Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Het masterplan scholenbouw zet bijzonder sterk in op het multifunctionele gebruik van schoolgebouwen. Dat is tevens een van speerpunten van de conceptnota.
In de omzendbrief FB/VLABEL/2007 lees ik, wat de verhuur van schoollocaties en -materiaal betreft: “Het feit dat scholen hun locaties ter beschikking stellen van andere verenigingen of derden heeft in principe geen invloed op de vrijstelling van onroerende voorheffing. Derdengebruik vormt geen beletsel om de vrijstelling van onroerende voorheffing toe te kennen. Wel dienen de kwestieuze lokalen onveranderd hoofdzakelijk voor onderwijs bestemd te blijven. Bijgevolg dient de terbeschikkingstelling aan derden zich te beperken tot perioden buiten de normale lestijden. Maar de Vlaamse Belastingdienst zal zelfs bij een occasionele terbeschikkingstelling tijdens de normale lesuren de vrijstelling niet weigeren of intrekken. De administratie beschouwt een terbeschikkingstelling van maximaal 5 lesuren per week als een occasionele terbeschikkingstelling. Een permanente terbeschikkingstelling aan derden doet de bestemming tot onderwijsdoeleinden teniet, en brengt onvermijdelijk het verlies van de vrijstelling van onroerende voorheffing met zich mee.”
Minister, is mijn interpretatie juist als ik stel dat een schoolbestuur dat een refter, een polyvalente ruimte en/of leslokalen 6 uren per week ter beschikking stelt aan verenigingen of derden – tegen een normale huurvergoeding – en dit tijdens de lestijden, zijn vrijstelling van onroerende voorheffing dreigt te verliezen?
Indien deze interpretatie juist is, zal dit ongetwijfeld een rem zijn om dit effectief te doen en is dit mijns inziens een belemmering om schoolgebouwen multifunctioneel in te zetten ook tijdens de lestijden. Is het dan niet wenselijk dat deze omzendbrief, minstens voor dit punt, zou worden aangepast?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb begrip voor uw vragen en bekommernissen met betrekking tot het openstellen van schoolinfrastructuur. Het is ook mijn bekommernis, want zoals u weet, ben ik er een groot voorstander van om schoolinfrastructuur ter beschikking te stellen. U hebt ook al een aantal vragen gesteld in andere commissies, onder andere aan collega Turtelboom, die een antwoord gegeven heeft op 12 januari. U hebt heel recent ook een schriftelijke vraag gesteld aan collega Turtelboom, die normaal zou moeten beantwoord zijn op 4 maart, dus ongeveer veertien dagen geleden. Ik zal dus niet ingaan op de toelichtingen die u al gekregen hebt.
De essentie van het probleem heeft te maken met de voorwaarde inzake de hoofdzakelijke bestemming van de onroerende goederen voor didactische doeleinden. De gebouwen moeten in hoofdzaak voor didactische doeleinden gebruikt worden. Als ik het goed lees, betekent dit dat het gebruik voor onderwijsdoelstelling niet toevallig of bijkomstig mag zijn. Terbeschikkingstelling aan andere verenigingen of derden is zeker geen probleem buiten de normale lestijden, maar zelfs een beperkte periode tijdens de lestijden hoeft ook geen probleem te zijn zolang de lokalen onveranderd hoofdzakelijk voor onderwijs bestemd blijven.
Minister Turtelboom heeft aangegeven dat het een feitelijke beoordeling betreft die in elk dossier zal moeten gebeuren door de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL). Het is trouwens de omzendbrief-VLABEL die deze problematiek regelt.
De mensen van Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) hebben speciaal nog eens contact opgenomen met VLABEL. Bij het toekennen en bij de controle van de vrijstelling van onroerende voorheffing willen zij pragmatisch te werk gaan. VLABEL bekijkt de hoofdfunctie van het gebouw. Zolang het gebouw hoofdzakelijk voor onderwijsdoeleinden wordt gebruikt, zal er geen stopzetting van de toegekende vrijstelling van de onroerende voorheffing zijn. Schoolbesturen die hierover specifieke vragen zouden hebben, kunnen contact opnemen met VLABEL.
Bovendien meldt AGIOn me dat zij menen te hebben begrepen vanuit het beleidsdomein waaronder VABEL ressorteert, met name Financiën en Begroting, dat men van plan is om de omzendbrief van 2007 te actualiseren in overleg met het beleidsdomein Onderwijs, en in eerste instantie met AGIOn. Het zou daarbij de bedoeling zijn dat er een herwerking komt van de omzendbrief FB/VLABEL/2007 met een update die niet enkel voor onderwijs maar voor een zo breed mogelijk toepassingsgebied kan worden gebruikt. Die actualisatie moet zoveel mogelijk onduidelijkheden en ongerustheid bij de schoolbesturen wegnemen.
Mijnheer De Meyer, uit de informatie die ik heb, blijkt dat er wel meer buitenschools multifunctioneel gebruik mogelijk kan zijn dan men op het eerste zicht zou denken en dat men wel degelijk kansen wil geven aan een optimaal en dus zo ruim mogelijk gebruik van de schoolinfrastructuur.
Mijnheer De Meyer, ik hoop dat u tevreden kunt zijn met deze aanvulling. Het is gewoon belangrijk dat scholen niet worden gestraft omdat zij hun lokalen multifunctioneel ter beschikking stellen. Ik zal dit zelf ook verder opvolgen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, het laatste is het belangrijkste in uw antwoord. U zegt dat scholen niet mogen worden gestraft omdat ze hun lokalen ter beschikking stellen van verenigingen. Buitenschools gebruik kan natuurlijk buiten de lestijden. Binnen de lestijden kan dat wanneer het niet permanent is. Ik heb gewezen op wat er in de omzendbrief staat: maximaal 5 lesuren per week. Dat is een occasionele terbeschikkingstelling. Als ik dit letterlijk lees, dan mag het niet vanaf 6 lesuren, daarvoor hoeft geen enkele schoolbestuur naar de administratie te bellen. Ik probeer dit opnieuw aan te kaarten.
Ik heb het schriftelijke en mondelinge antwoord van minister Turtelboom tweemaal nagelezen en met een aantal mensen besproken. Zoals het nu op papier staat, is er voor wat het gebruik tijdens de lestijden betreft, wel een probleem wanneer men de refter gedurende twee namiddagen laat gebruiken door parochiale of wijkverenigingen. Voor leslokalen zal dit weinig voorkomen omdat zij optimaal worden gebruikt door de scholen zelf. De turnzaal heeft men meer nodig dan ze beschikbaar is. Een refter kan veelal door anderen een aantal namiddagen worden gebruikt. De meest voor de hand liggende namiddagen zijn de dinsdag- en donderdagnamiddag. Op dat vlak is er mijn inziens nog een probleem.
Ik vind het bijzonder belangrijk en hoopgevend dat de omzendbrief zal worden geactualiseerd. Het lijkt me fundamenteel dat er aanpassingen gebeuren.
Minister, u zet sterk in op het multifunctionele gebruik van scholen. Ik denk dat de regelgeving hier en daar nog eens verder moet worden bekeken. Schoolbesturen willen die conceptnota verder opvolgen. Soms houden ze al rekening met het masterplan dat ze opmaken van hun toekomstige nieuwe scholen. Ik denk aan instellingen die hun speelplaats tijdens de vakantie willen verhuren zodat de gemeente daar gebruik van kan maken. Minister, het lijkt me nuttig om eens na te gaan hoeveel externe regelgeving er is waar men op dat moment rekening mee moet houden om bijvoorbeeld de speelplaats risicoloos te laten gebruiken door derden. Dat is een immens complexe materie, het is goed dat schoolbesturen daarbij worden begeleid.
Ik geef een ander voorbeeld. Volgens de Commissie Zorgvuldig Bestuur is het onmogelijk dat een school de wereldwinkel één avond per maand producten laat aanbieden op school aan de leerkrachten, leerlingen en ouders. Ik begrijp dat handelsactiviteiten moeten worden geweerd uit scholen, maar het zou toch wel goed zijn dat dit gebeurt met de nodige nuance. Men kan toch ook rekening houden met frequentie en opbrengst. Ik begrijp uiteraard dat dit vragen kan oproepen, maar ik wil toch pleiten voor enige redelijkheid.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Ik wil me niet uitspreken over dit specifieke geval, want ik deel de bezorgdheid van de heer De Meyer. Wat de actualisering van de omzendbrief 2007 betreft, heb ik begrepen dat er een globale herziening komt van de regelgeving op dit domein door VLABEL.
Ik doe een constructieve oproep aan u, minister, die daarover misschien contact zult hebben met uw collega-minister Turtelboom, om heel de hervorming van de regelgeving in zijn totaliteit te bekijken. We zien dezelfde problemen ook op andere domeinen, denk maar aan de vrijstelling onroerende voorheffing voor jeugdhuizen. Het is heel belangrijk dat men die hervorming in zijn geheel bekijkt.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de aanvullingen. Collega De Meyer, die omzendbrief wordt globaal herbekeken. Dat is zo meegedeeld. We moeten ervoor zorgen dat alles zo duidelijk mogelijk geregeld wordt. Ik heb ook gezegd: voor meer dan onderwijs alleen.
Die 5 uur staan er effectief in. Ik heb de omzendbrief nog eens bekeken. Als ik de zaken samen lees, de omzendbrief en uw voorbeeld, dan lijkt het me zelfs met deze omzendbrief een slechte motivering als een administratie zou zeggen dat ze de vrijstelling intrekt op basis van het ter beschikking stellen van de refter tijdens de schooluren op de momenten waarop hij niet gebruikt wordt. Hier zegt men: wij beschouwen die maximaal 5 uur sowieso als een occasionele terbeschikkingstelling. Maar dat kunnen volgens mij perfect 20 uur zijn, als je dat individueel goed kunt motiveren en je toont aan dat de hoofdbestemming evident onderwijs blijft. Dan lijkt mij dat zeer goed te onderhandelen. Zolang die 5 uur niet beschouwd wordt als de hakbijl die voor iedereen geldt, is er geen probleem. Zodra men dat beschouwt als een maximum tijdens schooluren, dan is er wel een probleem. In die zin begrijp ik uw bezorgdheid.
Ik heb geprobeerd in mijn antwoord zo duidelijk mogelijk te zijn dat elk geval individueel gemotiveerd moet worden. Het zou natuurlijk anders zijn als een school een hele week het schoolgebouw zou verhuren aan god-weet-wie om daar allerlei dingen te doen. Dat is een andere situatie. Dat is dan niet meer occasioneel maar nagenoeg permanent. Als men een vleugel extra gaat bouwen en men gaat die commercieel uitbaten, dan is dat ook een andere situatie. De situatie die u aangaf, lijkt me zeker geen probleem te zijn. Dat moet dossier per dossier bekeken worden. Ik kan ook niet anders dan met u vaststellen dat die 5 uur daar effectief instaan, maar ik beschouw dat niet als een hakbijlmaximum, maar als een richtsnoer dat gehanteerd moet worden om dossiers individueel te bekijken.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, de teneur van uw antwoord geeft me hoop. Ik heb die vraag uiteraard gesteld nadat ik minder hoop had na de antwoorden die ik van uw collega had gekregen. Steeds voortgaan op het oordeel van de administratie, vind ik risicovol. Deze mensen proberen natuurlijk de zaak zo goed mogelijk te interpreteren, maar ze zijn gebonden aan de regelgeving die voorligt. Ik heb in de commissie Financiën het reële voorbeeld gegeven van een schoolbestuur dat gedurende één namiddag per week een lokaaltje verhuurde voor stempelcontrole, maar dat op basis daarvan zijn vrijstelling van onroerende voorheffing dreigde te verliezen. Als je daarmee wordt geconfronteerd, dan vraagt dat iets meer duidelijkheid in de regelgeving op zich. Maar ik heb begrepen dat die er zal komen. Ik zal te gepasten tijde uiteraard nog wel op deze problematiek terugkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.