Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, als ouder van een kind tussen 0 en 21 jaar met een handicap of aandoening kun je een toeslag op de kinderbijslag aanvragen. De arts zal de handicap of aandoening van je kind evalueren aan de hand van drie pijlers: de lichamelijke en geestelijke gevolgen van de handicap of aandoening; de gevolgen ervan voor de deelname van het kind aan het dagelijkse leven; de gevolgen voor het gezin. De arts kent aan iedere pijler punten toe. Het kind heeft recht op een toeslag als het minstens vier punten behaalt in pijler 1 of minstens zes punten in de drie pijlers samen.
Minister, wij krijgen geregeld berichten over de lange wachttijden waarmee ouders en kinderen met een handicap geconfronteerd worden wanneer zij een controleonderzoek van de arts moeten ondergaan om na te gaan of zij recht hebben op de verhoogde toeslag. Dat betekent dat zij vaak lange tijd moeten wachten op de toeslag zelf.
Minister, is deze problematiek u bekend? Wat zijn de wachttijden bij de afdelingen? Ziet u daar een evolutie in? Welke maatregelen kunt en zult u nemen om die wachttijden weg te werken? Op welke manier wilt u het puntensysteem dat toegekend wordt om het recht van een kind op verhoogde toeslag te bepalen, hervormen in het kader van de hervorming van de kinderbijslag, zo u daar al een zicht op hebt, en zo dat mee in de hervorming wordt opgenomen? Ziet u mogelijkheden om dat proces te versoepelen? Het is vandaag zo dat als een kind een diagnose heeft gekregen, dat kind vaak al lang heeft moeten wachten, en soms naar een gespecialiseerd centrum is moeten gaan waar mensen zich over hen ontfermen en testen doen. Dat duurt lang en gebeurt deskundig. Ondanks elk van die stappen en die lange tijd, moet dat kind nog eens dezelfde testen apart ondergaan om te weten of het recht heeft op die verhoogde toeslag. Dat lijkt een beetje op wantrouwen tegenover de psychiaters en psychologen die de diagnose stellen. Het is misschien simpelweg een overbodige stap. Dat kan misschien een simpele manier zijn om alles sneller te laten gaan en bovendien goedkoper te maken. Op die manier zult u misschien het geld veel meer richting kinderen zelf sturen in plaats van naar de mij eerder overbodig lijkende controles uit wantrouwen. Maar misschien ziet u ook andere manieren om dat te versoepelen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Sinds eind 2015 is de door u aangehaalde situatie bekend bij FAMIFED en werd die verschillende malen op het Beheerscomité van FAMIFED besproken. Het betreft de doorlooptijd van dossiers bij de FOD Sociale Zekerheid, die bevoegd is om de door u aangehaalde onderzoeken uit te voeren.
FAMIFED volgt de problematiek nauwgezet op via statistieken die de FOD Sociale Zekerheid maandelijks bezorgt aan FAMIFED. Het is de FOD Sociale Zekerheid die overeenkomstig een samenwerkingsprotocol dat werd afgesloten tussen de deelentiteiten, dit verder uitvoert. De FOD Sociale Zekerheid rapporteert aan FAMIFED over de gemiddelde onderzoekstermijn voor een dossier per medisch centrum, die per provincie zijn georganiseerd.
Uit deze rapportering kan men globaal gezien een gunstige evolutie afleiden sinds december 2015. De laatste bij FAMIFED gekende gegevens van februari 2016 wijzen op volgende doorlooptijden. Voor het medisch centrum Brussel bedraagt deze 2,9 maanden, voor het medisch centrum Antwerpen 3,3 maanden, voor het medisch centrum Gent 4,49 maanden, terwijl voor het medisch centrum in Brugge en dat in Hasselt de doorlooptijd respectievelijk 1,24 en 1,86 maanden bedraagt. Enkel in het geval van het medisch centrum te Antwerpen kan men een lichte stijging vaststellen.
De FOD Sociale Zekerheid verzekert dat de achterstand verder op structurele wijze zal worden weggewerkt onder andere door aanpassingen in de procedure en door de omschakeling naar Handicare/Curam, het nieuwe online aanvraagsysteem van de FOD Sociale Zekerheid, midden april 2016. Deze omschakeling zal ervoor zorgen dat de medische gegevens elektronisch kunnen worden ingewonnen en het heen en weer sturen van papieren met de gezinnen zal wegvallen, waarbij wordt aangenomen dat dit de onderzoekstermijn aanzienlijk zal verkorten. FAMIFED volgt deze situatie verder nauwgezet op, waarbij wij hebben mogen vernemen dat de onderzoekstermijnen opnieuw besproken zullen worden op het volgende beheerscomité.
Op korte termijn wordt de attestering voor kinderen met een verhoogde toeslag volgens het huidige puntensysteem voortgezet.
Bij de hervorming naar een Vlaamse kinderbijslag gaan we uiteraard moeten zorgen voor een goede overdracht, zodat elk gezin dat in Vlaanderen woont zonder onderbreking krijgt waar het recht op heeft, ook met betrekking tot deze toeslag. Het zal dan mogelijk zijn om ook gelijkstelling van attesten op het Vlaamse niveau te bekijken. We volgen die zaken nauwgezet op. Die transitie is belangrijk omdat, vanaf september 2017, het basisondersteuningsbudget voor kinderen automatisch aan de attesten verhoogde kinderbijslag vanaf 12 punten gekoppeld wordt. Op termijn bekijken we of de attestering voor deze verhoogde toeslag afgestemd kan worden op inschalingssystemen binnen de Vlaamse sociale bescherming, waarbij we extra zorg zullen besteden aan de administratieve verplichtingen die de ouders moeten doorlopen.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Het goede nieuws is dat, zelfs binnen de huidige procedure, door de aanpassing van het elektronisch invullen van de gegevens, de onderzoekstermijn korter kan worden.
Heb ik het juist begrepen dat u zegt dat we ook gelijkstellingen kunnen bekijken? Mag ik daaruit afleiden dat het op middellange termijn uw bedoeling is om, wanneer kinderen onderzoeken hebben ondergaan, bijvoorbeeld bij Vlaamse erkende centra waar aan diagnostiek wordt gedaan, dat die kinderen niet opnieuw moeten worden gecontroleerd door een andere arts? Kunnen die attesteringen simpelweg aanvaard worden en kan dan op basis van dergelijke attesten een beslissing genomen worden? Bedoelt u dat met die gelijkstellingen? Zo ja, dan is dat goed nieuws omdat veel ouders niet gewoon een probleem hebben met het feit dat ze moeten wachten tot ze die verhoogde bijslag krijgen, maar er zijn er ook heel wat die hun kind geen tweede keer die procedure aandoen. Voor een kind kan dat namelijk heel belastend zijn. Om extreme stress voor dat kind te vermijden beslissen ouders soms om niet opnieuw die procedure te doorlopen. Dat zijn vaak erg kwetsbare kinderen. Heb ik dat goed begrepen dat u daarvoor wilt kijken of u minder controle kunt doen en meer vertrouwen kunt geven aan de diagnostiek die al in de sector is gebeurd? Als dat zo is, ben ik daar erg blij mee.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, mevrouw Van den Bossche haalt deze problematiek terecht aan. Ik wil samen met haar een pleidooi houden om bestaande medische informatie uit te wisselen zodat de betrokkenen zo weinig mogelijk onderzoeken door een arts dienen te ondergaan. We moeten vooral proberen de inschaling zo te organiseren dat alle nodige parameters tegelijkertijd worden meegenomen, zodat men na één onderzoek weet of een persoon in aanmerking komt of niet. Dat is niet alleen voor de persoon zelf heel belangrijk, maar dat kan een efficiëntiewinst betekenen voor de overheid. Misschien moeten we een inventaris maken van andere attesten die nu ook door de Vlaamse overheid moeten worden uitgereikt. Een voorbeeld dat nu spontaan bij me opkomt, is het attest voor een verhoogd aantal dienstencheques voor gezinnen met kinderen met een beperking, waar collega Gwenny De Vroe al mee bezig is. Dat moet ook jaarlijks geattesteerd worden en misschien zijn er nog andere zaken die veel vlotter en efficiënter kunnen en met minder last voor ouders en personen met een beperking.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, ik herhaal nog eens de laatste zin van mijn antwoord. Op termijn bekijken we of de attestering voor deze verhoogde toeslag afgestemd kan worden op inschalingssystemen binnen de Vlaamse sociale bescherming waarbij we extra zorg zullen besteden aan de administratieve verplichtingen die de ouders moeten doorlopen.
Nu we een en ander in één coherent systeem van Vlaamse sociale bescherming willen onderbrengen, is het juist de ambitie om automatische rechtentoekenning en het hergebruiken van inschalingen en attesteringen zo goed mogelijk te organiseren. Daarom is het nodig dat het één systeem wordt.
Op het ogenblik dat we de bevoegdheid hebben en in het kader van de opbouw van de Vlaamse sociale bescherming, zullen wij in het algemeen en ook specifiek voor dit soort zaken kijken of we door het inbrengen van bepaalde inschalingen automatisch de desbetreffende rechten kunnen genereren.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, bedoelt u daarmee dat uw antwoord ja is? Als er al een diagnosestelling is gebeurd, bent u dan bereid te zeggen dat dit niet opnieuw moet gebeuren?
Ja, het is de bedoeling van het concept Vlaamse sociale bescherming om waar we kunnen die stappen te zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.