Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over de door Audit Vlaanderen uitgevoerde thema-audit over gemeentelijke belastingen en retributies
Vraag om uitleg over de resultaten van de thema-audit met betrekking tot de gemeentelijke belastingen en retributies
Verslag
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, Audit Vlaanderen onderzocht in twintig Vlaamse gemeentebesturen de wijze waarop gemeentelijke belastingen en retributies worden geïnd en schreef hierover een globaal rapport. In dit rapport is terug te vinden dat de inning van de belastingen en retributies bij heel wat gemeentebesturen tekortkomingen vertoont. Dat zou enerzijds liggen aan de werking van de gemeentebesturen, die beter kan. Maar ook de federale overheid, de Vlaamse overheid, de koepelverenigingen en de softwareleveranciers hebben hierin een verantwoordelijkheid.
De belangrijkste knelpunten die Audit Vlaanderen vaststelde bij de gemeentebesturen zijn: er is een gebrek aan regelmatige evaluatie van reglementen en procedures; gemeentebesturen hebben het moeilijk om belastingplichtigen op te sporen; gemeentebesturen weten niet precies welke geleverde prestaties betaald zijn en, ten slotte, er is nood aan een degelijke opvolging van openstaande vorderingen in veel gemeentebesturen.
Minister, welke conclusies trekt u uit de resultaten van deze audit? Wat zult u doen om de steden en gemeenten te begeleiden en ondersteunen zodat belastingen en retributies beter worden geïnd?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik heb dat rapport ook met veel aandacht gelezen omdat ik in de praktijk zelf heb gezien hoe lokale besturen soms worstelen met het correct innen van die belastingen. Het grootste pijnpunt is in mijn ogen het verkrijgen van de juiste informatie.
Ik geef een concreet voorbeeld. Stel dat een lokaal bestuur een nieuwe belasting wil invoeren, bijvoorbeeld op oppervlakte. Om te kunnen inschatten wat de opbrengst zal zijn, zal dat bestuur simulaties maken. De enige manier om aan die informatie te geraken, is door zich te baseren op de bebouwde oppervlakte van een bedrijf. De bebouwde oppervlakte is echter helaas niet altijd dezelfde als de oppervlakte van het bedrijf zelf. Die gemeentebesturen kunnen op dat moment dus niet anders dan zich baseren op een verklaring op eer van die bedrijven. Dat leidt natuurlijk niet altijd tot een correcte inning van belasting.
Een bijkomend probleem, dat ik eerlijk gezegd nog veel erger vind, is dat sommige besturen niet altijd beschikken over de informatie van welke bedrijven zich op het grondgebied bevinden. Dat is althans de informatie die ik van mijn financieel beheerder heb gekregen. Die stelt namelijk: “Ik ben nooit 100 procent zeker dat ik alle bedrijven in mijn adressenbestand heb.” Anno 2016 vind ik het heel vreemd dat er daarover geen correcte bestanden bestaan die te allen tijde up-to-date zijn.
Het grootste deel van de aandachtspunten in dat rapport is gericht aan de lokale besturen zelf. Uiteraard moeten die daar dan zelf mee aan de slag gaan. Een aantal aanbevelingen zijn echter gericht aan de federale overheid. Uiteraard moet de vraag dan ook aan die kant worden gesteld. Aangezien het onze lokale besturen betreft, vind ik het toch ook wel mijn plicht om u te vragen of er enig overleg bestaat met de federale collega’s om die gegevensuitwisseling op een ordentelijkere manier te laten verlopen.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, het lijkt mij nuttig werk om twintig gemeenten een jaar lang op dat vlak door te lichten naar efficiënter innen van belastingen en retributies. We staan er lokaal misschien te weinig bij stil. Het is vergelijkbaar met een incident in een zaal: iedereen loopt meteen naar de uitgang – de uitgaven – terwijl we lokaal misschien meer de ingang en de inkomsten in het oog moeten houden.
Audit Vlaanderen zegt dat er meer aandacht moet zijn voor het management. Het risico om fouten en fraude te ontdekken, wordt eigenlijk te weinig in het oog gehouden.
Minister, wat zijn de pijnpunten waarin u denkt op korte termijn helend te kunnen optreden? Waar kan Vlaanderen de helpende ‘belastinghand’ zijn om daarin bij te treden?
Zult u vragen dat dit soort van efficiëntieoefeningen regelmatig zou gebeuren? Het zou interessant zijn om systemen van belastingen en retributies periodiek te evalueren.
Hebt u ten slotte enig idee met hoeveel euro we hierdoor uit de bocht en uit de portemonnee zouden zijn gegaan? Hebt u enig idee om welk bedrag dit eventueel zou kunnen gaan?
Minister Homans heeft het woord.
De heer Doomst heeft een van de belangrijkste conclusies aangehaald. Audit Vlaanderen, een extern autonome instantie, werkt. Dat is bewezen, niet alleen bij deze audit, maar ook bij andere.
Het is gestart in 2014 door de oprichting van Audit Vlaanderen. Dat is een heel belangrijk instrument dat los van de administratie en de Vlaamse Regering autonoom bepaalde bevindingen kan constateren. Het is ook belangrijk te onderstrepen dat Audit Vlaanderen in zijn missie heeft aangegeven dat hij een partner wil zijn van een lokaal bestuur bij een organisatiebeheersing, dus de hand reikt aan de lokale besturen om nog meer zaken te kunnen verbeteren. Als organisatie levert Audit Vlaanderen uitstekend werk.
We hebben verschillende soorten audits. We hebben organisatieaudits, we hebben thema-audits, waar het onderwerp van deze vraag om uitleg deel van uitmaakt. We hebben ook forensische audits, maar dat is nog iets anders. Dit gaat over een thema-audit.
We hebben wel een totaalrapport gekregen van Audit Vlaanderen over de eerste vijftig organisatieaudits die ze hebben uitgevoerd in Vlaanderen. Nu krijgen we een rapport over de eerste thema-audits. Dit was een heel belangrijk onderwerp voor een audit, de manier waarop lokale besturen bepaalde belastingen en retributies kunnen innen.
Belangrijk om aan te stippen, is dat het een steekproef betreft van maar twintig lokale besturen die voor deze audit zijn ondervraagd. Dat is ook normaal. Je kunt moeilijk een audit doen, zeker als het een thema-audit is over alle 308 Vlaamse gemeentebesturen, want dat zou ons wat te ver leiden.
Het is een zeer goed rapport geworden. Ik hoop dat het de steun van de hier aanwezige mensen kan wegdragen, en dat de lokale besturen ermee aan de slag gaan. Dat is ook de bedoeling van rapporten en audits die door Audit Vlaanderen worden opgeleverd. Het is ook een bewijs dat het model van een onafhankelijke externe audit voor de lokale besturen, die niet wordt aangestuurd door mezelf of de Vlaamse Regering, maar wel degelijk onafhankelijk werkt, een zeer goed model is.
Het is heel belangrijk, los van de steekproef bij twintig lokale besturen, dat alle andere lokale besturen er aanbevelingen in kunnen vinden. Er is een webstek www.auditvlaanderen.be waar men de resultaten van deze thema-audit kan consulteren, of je eraan hebt deelgenomen of niet, of je onderwerp van de steekproef was of niet. Al die resultaten kunnen worden geraadpleegd. Het is goed voor elk lokaal bestuur in Vlaanderen om dat te doen.
Er staan belangrijke aanbevelingen in. Ik som enkele knelpunten op die kunnen verbeteren. De uitwisseling van gegevens verloopt niet altijd zeer evident. De gebruikte softwaresystemen bij gemeentebesturen vertonen bepaalde tekortkomingen. Er is ook een gebrek aan communicatie tussen de verschillende softwaresystemen.
Dit zijn natuurlijk aanbevelingen aan de lokale besturen, maar dat wil niet zeggen dat de Vlaamse overheid alles perfect doet. Er zijn aanbevelingen aan de Vlaamse overheid geformuleerd, zaken die beter kunnen. Het is goed dat er niet alleen tekortkomingen worden geformuleerd van de lokale besturen, maar dat de Vlaamse overheid op haar verantwoordelijkheid wordt gewezen, en waar het eventueel beter kan. Bijvoorbeeld het Centraal Referentieadressenbestand (CRAB), daar kunnen we nog verbeteringen aanbrengen.
Het zijn niet alleen de Vlaamse overheid en de lokale besturen, maar door de ingewikkelde structuur van ons land moeten we met andere overheden samenwerken, niet het minst met de federale overheid, en daar moeten we nog een tandje bijsteken. We hebben dikwijls overleg met het federale niveau over gelijk welke materie. De Vlaamse overheid wijst ook op haar verantwoordelijkheid om de dienstverlening voor de lokale besturen zo eenvoudig mogelijk te maken. Die verantwoordelijkheid nemen we zeker ter harte.
Ik heb aan de leidend ambtenaar en aan de mensen van mijn kabinet gevraagd om het rapport van Audit Vlaanderen zeer grondig door te nemen. De meeste ambtenaren hebben dit wellicht al spontaan gedaan, en dus is die vraag wat overbodig geworden. Ik zal alle mensen die het rapport hebben doorgenomen, vragen of ze nog bijkomende aanbevelingen hebben, die we dan al dan niet kunnen integreren in onze werkzaamheden als Vlaamse overheid, ook in onze contacten met de federale overheid en andere overheden.
Er was een vraag over wat ik zou kunnen doen opdat de steden en gemeenten hierin kunnen worden begeleid zodat hun belastingen en retributies beter zouden worden geïnd. Dat is een beetje dubbel. Ik ben een absoluut voorstander van het afstappen van de keizer-kostermentaliteit en van een betuttelende Vlaamse overheid naar de lokale besturen. Ik geloof absoluut in de autonomie en de verantwoordelijkheidszin van de lokale besturen. Als ik op basis van deze audit zal ingrijpen en tegen alle 308 Vlaamse besturen ga zeggen hoe het moet, dan staat dat toch wat haaks op de filosofie die deze Vlaamse Regering in het regeerakkoord heeft geschreven.
Het is dus goed dat er zoiets bestaat als Audit Vlaanderen, een onafhankelijk organisme dat dat heel voortreffelijk doet. Ik wil eigenlijk niet teruggaan naar de controlerende overheid. Het is beter om een ondersteunende overheid te zijn van de lokale besturen, maar we moeten wel hun autonomie vrijwaren en hen de vrijheid geven om bepaalde zaken in te vullen. Ik pleit dus niet voor betutteling, maar wel voor ondersteuning.
In het kader van hun organisatiebeheersing wil ik wijzen op twee initiatieven van mijn administratie en Audit Vlaanderen. Zo stelt Audit Vlaanderen sinds 16 februari 2016 een controleprogramma ter beschikking op zijn webstek. Dat controleprogramma bevat controledoelstellingen, risico’s en mogelijke beheersmaatregelen. Elk gemeentebestuur kan dat controleprogramma hanteren, om zo te onderzoeken waar de organisatie staat op het vlak van belastingen en retributies, om daar dan vervolgens de gepaste beheersmaatregelen aan te koppelen. En ‘gepast’ is datgene wat het lokale bestuur in kwestie dan ook gepast zou vinden.
Daarnaast organiseren het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) en Audit Vlaanderen dit voorjaar gezamenlijk een aantal zaken. In elk van de vijf Vlaamse provincies zal er een studie- en inspiratiedag worden georganiseerd, waarop de conclusies van de door Audit Vlaanderen uitgevoerde audits toegelicht en geduid zullen worden. Het is de bedoeling om niet enkel te rapporteren over de aanbevelingen van de audits, maar ook om goedepraktijkvoorbeelden, die misschien wel bestaan in lokaal bestuur A, maar niet zozeer in lokaal bestuur B, met elkaar te delen en van elkaar te kunnen leren. Het is goed om te beseffen dat men niet altijd het warm water opnieuw hoeft uit te vinden en dat men zeer veel van elkaar kan leren. Die provinciale ontmoetingsdagen vinden plaats vanaf de tweede helft van de maand maart tot eind april.
Mijnheer Doomst, ik heb geen zicht op het totale bedrag aan inkomsten dat de Vlaamse gemeenten zouden zijn misgelopen. Dit is maar een soort steekproef geweest bij twintig lokale besturen. Ik heb er dus totaal geen zicht op. Dat is ook niet de hoofddoelstelling van Audit Vlaanderen geweest bij deze audit. Ik kan dus enkel antwoorden dat ik geen totaalzicht heb op het aantal belastingen, retributies en inkomsten die zijn misgelopen door een werking door de lokale besturen, die misschien niet altijd even opportuun en efficiënt is.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, het was een beetje wachten op een concreet antwoord op de vragen. U hebt eerst wat uitleg gegeven over Audit Vlaanderen, waarvoor dank. De vraag was ook welke conclusies u eruit trekt, maar daar heb ik niet veel over gehoord, behalve op het einde. Er zullen provinciale dagen georganiseerd worden door ABB en er zal niet enkel gekeken worden naar rapportage, maar ook naar goedepraktijkvoorbeelden. Welke dat zijn, dat weten we nog niet, maar dat was toch al een concreet antwoord.
De eerste aanbeveling was om de knelpunten omtrent de correctheid en uitwisseling van gegevens aan te kaarten bij de federale overheid. Meestal zegt u in zulke gevallen: vraag het aan de overkant, u hebt daar ook vertegenwoordigers. Maar u hebt gezegd dat u uw verantwoordelijkheid zult opnemen. Ik zal met plezier de verslagen van het Overlegcomité volgen, want ik veronderstel dat u het dan op de vergadering van dat Overlegcomité zult agenderen.
Minister, telkens als we het over de lokale besturen hebben en er wordt gevraagd wat de Vlaamse overheid gaat doen, zegt u altijd dat u wilt afstappen van de keizer-kostermentaliteit. Ik heb het woord ‘begeleiden’ gebruikt, en dat is niet ‘ingrijpen’. Begeleiden gaat veeleer in de richting van ondersteunen, wat u wel wilt doen. Dat is zeker niet ingrijpen. U moet dus niet telkens naar de autonomie van de gemeenten verwijzen, want dan beginnen we op den duur te denken dat u uw handen ervan af trekt. Maar zo ver wil ik niet gaan.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitgebreide antwoord. Ik kan mij aansluiten bij uw oproep tot de lokale besturen, waarbij u aan degenen die niet aan de audit hebben deelgenomen, vraagt om toch maar eens naar dat rapport te kijken. Ik kan bevestigen dat daar zeer interessante aanbevelingen in staan.
Het is ook goed en geruststellend dat u bevestigt dat u de federale overheid op haar verantwoordelijkheid zult wijzen in verband met de informatiedoorstroming – of dat u dat al doet, dat heb ik niet goed begrepen uit uw antwoord.
Tot slot wou ik nog de suggestie doen om eens samen te zitten met de koepelorganisaties, om die aanbevelingen samen op een gecoördineerde manier te bekijken, maar u hebt dat zelf al aangegeven, zodus: I rest my case.
De heer Doomst heeft het woord.
Het is in elk geval goed dat we een audit hebben. En nu moeten we een ‘doe-dit’ hebben. We moeten met andere woorden kijken hoe we ermee omgaan en moeten een duw geven aan een aantal zaken. Ik vind ook, minister, dat we daar niet directief in moeten zijn. Ik zou u daarom op uw suggestieve zijde willen aanspreken. Er zou bijvoorbeeld naar aanleiding van begrotingsonderrichtingen 2017 een samenvatting van de pijnpunten kunnen komen, van wat uit het rapport gebleken is als zijnde lokaal de moeite waard. U zou dat pijnpuntenprogramma dan richting het lokale niveau kunnen sturen.
Mij ook niet gelaten dat we naar de overkant kijken, maar ik vind dat we vooral ook op Vlaams niveau een aantal faciliterende initiatieven op het vlak van beter innen moeten kunnen vinden. Dat moet zeker in een aantal acties kunnen worden gegoten. Maar daar zullen we in de commissie nog tijdig op terugkomen. Wij zullen ook eens wat grasduinen en de komende maanden eventueel wat insteken geven inzake die facilitering.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Pira, ik wil toegeven dat ik in bepaalde zaken de federale paraplu opentrek, maar in dezen heb ik dat totaal niet gedaan. Ik begrijp uw reactie dan ook niet. Ik heb mij niet verscholen achter federale zaken die niet goed lopen. Ik heb gewoon gezegd dat we over een aantal zaken overleg moeten hebben, en dat we dat ook doen.
Ik kan u nog meer zeggen, mevrouw Pira: in bepaalde zaken zijn wij echt wel een voorloper. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het Centraal Register Adressenbestand. Daarmee zijn wij als Vlaamse Regering en als Vlaamse overheid absoluut een voortrekker, en wij willen onze knowhow delen met andere overheden. Het zou goed zijn, mocht de federale overheid ook zo’n instrument hebben. Het zou goed zijn, mocht de Waalse of de Brusselse overheid ook zo’n instrument hebben.
Zijn wij een voortrekker? Ja, absoluut. Heb ik mijn federale paraplu opengetrokken? Neen, absoluut niet. Maar natuurlijk moet je voor bepaalde zaken wel in overleg gaan. Het gaat ook over gegevensuitwisseling en dergelijke meer. Dat zijn gegevens die wij als Vlaamse overheid niet alleen kunnen genereren. Wij zijn jammer genoeg nog altijd afhankelijk van informatie-uitwisseling door andere overheden. Maar ik heb hier nooit mijn paraplu opengetrokken. Meer nog, ik durf in deze commissie te zeggen dat wij absoluut een voortrekkersrol vervullen en dat wij onze goede praktijken en voorbeelden die wij binnen de Vlaamse overheid al ontwikkeld hebben, willen delen met de andere overheden, zodat zij daar niet te veel werk meer moeten aan spenderen en gewoon ons model zouden kunnen kopiëren.
U zei ook dat u mij niets hebt horen zeggen over de conclusies die ik uit die audit trek, maar ik denk dat ongeveer de eerste vijf minuten van mijn antwoord over de belangrijkste conclusies gingen. Ik heb gezegd dat ik het een zeer goed instrument vind, dat blijkt dat Audit Vlaanderen als autonome organisatie, zonder te worden aangestuurd door mezelf of mijn administratie, zeer goed werkt, en dat de aanbevelingen absoluut belangrijk zijn. De aanbevelingen staan ook opgesomd op een webstek waar ook andere lokale besturen ze kunnen raadplegen en kijken hoe ze zich kunnen verbeteren.
Ik kan nog meegeven, collega’s, dat er voor de provinciale vormingsdagen, die over twee weken van start gaan, al meer dan vijfhonderd inschrijvingen zijn van mensen die lokaal verantwoordelijkheid dragen. Dan mag je toch van een succes spreken. Ik denk dat al die vijfhonderd mensen ook bereid zijn om van elkaar te leren. Lokaal bestuur A doet dit, lokaal bestuur B doet dat. Die informatie kunnen ze dan uitwisselen, om van elkaar te kunnen leren.
Mijnheer Doomst, de samenvatting van alle conclusies staat natuurlijk ook in het rapport. U kunt dat ook nalezen op de webstek. De heer Decoster heeft mij verzekerd dat tijdens die provinciale ontmoetingsdagen niet alleen de goede praktijken aan bod zullen komen en persoonlijke contacten gelegd kunnen worden en dergelijke meer, maar dat die conclusies zeker ook aan bod zullen komen.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, ik heb niet willen zeggen dat u uw federale paraplu opentrekt. U weet dat ik geregeld vragen stel, en als het dan ging over de impact van besparings- en belastingsmaatregelen en de taxshift op de lokale besturen, zei u, telkens als de federale overheid in zicht kwam: vraag het aan de overkant. Net daarom was ik verheugd dat u nu spontaan zei dat u uw verantwoordelijkheid zou nemen en contact zou opnemen.
Ik heb begrepen, mevrouw Sminate, dat de minister contact zal opnemen en dat er dus nog geen contact geweest is.
Toch wel, er is een samenwerkingsakkoord.
Dat is goed. Ik wou alleen nog even dat misverstand uit de weg helpen. Ik ben blij dat u contact zult opnemen met de federale overheid.
Ik heb ook nog verwezen naar wat voor mij zeer concreet was, namelijk de ronde van het ABB. Vijfhonderd inschrijvingen, dat is fijn. Wij wachten op de resultaten ervan.
De heer Doomst heeft het woord.
Ik wil nog meegeven dat het een belangrijk en blijvend aandachtspunt is. Als we nu naar de lokale besturen gaan, zullen we daar veel uit leren. En we zullen ook te gepasten tijde proberen terug te komen op de insteken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.