Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Dit probleem bestaat al heel lang. De aanleiding van mijn vraag om uitleg was het voorwoord door Dirk Metsu in het magazine Recrea, een magazine voor recreatieondernemers. Daarin wordt de problematiek van de domiciliëring geschetst in het domein van de recreatie. Het probleem is nu heel actueel in het kader van de veiligheid, ook op het federale niveau. De heer Metsu grijpt de uitvoering van het Logiesdecreet aan om te stellen dat er toch eens een oplossing zou mogen komen voor de domiciliëringsproblematiek op het recreatiedomein.
Er is al heel lang een conflict tussen de federale wetgeving op bevolkingsregisters en de Vlaamse wetgeving op de ruimtelijke ordening. Een persoon die zich voorlopig inschrijft op een recreatiedomein in een gemeente, wordt gewezen op de vigerende wetgeving, maar wordt dan toch ingeschreven. Dat kan tot drie jaar duren, en in die periode van drie jaar gebeurt er niets. Als er na een paar maanden niets gebeurt, wordt het een permanente in plaats van een voorlopige bewoning.
Dat is net het probleem omdat ondernemers, in casu Dirk Metsu als vertegenwoordiger van die ondernemers, stellen dat het gevaar is dat zij de dupe worden van die problemen en de vergunning dreigen kwijt te spelen. Het wordt dringend tijd om daar een oplossing voor te bieden. Iedereen zou gebaat zijn met een oplossing voor dit probleem. Sommige dingen in dit land duren erg lang.
Minister, nu is het moment aangebroken voor een oplossing. Welke initiatieven kunt of wilt u daarvoor nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Dit is inderdaad geen eenvoudig probleem, dat al een tijdje meegaat. Er zijn grosso modo drie regelgevingen, die met de beste bedoelingen zijn gemaakt, maar die een beetje tegen elkaar opbotsen. De federale overheid heeft een verbod uitgevaardigd op het domiciliëren en het inschrijven in het bevolkingsregister op openluchtrecreatieve terreinen. De reactie is dan dat men liever toezicht en controle houdt, en weet waar mensen zijn, veeleer dan ze in de illegaliteit te jagen zodat men er geen vat op heeft.
Anderzijds is er ook het ruimtelijk en het toeristisch aspect. De federatie zelf heeft liever geen vaste bewoning op openluchtrecreatieve terreinen of dat mensen zich daar domiciliëren. Dat heeft vooral esthetische gevolgen. Het zicht en het imago van zo’n camping verandert, en er is minder ruimte voor toeristisch verblijf.
In het huidige Logiesdecreet, dus in de vigerende regelgeving tot de inwerkingtreding van het nieuwe Logiesdecreet, kan de exploitatievergunning worden ingetrokken indien er een permanente bewoning wordt vastgesteld. Dat is niet meer zo in de nieuwe regelgeving. Maar dat is in het verleden amper benut geworden. Ik heb dat nagevraagd. Er zijn slechts drie procedures opgestart om de vergunning in te trekken of op te schorten. In twee gevallen werd het probleem opgelost, en in het andere geval heeft de uitbater zich uitsluitend gericht op bewoning en niet meer op het toeristische perspectief.
Ik deel de mening van de heer Metsu en van de sector dat toeristische logiesuitbaters zich moeten kunnen focussen op hun kerntaken als ondernemer. In het kader van de uitvoering en de omzetting in uitvoeringsbesluiten van het Logiesdecreet hebben we iemand aangesteld om zich daarop toe te leggen, in overleg met de sector. Daar staat deze problematiek hoog op de agenda. Dat heb ik ook gezegd in de commissie op 19 april.
Ik wil niet op de zaken vooruitlopen, maar het is wel de bedoeling om dit probleem maximaal proberen op te lossen via de uitvoeringsbesluiten van het nieuwe Logiesdecreet.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, dit is natuurlijk een complex probleem, dat al een hele tijd bestaat. Ik hoop dat via de uitvoering van het nieuwe Logiesdecreet althans een deel van het probleem wordt opgelost. Er kunnen dan geen vergunningen meer worden afgenomen.
We moeten het probleem ook niet overroepen. U zei dat er slechts drie gevallen waren. De rechtsonzekerheid blijft natuurlijk bestaan. Het domiciliëringsprobleem, dat niet uw bevoegdheid is, blijft ook bestaan. We willen toch weten waar iemand verblijft. In de afgelopen maanden is gebleken dat we dat van heel wat mensen niet weten. Doch dit geheel terzijde.
Vooral voor de ondernemer is dit een moeilijke situatie, met rechtsonzekerheid over de permanente bewoning. Laat ons hopen dat de uitvoering van het nieuwe Logiesdecreet toch een deel van de oplossing kan bieden. Misschien moet u proberen via uw federale contacten iets te doen bewegen inzake het inschrijven op openluchtrecreatiedomeinen.
De heer De Croo heeft het woord.
Men kan technisch gezien niet op twee plaatsen gedomicilieerd zijn in ons land. Dat is een waarheid als een koe. Men kan wel een tweede verblijf hebben. Daarvoor zijn er een aantal mogelijkheden. De gemeente verifieert normaal gezien een domiciliëring via de politie. In sommige gevallen is er een pseudo-domiciliëring. Iemand woont bijvoorbeeld op een wettelijk domicilie die werd gecontroleerd en men betaalt belastingen enzovoort. Dan gaat die persoon de facto wonen op een vakantieverblijf of camping, en dat wordt niet onderzocht. De uitbater kan wel een mededeling doen, de politie kan uitleg vragen, maar er is geen coördinatie om, als men dat nodig acht, eventuele misbruiken te kennen en mogelijk uit te sluiten.
Het gaat om aparte problemen. Eigenaars die de luxe hebben twee woningen te bezitten, is niet het grootste probleem van de sector. Daar gaat het eigenlijk niet over.
Het gaat vooral over de problematiek waarbij de burgerlijke stand de inschrijving in het bevolkingsregister niet kan weigeren. Er is niet in een sanctionering voorzien in hoofde van onze regelgeving ten aanzien van de individuele burger die zich domicilieert op een adres op een openluchtrecreatief terrein. Wie wel wordt gesanctioneerd in onze regelgeving, is de uitbater, meestal van een camping in concreto. De sector wil niet dat de kampeerterreinen worden gevat door permanente bewoning en domiciliëring. Als men dat toch doet, wil men niet dat de campinguitbater, die dat stricto sensu niet kan weten, daarvoor gesanctioneerd wordt. Dat is, denk ik, de ratio geweest waarom dat uit het decreet is geschreven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.