Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op 19 februari 2014 publiceerde de Raad van Europa een aanbeveling aan zijn lidstaten over de bescherming van de mensenrechten van ouderen. De aanbevelingen hebben betrekking op de realisatie, monitoring, sensibilisatie en verspreiding van goede praktijken met betrekking tot de rechten van ouderen. Ook andere internationale organisaties zijn bezorgd over de bescherming van de rechten van ouderen. Zo is men binnen de Verenigde Naties in 2010 gestart met een Open-ended Working Group on Ageing.
De Vlaamse Ouderenraad greep dit initiatief van de Raad van Europa aan om zelf enkele aanbevelingen te formuleren. Zo wordt gevraagd dat de Vlaamse Regering de aanbeveling van de Raad van Europa met betrekking tot de bevordering van de mensenrechten van ouderen zou uitvoeren. Men vraagt ook een structurele monitoring van de mate waarin ouderen hun mensenrechten in Vlaanderen kunnen waarmaken. De Vlaamse Ouderenraad denkt daarbij aan een Vlaamse ‘active ageing index’ als monitoringinstrument.
Een dergelijke index werd ontwikkeld op initiatief van de Europese Commissie en de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE) met als doel het onbenutte potentieel van ouderen om actief en gezond ouder te worden per land in kaart te brengen. De Vlaamse Ouderenraad vraagt eveneens inspraak van ouderen in het Belgische standpunt in het kader van de Open-ended Working Group on Ageing binnen de VN. Hij vraagt de uitvoering van het Vlaams regeerakkoord wat de engagementen met betrekking tot gelijke behandeling op basis van leeftijd betreft. Ik verwijs onder andere naar de ambitie in het Vlaams regeerakkoord om een leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid te realiseren. Verder wordt een structurele aanpak van de onderbescherming bij ouderen gevraagd, net als aandacht voor de impact van recente beleidsmaatregelen op ouderen en een toegankelijk aanspreekpunt voor ouderen die menen dat hun rechten in het gedrang komen. De Vlaamse Ouderenraad denkt aan de versterking van de lokale ombudsdiensten.
Minister, daarom wil ik u, als coördinerend minister inzake ouderenparticipatie, de volgende vragen stellen. Hebt u kennis genomen van de aanbeveling van de Raad van Europa over de bescherming van de mensenrechten van ouderen? Zo ja, hoe zult u de aanbevelingen implementeren in het Vlaamse beleid? Zal de Vlaamse Regering werk maken van een Vlaamse ‘active ageing index’? Zo ja, is daarvoor een termijn vooropgesteld? Kan de Vlaamse Ouderenraad in de toekomst worden geraadpleegd bij het bepalen van een Belgisch standpunt in het kader van de Open-ended Working Group on Ageing binnen de VN?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, de maatschappelijke ontwikkelingen op het vlak van de vergrijzing legitimeren uiteraard de aandacht die ook wordt besteed aan rechten van en voor ouderen. Die aandacht past binnen onze visie op ouderenbeleid, een beleid dat erop gericht is actief ouder worden voor iedereen mogelijk te maken, een visie waarin iedere oudere de regie over het eigen leven in handen houdt en in zijn levensomstandigheden gebruik kan maken van zijn competenties op een manier die zijn sociale, mentale, fysieke en spirituele welzijn en zijn participatie aan de samenleving bevordert.
Een leeftijdsvriendelijk Vlaanderen promoot een visie op een samenleving voor alle leeftijden waarbij iedereen een actieve rol kan spelen in de gemeenschap en van gelijke rechten en kansen kan genieten in alle perioden van het leven. Dat vergt diverse ondersteunende initiatieven en nieuwe wegen voor de organisatie van de samenleving waarbinnen een faire en duurzame toekomst wordt verzekerd voor alle generaties.
Rechten van ouderen kunnen dan worden begrepen als een geheel van juridische en/of beleidsoplossingen voor problemen die vaker voorkomen bij mensen op leeftijd, zonder er weliswaar specifiek voor te zijn. Dat is ook de aanleiding geweest voor het Vlaams Parlement om het ontwerp van decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen goed te keuren. In uitvoering daarvan wordt thans het derde Vlaams ouderenbeleidsplan gefinaliseerd.
De basisprincipes, missie en visie van ons Vlaamse ouderenbeleid sluiten aan bij de prioriteiten van en de visie achter het actieplan dat de Verenigde Naties in 2002 voor ouderen hebben uitgewerkt: ouderen moeten kunnen deelnemen aan het maatschappelijke ontwikkelingsproces en er ook de vruchten van kunnen plukken; ouderen moeten in goede gezondheid kunnen leven en hebben waar nodig recht op de juiste en de beste zorg; ouderen moeten kunnen leven in een stimulerende en ondersteunende omgeving. De Verenigde Naties onderschrijven het concept van een maatschappij voor alle leeftijden waaraan elk individu actief bijdraagt en daaruit zijn rechten en plichten put. Door vergrijzing te beschouwen als een verworvenheid worden de vaardigheden, ervaringen en middelen van de hoogste leeftijdscategorieën vanzelfsprekend en zijn die van groot belang voor de ontwikkeling van een volwassen en humane samenleving.
Dat is ook de inspiratiebron van de missie die ons Vlaams ouderenbeleid kenmerkt. Ik citeer: “Het Vlaamse ouderenbeleid wil bijdragen tot de participatie, ontplooiing en ontwikkeling van alle ouderen, zowel in individueel als collectief verband. Het besteedt bijzondere aandacht aan maatschappelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid in al zijn diversiteit. Het is gebaseerd op vertrouwen in de competenties van ouderen en (...) geloof in de kracht van de ouder wordende mens in zijn sociale context. De gelijkwaardigheid van alle leeftijdscategorieën staat voorop in de opbouw en organisatie van de democratische samenleving.”
Ik kom nu tot de concrete antwoorden op uw vragen. Bij onze beleidsuitvoering houden we rekening met maatschappelijke ontwikkelingen en aanbevelingen, ook die van multilaterale organisaties. De aanbevelingen waarnaar u verwijst, zijn ons uiteraard bekend. Ook de beleidsadviezen die de Vlaamse Ouderenraad daarop heeft geformuleerd, zijn ons bezorgd. In Vlaanderen zijn voor diverse domeinen van de aanbevelingen reeds meerdere inspanningen geleverd. De opmaak en uitvoering van de ouderenbeleidsplannen, in nauwe afstemming met het orgaan dat de Vlaamse Regering erkent als representatief voor alle ouderen in Vlaanderen, met name de Vlaamse Ouderenraad, moet ertoe leiden dat de rechten van ouderen ook op hogere leeftijd gewaarborgd blijven.
We blijven inzetten op het versterken van het sociale netwerk van ouderen. Uit diverse studies blijkt dat vooral mensen die sterk sociaal omkaderd zijn, zich beter voelen en weerbaarder zijn.
Onze visie op vermaatschappelijking, inzetten op vrijwilligerswerk, verenigingsleven of structuren die de vorming van sociale netwerken in de hand werken, blijven dan ook relevant. Lokale dienstencentra, projecten die inspelen op nabije zorg, buurtzorg, lokale zorgnetwerken, een goed uitgebouwd eerstelijnsaanbod, maar ook acties rond cultuurparticipatie, vormingsinitiatieven voor ouderen, ‘media-wijze’ ingrepen zoals digitale inclusie en ondertiteling of audiodescriptie, en investering in zorgtechnologie moeten oudere personen prikkelen om in verbinding te blijven of te treden. Dat alles is dan ook opgenomen in het ouderenbeleidsplan waaraan momenteel de laatste hand wordt gelegd.
Lokaal werken we samen met de twee erkende partnerorganisaties, de Vlaamse Ouderenraad en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Met beide is een beheersovereenkomst afgesloten met als algemene doelstelling lokale besturen en ouderen te ondersteunen om een lokaal inclusief ouderenbeleid te ontwikkelen en initiatieven te nemen die inspraak van ouderen in het beleid realiseren of versterken.
Ook de introductie en implementatie van het concept van leeftijdsvriendelijke gemeenten en dementievriendelijke omgevingen als belangrijke concretisering behoren hiertoe. Niet enkel de woning, maar ook de woonomgeving moet toegankelijk zijn. Denk maar aan de nabijheid van diensten, winkels en andere sociale activiteiten. Een goed toegankelijke omgeving vereist ook een sterke mobiliteit, onder andere door in te zetten op een toegankelijk openbaar vervoer, uiteraard in steden, maar ook op het platteland. Ons extern verzelfstandigd agentschap Toegankelijk Vlaanderen, nu Inter, zet daarop in wanneer het gaat over vergrijzing en toegankelijkheid.
De conceptnota ‘Vlaams welzijns- en zorgbeleid voor oudere personen, Dichtbij en integraal, Visie en veranderagenda’, die op 5 februari 2016 door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd, beschrijft de acties die op korte en lange termijn nodig zijn om de vraag naar aangepaste woon-, zorg-, en ondersteuningsvormen voor ouder wordende Vlamingen op een adequate wijze te beantwoorden. Het ijkpunt daarbij is en blijft de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood zo lang mogelijk in zijn natuurlijk thuismilieu te laten wonen. We gaan hierbij uit van de eigen mogelijkheden en competenties van de oudere persoon om invloed uit te oefenen op zijn levensomstandigheden, woonomgeving en zorg. We kiezen voor een persoonsgerichte, vraaggestuurde en geïntegreerde zorg en ondersteuning op maat van de zorgvrager. Een dergelijke zorg en ondersteuning dragen ertoe bij dat de juiste en gecoördineerde zorg beschikbaar is voor de oudere persoon, op de juiste plaats, op het juiste moment en verleend door de juiste persoon. Dat houdt in dat de zorg en ondersteuning maximaal in de eigen woonomgeving worden geboden. Om dat mogelijk te maken, is een goede interactie en samenwerking tussen de oudere en zijn verschillende zorgactoren nodig, niet enkel met de professionele hulpverleners, maar ook met de mantelzorgers en andere informele zorgverstrekkers, die als volwaardige zorgpartners betrokken zijn.
In uitwerking van de conceptnota wordt een werkgroep opgestart met de opdracht knelpunten en beleidsaanbevelingen te formuleren met betrekking tot het versterken van de rechtspositie van de bewoner en zijn familie in residentiële woonzorgcentra. Het mede door Zorgnet-Icuro ontwikkelde kwaliteitssysteem PREZO is inhoudelijk geïnspireerd op het Europees Charter voor de rechten en verantwoordelijkheden van ouderen met een langdurige zorg- en hulpbehoefte uit 2010. De door de sector geleverde inspanning om de rechten van de ouderen op te nemen in het kwaliteitsbeleid, zal in de werkgroep zeker aan bod komen.
De thuiszorg en het thuiszorgondersteunend aanbod wensen we verder uit te bouwen en af te stemmen op de evoluerende zorgconcepten, de conclusies van de eerstelijnsgezondheidsconferentie, de uitbouw van de Vlaamse sociale bescherming en de projecten rond chronische zorg. We verbreden het zorgnetwerk en werken aan de werkelijke ondersteuning van de mantelzorger. We bieden verder oppashulp door vrijwilligers, gezinszorg en aanvullende thuiszorg en personenalarmering. We blijven inzetten op dagverzorgingscentra, al dan niet van het type CADO, centra voor kortverblijf, centra voor herstelverblijf en opvang in gastgezinnen. We versterken het sociaal netwerk door recreatieve activiteiten, gerichte informatie en vorming en contactmogelijkheden in de dienstencentra, de introductie van animerende activiteiten in assistentiewoningen en de versterking van de vrijwilligerswerking in woonzorgcentra en assistentiewoningen. We ondersteunen uiteraard ook het onderzoek naar aangepaste technologieën die in de thuiszorg het verschil kunnen maken.
Het thema van geweld en misbruik van ouderen blijft eveneens onze aandacht behouden. Met de komst van de hulplijn 1712 voor misbruik, geweld en kindermisbehandeling is een algemeen nummer geïnstalleerd waar ook vragen en meldingen rond ouderenmisbehandeling van burgers worden behandeld. Bij het Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling kunnen hulpverleners hieromtrent terecht.
In 2012 is een Risico-Taxatie-Instrument ontwikkeld voor hulpverleners. Dat meet het risico op ouderenmishandeling. Het instrument is een korte en praktijkgerichte checklist die gebaseerd is op gekende signalen en risicofactoren van ouderenmishandeling. Er wordt rekening gehouden met signalen en risicofactoren die opgemerkt worden bij het slachtoffer. Er kunnen ook signalen bij de pleger of de omgeving worden opgemerkt. Dat helpt hulpverleners alerter te zijn voor bepaalde signalen. Het instrument geeft een indicatie dat er in een gezin belastende factoren aanwezig zijn of zich zouden kunnen ontwikkelen. Indien er sprake is van ouderenmishandeling kan het instrument de hulpverlener helpen dat vlugger te detecteren en kan het in geval van twijfel het vermoeden bevestigen. Het Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling staat verder in voor vorming en opleidingen om een gepast antwoord op probleemsituaties te kunnen bieden.
De uitbouw van de Vlaamse sociale bescherming zal ons de mogelijkheid bieden om te komen tot een geïntegreerd Vlaams sociaal beleid waarbij bestaande schotten worden weggewerkt en de gebruiker centraal komt te staan. Het samenbrengen van verschillende tegemoetkomingen en eigen bijdrageregelingen in één decreet, één regelgeving, leidt ertoe dat de concepten van persoonsvolgende financiering, begrippen, procedures en voorwaarden beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Daarmee realiseren we transparantie, eenduidigheid en efficiëntiewinst voor iedere burger, ook de oudere. Het hele systeem zal evenwel nog moeten groeien.
Voor de toekomst hebben we nog volgende essentiële doelstellingen. We vertrekken vanuit de zorgbehoefte, en de persoon met een zorgbehoefte houdt de regie over de zorg in handen. We realiseren een transparant, persoonsvolgend, vraaggestuurd en eenduidig financieringssysteem voor zorg, met duidelijk omschreven rechten op tegemoetkomingen. Het systeem moet bijdragen tot de toegankelijkheid van zorg en ondersteuning.
We realiseren transparantie en vereenvoudiging van rechten en procedures, zodat men weet waarop men recht heeft, aan welk tarief, wat de voorwaarden zijn, enzovoort. We zetten hierbij maximaal in op digitalisering en automatische rechtentoekenning. We kiezen voor één loket voor de aanvragen, de uitbetaling en de informatie over een individueel dossier en over de rechten in de verschillende onderdelen van de VSB. Dat loket moet zowel digitaal als fysiek toegankelijk zijn, ook voor kwetsbare doelgroepen. We vermijden dubbele inschalingen.
De hervorming van de structuren in de eerstelijnsgezondheidszorg zal moeten bijdragen om de gezondheid en het welzijn van oudere personen te bevorderen en op peil te houden. Om deze hervorming gedragen aan te pakken, is met de zorgaanbieders en gebruikers een participatief traject opgestart dat in februari 2017 moet uitmonden in een eerstelijnsconferentie. Op deze conferentie zullen verschillende werkgroepen hun realistische en beleidsvoorbereidende voorstellen bekendmaken. Deze voorstellen moeten uitmonden in nieuwe Vlaamse regelgeving die het eerstelijnszorglandschap zullen hertekenen.
Op de conferentie wordt een inhoudelijk kader aan de hand van een voorbereidingstraject met zes werkgroepen voorgesteld. Om het mesoniveau voldoende onderbouwd te herstructureren is het belangrijk om duidelijk te formuleren hoe we in Vlaanderen integrale zorg willen organiseren en hoe we de patiënt of burger echt centraal willen stellen in het zorgproces. We moeten eveneens bepalen welke gegevens er nodig zijn om dit in een welbepaalde zone op een kwalitatieve manier te kunnen doen en welke randvoorwaarden er nodig zijn om de zorgverstrekkers daartoe te mobiliseren.
Alle beleidsdomeinen samen stellen de oudere Vlamingen in staat om veilig oud te worden op een plek die voor hen waardevol is – Ageing in Place –, om zich persoonlijk te ontwikkelen – Lifelong Learning –, om sociale contacten te onderhouden, om geïntegreerd te blijven in de voor hen bekende leefomgeving en om bij te dragen aan de samenleving – Active Ageing – met behoud van hun gezondheid en autonomie. De ouderenbeleidsplannen zetten daarom naast wonen en zorg onder meer ook in op sport en bewegen, gezondheidsdoelstellingen, onderwijs, media en cultuur, langer werken en werkbaar werk, beleidsparticipatie, enzovoort.
Participatie is een sleutelwoord dat de plaats die de oudere in deze complexe maatschappij heeft verworven, moet vertalen. Participatie moet begrepen worden zowel in zijn consumerende betekenis van ‘gebruikmaken, genieten’ als in zijn scheppende, creatieve betekenis van ‘deel hebben aan’, ‘vormgeven’ aan de samenleving, mee beslissen. Dat willen we ouderen van werkelijk alle leeftijden garanderen, in een maatschappij die insluit, niet uitsluit.
De Active Ageing Index is onmiskenbaar een valabel instrument om aan te tonen in welke mate ouderen volwaardig aan de samenleving participeren en hiertoe worden aangemoedigd. Deze index is een ondersteuning voor het beleid. In april 2015 werd door de regionale Europese economische commissie van de United Nations Economic Commission for Europe (VN UNECE) en de Europese Commissie het analytisch rapport over de Active Ageing Index 2014 bekendgemaakt.
België is opgenomen in deze resultaten, echter zonder uitsplitsing naar de verschillende gemeenschappen. Uit deze gegevens blijkt dat ons land zich rond het Europese gemiddelde bevindt, met een score van 33,7, terwijl het Europees gemiddelde 33,9 is. Ons land scoort voor de parameter ‘tewerkstelling’ 21, wat ver onder het Europese gemiddelde van 27,8 is. Voor de parameters ‘maatschappelijke participatie’, ‘onafhankelijk, gezond en veilig leven’ en ‘ondersteunende omgeving voor actief ouder worden’ scoren we dan weer beter dan het Europees gemiddelde.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat het verhogen van de tewerkstellingsgraad bij de groep van 60- tot 64-jarigen, ondersteund door levenslang leren, als aanbeveling wordt gegeven om onze score te verbeteren. De indicatoren die werden bevraagd zoals de levensverwachting op 55 jaar, de gezonde levensjaren boven 55 jaar, de geestelijke gezondheid, het gebruik van ICT, het sociaal weefsel en het opleidingsniveau worden als sterke punten beoordeeld. We zullen laten nagaan in hoeverre de Belgische gegevens per gemeenschap ter beschikking kunnen worden gesteld.
De Studiedienst van de Vlaamse Regering verricht wetenschappelijk onderzoek over demografische, sociaal-maatschappelijke en macro-economische ontwikkelingen. De nadruk ligt op domeinoverschrijdende thema’s. De ontwikkelingen worden multidisciplinair en vanuit meerdere invalshoeken bestudeerd. Tweejaarlijks stelt de Studiedienst de Sociale Staat van Vlaanderen samen waarin de ontwikkeling van de leefsituatie van de Vlaming inzake onderwijs, werk, inkomen, gezondheid, wonen, sociale participatie en mobiliteit centraal staan. De Studiedienst ontwerpt indicatoren om ontwikkelingen in de externe omgeving en de resultaten van het beleid meetbaar te maken.
De Open-ended Working Group on Ageing werd opgericht door de algemene vergadering van de VN, in december 2010. De werkgroep onderzoekt het bestaande internationale kader op mogelijke lacunes betreffende de rechten en de waardigheid van oudere personen en reikt voorstellen aan om deze aan te pakken. In juli 2015 werd een laatste sessie georganiseerd.
De Vlaamse Ouderenraad heeft als algemene opdracht hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Vlaamse Regering, het Vlaams Parlement of een strategische adviesraad, advies uit te brengen over alle aangelegenheden die ouderen aangaan. Ook binnen dit kader kan de Vlaamse Ouderenraad om advies worden gevraagd of zelf adviezen formuleren. Dergelijke adviezen kunnen worden bezorgd aan het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. In het kader van het Belgisch lidmaatschap van multilaterale organisaties weegt Vlaanderen mee op de politieke en strategische oriëntaties van deze instellingen. Zo wordt de Vlaamse positie meegenomen in Belgische standpunten en inhoudelijke bijdragen aan rapporteringen en vragenlijsten via het intrafederale overlegplatform Multilaterale Coördinatie.
Adviezen van de Vlaamse Ouderenraad kunnen door het departement op dat niveau ingebracht worden om het Belgische politieke standpunt te bepalen. Het advies kan via de geijkte kanalen door het departement worden overgemaakt aan de bevoegde diensten van de FOD Buitenlandse Zaken voor verdere standpuntbepaling.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Dat stelt mij gerust, maar zal ook de Vlaamse Ouderenraad moeten geruststellen. Het gaat onder meer over de zorg. De meeste opsommingen ter zake kennen we natuurlijk, omdat die punten hier in de commissie werden behandeld. Dan gaat het over de Vlaamse sociale bescherming, de aangepaste technologieën, alles wat te maken heeft met toegankelijkheid, ouderenmishandeling enzovoort. Die punten kennen we ondertussen wel. Dat stelt me gerust. Naast zorg en toegankelijkheid voor de ouder wordende bevolking is er natuurlijk ook de participatie, het veilig ouder kunnen worden, voldoende aan sport en beweging kunnen doen en ook het zorgen voor werkbaar werk naarmate men ouder wordt. Dat speelt eveneens een rol. Ik hoor echter dat u daaraan ook voldoende aandacht geeft in het beleid. De Vlaamse Ouderenraad kan zeker gerust zijn. Als zij zelf adviezen willen geven aan het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, dan zal men daar in de mate van het mogelijke wel rekening mee kunnen houden.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, na uw zeer uitgebreide antwoord durf ik eigenlijk bijna geen bijkomende vragen meer te stellen. Het lijkt me trouwens niet uw taak om de Vlaamse Ouderenraad gerust te stellen, maar wel om een goed beleid te voeren. Met de elementen die u aanhaalt, zullen we met betrekking tot de positie van de ouderen in onze samenleving zeker grote stappen vooruitzetten de volgende jaren.
U wees erop dat het ouderenbeleidsplan bijna is gefinaliseerd. Dat interesseert me natuurlijk. Het vorige is al een tijdje afgelopen. Wat is de timing ter zake? Welke stappen moeten er nog worden gezet voor we de concrete resultaten en acties ter zake hier in de commissie kunnen zien? Dat is immers natuurlijk belangrijk.
De heer Persyn heeft het woord.
Ik heb geen vraag, maar wel een opmerking, en die sluit aan bij de opmerking van vorige week. Ik wil aandacht vragen voor een Nederlandstalig vocabulaire. Ik wil niet kneuterig doen. Ik ben meertalig. Mijn kinderen zijn meertalig opgevoed, viertalig zelfs. Zo kan ‘lifelong learning’ net zo goed ‘levenslang leren’ zijn. Dat allitereert ook heel mooi.
Dit is een oproep aan taalvirtuozen van alle gezindten en alle pluimage om samen te werken en te denken aan een eigen Vlaams of Nederlands vocabularium. Ik onderschat dus de meertaligheid van onze polyglotte ouderen niet, met alle respect voor de Ouderenraad, maar voor een groot deel van onze ouderen is die Engelse terminologie niet toegankelijk. Als ik bij mij in de buurt rondkijk, dan zie ik dat er heel wat mensen zijn die enkel de lagere school hebben gedaan en een klein beetje Frans spreken, maar zeker niet het Engels beheersen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het ouderenbeleidsplan is natuurlijk zo goed als gefinaliseerd, maar dat moet procedureel blijkbaar nu eerst voor advies naar de Vlaamse Ouderenraad gaan. Zij hebben natuurlijk aan de voorbereiding meegewerkt, maar moeten daar nu formeel een advies over geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.