Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, de werking van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI), de fiscale regularisatie van de afkoopwet, om maar de generieke benaming te nemen, en de gerechtvaardigde belastingontvangsten die elke overheid moet krijgen of zou moeten krijgen, zijn zeer actuele dossiers. Er heerst in de maatschappij verontwaardiging over. Dat is mijns inziens grotendeels terecht.
We hebben op deze vraag om uitleg al eens een voorafname gehad. U antwoordde op dinsdag 8 maart 2016 op een vraag om uitleg over de fiscale regularisatie: “De Vlaamse Regering heeft tot hiertoe geen formeel standpunt ingenomen en op dit ogenblik zitten we nog niet in een fase dat ik concrete adviezen kan geven aan mijn administratie om bepaalde zaken uit te voeren.” Tijdens de toelichting bij de vorige interpellatie heb ik gehoord dat er dan toch een fiscale regularisatie zal komen en dat er dus blijkbaar een decreet in opmaak is met betrekking tot die fiscale regularisatie. Dat is onzes inziens geen goed signaal, gelet op de gewijzigde internationale omstandigheden en de gegevensuitwisseling die bezig is. We zullen die discussie ongetwijfeld nog voeren bij het ontwerp van decreet dat dan zal worden ingevoerd. Er zit daar, denk ik, onrechtvaardigheid in.
Minister, in een antwoord op mijn schriftelijke vraag hebt u gesteld dat de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) in een handvol dossiers die overgemaakt waren in het kader van de BBI-instructie, genomen door de federale overheid in afwachting van een fiscale regularisatiewetgeving en die wordt aangevochten bij de Raad van State, beslissingen heeft genomen met betrekking tot het boetetarief.
VLABEL heeft al wel beslissingen genomen over het boetetarief. Ik citeer uit uw antwoord: “Bij de complexere dossiers kan het zowel gaan om spontane als niet-spontane aangiften. VLABEL werd door de centrale administratie van de BBI gecontacteerd in 16 dossiers. Hiervan zijn er nog 9 dossiers in behandeling. Op een staal van 7 afgehandelde dossiers werd in 5 dossiers door VLABEL een belastingverhoging van 20% opgelegd en in 2 dossiers een belastingverhoging van 100%. De 100% belastingverhoging wordt aangerekend als het gaat om een niet-spontane aangifte, m.a.w. een dossier waarvoor de BBI zelf het initiatief heeft genomen.”
Dit zou betekenen, als ik het goed begrepen heb – en ik kan het moeilijk anders begrijpen –, dat VLABEL in alle gevallen van spontane aangifte in het kader van de BBI-instructie (Bijzondere Belastinginspectie), laten we ons daar niets wijsmaken, beslist om zonder bijkomend onderzoek naar intentie een boetetarief van 20 procent op te leggen. Dat is volgens mij een vreemde situatie daar de Vlaamse Codex Fiscaliteit in een belastingverhoging van 100 procent voorziet in alle gevallen waar er de intentie is tot belastingontduiking, los van of en hoe die later bij de fiscus ontdekt zou worden.
Bovendien, de BBI is toch opgericht om fiscale fraude te bestrijden? In zijn toelichting bij de BBI-instructie stelt federaal minister van Financiën Van Overtveldt dat het in alle gevallen gaat om frauduleuze opzettelijke niet-aangiftes. Er is op zijn zachtst gezegd een intentie.
Worden dossiers die in het kader van de BBI-instructie aan VLABEL overgemaakt worden, systematisch onderzocht? Hoe gedetailleerd is dit onderzoek?
Waarom wordt er, dixit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag, systematisch geopteerd om de boete van 100 procent uitsluitend van toepassing te maken op niet-spontane aangiften?
Gezien de intentie tot overtreding van de wetgeving de maatstaf is waarop de Vlaamse Codex Fiscaliteit het boetetarief bepaalt, en er geen bepalingen voorzien zijn omtrent gunsttarief bij een spontane aangifte, welke redenering maakt u of VLABEL dan om in deze tot een boetetarief van 20 procent te komen?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Mijnheer Bertels, u hebt al enkele keren vragen gesteld over de samenwerking tussen de Vlaamse Belastingdienst en de federale BBI. Samenwerking met BBI en fiscale regularisatie zijn twee verschillende zaken. U verwijst in uw vraag naar de fiscale regularisatie, nochtans staat de samenwerking tussen beide administraties, die weldra met een samenwerkingsprotocol zal worden gefinaliseerd, los van de nieuwe federale en Vlaamse fiscale regularisatieronde.
Zoals ik op 8 maart in deze commissie heb toegelicht, hebben we nog geen akkoord bereikt over een samenwerking met de Federale Regering over de nieuwe federale fiscale regularisatie. Het samenwerkingsprotocol met de BBI daarentegen, is wel afgerond, het zal spoedig worden ondertekend, en heeft een heel andere finaliteit. Het doel van het protocol is een samenwerking te organiseren die een betere en effectievere invordering van de belastingen mogelijk maakt. De wederzijdse uitwisseling van informatie wordt daartoe geoptimaliseerd. Het doel van de samenwerking is ook een geïntegreerde aanpak van deze dossiers te realiseren door bindende adviezen van de betrokken administraties onderling uit te wisselen. Over de praktische modaliteiten van deze samenwerking zal geregeld worden overlegd tussen afgevaardigden van de betrokken diensten.
Samenwerking met de BBI staat los van de interne BBI-instructie. U verwijst naar de zogenaamde BBI-instructie. Welnu, het samenwerkingsprotocol tussen VLABEL en de BBI staat ook los van de louter federale en interne BBI-instructie. Het samenwerkingsprotocol valt of staat dus niet samen met deze instructie, die laatste genereert enkel en alleen gevolgen voor de diensten van de FOD Financiën.
De dossiers waarover informatie zal worden uitgewisseld, worden finaal door VLABEL onderzocht en beoordeeld om tot een correcte toepassing van de bepalingen uit de Vlaamse Codex Fiscaliteit te komen. Dit onderzoek kan ook in samenwerking met de federale collega’s van de BBI verlopen, het samenwerkingsprotocol voorziet daartoe in de mogelijkheid. Maar het is VLABEL die in een concreet dossier uiteindelijk oordeelt, onder meer over de belastingverhoging die zal worden opgelegd.
Voor de erfbelasting zal een belastingverhoging van 100 procent worden opgelegd wanneer inbreuken op de geldende fiscale bepalingen zijn gepleegd met de bedoeling de belasting te ontduiken of dat mogelijk te maken. Bij inbreuken waar dit intentioneel element niet aanwezig is, gelden de gewone belastingverhogingen. Zo zal bij een gewoon verzuim van activa in de aangifte van nalatenschap een belastingverhoging van 20 procent van de aanvullende rechten verschuldigd zijn.
Wanneer nu de BBI voor een concreet dossier een onderzoek geïnitieerd heeft, zonder dat de belastingplichtige zelf een initiatief tot rechtzetting van zijn dossier bij VLABEL heeft genomen, dan vormt dit wel een belangrijke indicatie, zelfs een vermoeden, dat de overtreding begaan is met een intentioneel element. Wanneer de gegevens van dit dossier aan de Vlaamse Belastingdienst worden bezorgd, zal er bijgevolg doorgaans aanleiding zijn om de hogere belastingverhoging van 100 procent van de aanvullende erfbelasting op te leggen. De situatie is echter anders wanneer de belastingplichtige zelf een rechtzetting doet door spontaan een bijvoeglijke aangifte van nalatenschap in te dienen.
In dat geval wordt de gewone belastingverhoging die voor een verzuim van 20 procent van de aanvullende erfbelasting bedraagt, toegepast. De FOD Financiën paste die voor de overname ook zo toe, en VLABEL zet deze werkwijze gewoon verder. Nochtans is een verhoging van 100 procent niet van rechtswege uitgesloten. Als VLABEL het intentionele element van de overtreding kan aantonen, kan alsnog een hogere belastingverhoging worden opgelegd. Ik hoop dat hiermee de zaken duidelijk zijn. Samenwerking met de BBI staat los van de fiscale regularisatie en staat ook los van een interne BBI-instructie die momenteel voor de Raad van State wordt aangevochten.
Tevens beoordeelt VLABEL de bekomen inlichtingen en bepaalt welke bepaling van de Vlaamse Codex Fiscaliteit moeten worden toegepast.
Belangrijk is het samenwerkingsprotocol dat binnenkort wordt gefinaliseerd en dat een eerste ‘test’ zal zijn in heel het debat over de Panama Papers. Als de BBI bepaalde informatie heeft verkregen, dan zal VLABEL via het samenwerkingsprotocol en die informatie van de BBI zijn werk kunnen doen. We hebben in elk geval die vraag gesteld aan de BBI, maar ik heb ook begrepen dat men bij de BBI zelf de informatie uit de documenten nog niet heeft ontvangen. Dat samenwerkingsprotocol zal ons in dat dossier zeer goed van pas komen.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de toelichting. Het is juist dat de BBI-instructie formeel gezien niet hetzelfde is als een fiscale regularisatie, maar de BBI-instructie kwam er wel in navolging van een fiscale regularisatieoperatie die is gestopt tijdens de vorige legislatuur. Laten we wat dat betreft dus niet over woorden vallen.
Wat me verontrust en wat ik niet rechtvaardig vind, is het volgende. De schriftelijke vraag die ik had gesteld, ging specifiek over dossiers in het kader van de BBI-instructie die toelaat op bijzondere manieren zwart geld te regulariseren, om dat toch nog aan te geven bij de fiscus. Minister, die BBI-instructie was er niet voor een spontane aangifte van iemand die was vergeten om tijdig zijn belastingaangifte volledig over te maken. Die was uitdrukkelijk opgemaakt voor andere, grotere zaken. Anders zou de BBI zich daar ook niet mee bezighouden. Er waren in mijn ogen intenties om belastingen te ontduiken. U hebt dat woord ook zelf gebruikt. Men probeert dat nog te ‘regulariseren’ in het kader van die BBI-constructie. Ik blijf erbij: in mijn ogen gaat het dus niet om spontane aangiftes, tenzij spontane aangiftes binnen het kader van de BBI-instructie voor zwaardere fiscale fraude waarbij er intenties waren om belastingen te ontduiken, en dus zijn de wettelijke boetetarieven daar miskend. Ik kom daarop terug: in het kader van de controletaak van het parlement kunnen we dat niet blauwblauw laten. Het gaat niet over de individuele dossiers, maar ik wil u vragen dat men, naar analogie met de oefening die in het federale parlement gebeurt of zou kunnen gebeuren, het Rekenhof even laat bekijken of bij de dossiers die u zelf hebt aangehaald in het antwoord op die schriftelijke vraag, de Vlaamse wetgeving wel correct is toegepast. Laten elkaar immers niets wijsmaken: in het kader van de BBI-instructie, dat gaat niet om een laattijdige aangifte van enkele kleine bedragen. Minister, het kan toch niet zijn, en u hebt er zelf naar verwezen, dat er voor een aantal zaken automatisch een belastingboete van 50 procent wordt geheven en de grote fiscale zondaars u soms vlotweg 20 procent toekennen. Iemand die er niet in slaagt om binnen twee jaar in zijn woning te gaan wonen, krijgt een boete van 50 procent. Dat staat ook zo in de wetgeving. Wij laten hier nu toe dat in het kader van een bijzondere procedure grote vissen een boetetarief van 20 procent krijgen. Dat is niet correct. Ik vrees dat de Vlaamse wetgeving niet correct is toegepast in de dossiers die u hebt aangehaald in het antwoord op die schriftelijke vraag. Ik ga ervan uit dat dit niet zo is. Eigenlijk zou u die vrees moeten wegnemen. U hebt die vrees met uw antwoord niet kunnen wegnemen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik wil het niet hebben over de concrete casussen die collega Bertels naar voren brengt. Ik wil het veeleer hebben over de fiscale regularisatie in het algemeen. Ik neem echter aan dat daarover later nog een debat wordt gevoerd. Dat zal vroeg of laat nog wel naar hier komen.
Mijnheer Bertels, ik vind dat u een cruciaal onderscheid niet maakt, natuurlijk alweer moedwillig. U spreekt van een afkoopwet, en dat is fiscale regularisatie absoluut niet. Er is een fundamenteel onderscheid. Bij de Afkoopwet is er al een strafrechtelijke procedure gestart door het parket. (Opmerkingen van Jan Bertels)
Voor alle duidelijkheid, bij een fiscale regularisatie is dat niet zo. Dat is ook de discussie met de Panama Papers nu. Minister Van Overtveldt wil nu zo snel mogelijk de procedure opstarten. Om dat te doen, heeft hij ook die informatie van die journalisten nodig, zodat men niet meer kan vallen onder die fiscale regularisatie, waarbij men uit vrije wil en voor men wordt gesnapt met zijn geld naar boven komt. Anders klopt het inderdaad niet.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega Bertels, bovendien is, als ik het goed begrijp, die interne BBI-instructie niet meteen iets dat VLABEL bindt. De Vlaamse fiscaliteit is zeer duidelijk: bij laattijdige indiening is het 20 procent, als men wordt betrapt 100 procent. Of dat nu voor 2010, na 2010 of na de volgende federale regularisatie is, maakt toch geen verschil. Ik begrijp dus niet waarom u hier een zweem van verdachtmaking blijft creëren, alsof VLABEL fraudeurs zou hebben ontzien. Dat is helemaal niet het geval. Er zijn andere criteria en er is een heel eigen fiscaliteit, waarop we best trots mogen zijn. Dat is heel zuiver: laattijdig 20 procent, indien men wordt gepakt 100 procent. Voilà.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Mijnheer Bertels, u zegt in uw eerste reactie dat de beide niets met elkaar te maken hebben, maar nadien hebt u het in uw repliek wel altijd over de instructie. Ik zeg dat de twee niets met elkaar te maken hebben, dat VLABEL zijn werk moet doen. VLABEL krijgt de informatie en moet dan zijn werk doen, los van de BBI-instructie. Die twee staan eigenlijk los van elkaar. We krijgen die informatie en dan moet VLABEL een analyse maken. Ik ga er dan van uit dat VLABEL die analyse op een goede manier maakt, met de boetepercentages die erbij horen. U kunt niet zeggen te begrijpen dat ze los staan van elkaar, om dan onmiddellijk in uw repliek altijd te zeggen dat ze met elkaar te maken hebben. Daarom is dat samenwerkingsprotocol tussen VLABEL en de BBI voor mij wel van belang, zeker in het licht van die Panama Papers. De eerste fase is dat die informatie eindelijk tot bij minister Van Overtveldt geraakt. Blijkbaar is dat nog niet zo gemakkelijk. Ik heb begrepen dat hij nog een paar weken moet wachten, maar goed, waarschijnlijk moet de inkt helemaal droog zijn. Dan hebben we een samenwerkingsprotocol om die informatie door te geven.
De kans dat bepaalde zaken te maken hebben met erf- of schenkbelasting is reëel.
De heer Bertels heeft het woord.
Ik heb de Afkoopwet genoemd als een voorbeeld van een maatschappelijke discussie die aan de gang is. Mijn vraag was heel simpel. Voor de dossiers die zijn ingediend in het kader van de bijzondere instructie van de BBI om fiscale zondaars de mogelijkheid te geven hun zonden te laten wegnemen – om het woord regularisatie niet te gebruiken – gaat de minister ervan uit dat de indieners niet de intentie hadden belastingen te ontduiken. Dat is geloven in de paashaas of zoiets. Dat is echt uzelf blaasjes wijsmaken.
Mijn vraag was eenvoudig. Zal VLABEL in de dossiers die hij van de BBI heeft gekregen in het kader van die bijzondere procedure en waarbij het niet gaat om gewone laattijdige aangiften, mijnheer Schiltz, want dan zouden er meer zijn dan de huidige 16, nagaan of er een intentie was tot ontduiking van belastingen? Ik heb nu begrepen dat het antwoord ‘nee’ is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.