerste instantie de bedoeling om steeds meer mensen te verleiden tot het gebruik van het openbaar vervoer, waarbij ze de wagen wat vaker laten staan. Dat is op zich natuurlijk al een klimaatdoelstelling, en het is ook de meest duurzame modal shift.
Daarnaast stel ik vast dat door het tekort aan investeringen in het verleden, vooral tijdens de periode 2007- 2009, het investeringsritme inzake nieuwe voertuigen achterop is gebleven. Dat betekent dat we nu zo snel mogelijk de verouderde – en dat zijn ook net de meest vervuilende – bussen moeten vervangen. De gemiddelde leeftijd van ons bussenpark is immers van 2006 tot 2016 opgelopen van 6,5 jaar naar meer dan 10 jaar oud. Dat betekent dat in het aankoopbeleid de grootste aandacht naar een voldoende hoog vervangingsritme moet blijven gaan. Het feit dat ze vervangen worden, is al een positieve evolutie in het kader van de klimaatdoelstellingen.
In dat aankoopbeleid met een voldoende hoog vervangingsritme wordt rekening gehouden met een maximaal groeipad in termen van reductie van het energieverbruik en de reductie van de uitstoot van schadelijke stoffen.
We weten echter dat duurdere bussen ook een kleiner aantal bussen betekenen. Eenzelfde euro kan maar eenmaal worden uitgegeven. Wanneer het gaat over de vervanging van de oude bussen door nieuwe Euro 6-bussen, bedraagt de vervangingsratio 1 op 1. Wanneer het gaat over de vervanging van dieselbussen door hybride bussen, bedraagt de verhouding 2 op 3. Wanneer het gaat over de vervanging van dieselbussen door volledig elektrische bussen, is de verhouding 1 op 2,5 tot 3.
Ik prijs me natuurlijk wel gelukkig dat ik er in het kader van de besprekingen binnen de regering over de verdeling van de middelen, in geslaagd ben om 22 miljoen euro binnen te halen voor investeringen in het vergroenen van het wagenpark van De Lijn. Dat komt boven op de middelen waarin al voorzien was. Ook op dat vlak zijn we dus ambitieus. Het is de bedoeling om tijdens deze regeerperiode 698 bussen te bestellen. Dat is een absoluut record ten opzichte van vorige regeerperiodes.
Die 22 miljoen euro extra geeft ons extra ruimte om aandacht te besteden aan de vergroening zonder het vervangingsritme in het gedrang te brengen. Dat betekent dat we meer kunnen inzetten op hybride bussen die het best inzetbaar zijn in stedelijke gebieden, net door het groot aantal stop- en rembewegingen dat moet worden gemaakt en waardoor er energie kan worden gerecupereerd. Dat zijn effecten die minder spelen in landelijk gebied.
We kunnen ook meer inzetten op volledig elektrische bussen. De Lijn is op mijn vraag bezig met enkele pistes over het versneld vergroenen van onze busvloot en finaliseert op dit moment een conceptnota over alternatieve brandstof. Die kan dan worden voorgelegd aan de raad van bestuur van De Lijn en aan de regering. Ik hoop dat proces nog voor het zomerreces rond te krijgen.
U had het over de vergelijking die ik tijdens een plenaire zitting heb gemaakt met Nederland. Nederland heeft inderdaad ambitieuze doelstellingen gelanceerd. Ik heb dat in een wat realistischer perspectief geplaatst in die zin dat in Vlaanderen vandaag al 12 procent van de vloot bestaat uit hybride of met waterstof aangedreven voertuigen. In Nederland is dat slechts 2 procent. Daarnaast kent Nederland een geprivatiseerde situatie: het is gemakkelijker om bepaalde normen op te leggen aan private bedrijven die vervolgens een en ander kunnen doorrekenen. U maakt de vergelijking met de pachters, maar die klopt niet. Wanneer De Lijn die normen oplegt aan de partners, dan zal De Lijn daar extra voor moeten betalen omdat dan de factuur voor de partners verhoogt. Bij de geprivatiseerde bedrijven in Nederland kan dit worden doorgerekend aan de consument.
Wat de gebouwen van De Lijn betreft, wordt in de bestekken gewerkt aan de hand van standaardisatienota’s die op het vlak van milieu en klimaat verregaande waarborgen bieden.
Wat het eigen wagenpark betreft, heeft de minister-president aangekondigd dat voor het zomerreces de actieplannen energie-efficiëntie en mobiliteit klaar zullen zijn zodat we in het najaar kunnen overgaan tot concrete acties binnen de Vlaamse overheid. Het gaat over concrete acties inzake het verlagen van het brandstofverbruik van het wagenpark van de verschillende departementen, onder andere door een vergroening. Dat gebeurt onder coördinatie van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie waarbij er een interdepartementale werkgroep is opgericht om een afgestemde klimaataanpak binnen de interne werking te realiseren. Die werkgroep staat onder meer in voor de ambtelijke opvolging van de uitvoering van de actieplannen.
Er is 3,2 miljoen euro beschikbaar voor de vergroening van het voertuigenpark, los van De Lijn, maar inclusief de laadinfrastructuur. De verdeling van die middelen en de inzet voor de vergroening van het voertuigenpark van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken moet nog verder worden uitgeklaard binnen die werkgroep.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik merk een zekere evolutie in uw antwoorden van 2 maart over 20 april tot vandaag 12 mei. Het is een positieve evolutie, want in het begin verdedigde u nogal sterk de Euro 6-norm, een dieselbus die wel beter is dan alle voorgaande, dat is juist. Bij de vorige plenaire vergadering – en u stond daar samen met minister Schauvliege, dat is een beetje een raar schouwspel op zich – hebt u laten verstaan dat vergroening u na aan het hart ligt, maar nu zegt u voor het eerst – of heb ik het mis – dat u ook echt gaat inzetten – doordat u die 22 miljoen euro hebt gekregen, dat was toen misschien nog niet zo duidelijk, er zit dus ook een evolutie in de centen – op hybride bussen, wat al gebeurde door uw voorganger. Toenmalig minister Crevits heeft ook heel wat hybride bussen besteld, en die rijden nu rond – al een keer met moeilijkheden, maar ze rijden. Ik kan u verzekeren dat fietsen achter zo’n bus veel aangenamer is dan fietsen achter een dieselbus. Het verschil is groot.
U gaat zelfs inzetten op elektrische bussen. U hebt aangekondigd, en dat is nieuw voor mij, dat De Lijn bezig is aan een conceptnota rond alternatieve brandstoffen die wij voor de zomer mogen verwachten. Daarmee zitten we mooi binnen de tijd voor de voorbereiding van de beheersovereenkomst. Dat ziet er allemaal veelbelovend uit, maar wij willen vanuit CD&V oproepen om ambitieus genoeg te zijn. Die 22 miljoen euro is iets, maar misschien kunt u her en der nog schuiven met uw middelen zodat u toch nog een extraatje kunt geven. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Ja, misschien kunt u binnen uw eigen domein nog eens op zoeken om voor de klimaatdoelstellingen nog een tandje bij te kunnen steken. We moeten de Nederlanders of de Parijzenaren niet achterna lopen, maar een planning opmaken tegen 2030 moet toch kunnen. 2025 is wat kort dag misschien, alhoewel, een concreet plan tegen 2030 dus. Het is werk voor de rondetafel, net zoals het klimaatpact dat eraan komt.
Ik ben verheugd met de doelstellingen die u vandaag al hebt gesteld, allicht door de extra middelen.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik heb met gespitste oren geluisterd naar uw antwoord. Ik heb inderdaad op 2 maart het concrete voorstel voorgelegd, via een actuele vraag, om plannen te maken om tegen 2030 De Lijn dieselvrij te maken. U spreekt over 12 procent groene bussen. Dat klopt momenteel. Dat begon al in de vorige legislatuur. Meer dan een derde van de bussen die toen gekocht werden, was hybride, waterstof of elektrisch.
U gaat nog 460 bussen bestellen in deze legislatuur. De 238 die u al besteld hebt, waren allemaal diesels. Hoeveel van die 460 bussen zullen hybride, waterstof of elektrisch zijn?
Ik ben verheugd dat er gewerkt wordt aan een conceptnota. Ik neem aan dat deze ook voortvloeit uit de beslissing van juli vorig jaar. Toen hebt u naar aanleiding van de bestelling aan De Lijn de opdracht gegeven om een onderzoek te doen naar de groene bussen en de inschakeling daarvan in de busvloot.
Ik hoop dat die conceptnota zeer concrete doelstellingen omvat met data of een deadline voor De Lijn om af te stappen van een dieselvloot naar cleanpowerbussen. Dat zou trouwens aansluiten bij het actieplan ‘Clean Power for Transport’, dat in december vorig jaar is goedgekeurd en waarin letterlijk staat dat er een strategie moet komen met concrete doelstellingen. De strategie moet klaar zijn in 2016.
Ik heb al gezegd dat ik opdracht heb gegeven aan De Lijn om in functie van de additionele middelen een vergroeningsplan uit te werken en daar concrete doelstellingen aan te verbinden. Eerst maken mannen plannen, en dan kom ik daarmee naar hier.
Mevrouw Brouwers, bedankt dat u in mij positieve evoluties ontwaart.
Ik merk een groot tekort aan fietspaden in Leuven als u achter de bus moet rijden. Dat kan een aandachtspunt zijn voor de coalitie aldaar.
We kijken hoopvol uit naar de conceptnota. Ik hoop dat we die snel kunnen bespreken als ze eenmaal geland is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.