Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Vraag om uitleg over de huursubsidie en -premie
Verslag
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, uit uw antwoord op een schriftelijke vraag van collega Taeldeman is gebleken dat vorig jaar voor de Vlaamse huurpremie bijna 13 miljoen euro werd uitbetaald. Dat is een verdubbeling tegenover de 6 miljoen euro in 2013. Eind 2015 waren er in het totaal 7.089 lopende dossiers.
Het afgelopen jaar hebben 10.543 kandidaat-huurders een aanvraagformulier ontvangen. Aan ongeveer 4000 van hen werd een premie toegekend. De cijfers illustreren de kloof tussen het aantal rechthebbenden en het aantal effectieve toekenningen, maar belangrijker is de tendens dat het totaal uitgekeerde bedrag jaar na jaar blijft stijgen.
Tijdens de vorige legislatuur werd de doelgroep van mensen die recht hebben op een huurpremie lichtjes uitgebreid tot mensen die minstens vier jaar op een wachtlijst voor een sociale woning staan. Dat mag een positieve evolutie heten, want de wachtlijsten voor sociale woningen groeien. Bovendien is het instrument van de huurpremie meer aangewezen om de rol van de private huurmarkt, die is uitgegroeid tot een restmarkt, te versterken.
Nu de Vlaamse Regering besloten heeft sociale koopwoningen niet langer meer te subsidiëren komt er eveneens een budget vrij om zwakke huurders financieel te ondersteunen indien ze een woning op de private huurmarkt willen betrekken. Op termijn kan ook de invoering van tijdelijke contracten voor sociale huurwoningen leiden tot een betere doorstroming van huurders naar de private markt. Het budget dat hierdoor vrijkomt kan eventueel worden aangewend om de groep die recht heeft op een huurpremie geleidelijk te verbreden.
Minister, zult u een stappenplan ontwikkelen om het stelsel van de huurpremie systematisch uit te breiden en voor elke stap vooruit dan ook in een aangepaste financiering te voorzien? Op lange termijn kunnen we daarvoor bijvoorbeeld ook het investeringsvolume voor sociale woningen inzetten.
Wat zult u op korte termijn doen om aan mensen die nu allang op de wachtlijst voor een sociale huurwoning staan, een huurpremie toe te kennen?
Zal hierbij voorrang worden gegeven aan de laagste inkomensgroep? Of wordt enkel naar de termijn gekeken?
Zal er bij de toekenning van de huurpremie eveneens rekening worden gehouden met de hoogte van de huurprijzen in grote steden of andere dure gebieden?
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, uit de informatie die ik van u kreeg in antwoord op mijn schriftelijke vragen, blijkt dat het aantal aanvragen voor een huursubsidie de afgelopen jaren aanzienlijk is toegenomen, van 7086 in 2014 naar 7861 in 2015. Dat is een toename met bijna 11 procent op één jaar tijd. Het aantal aanvragen voor een huurpremie is in 2015 in vergelijking met 2014 dan weer licht gedaald. Opvallend is echter dat in beide stelsels in verhouding tot het aantal aanvragen opvallend weinig dossiers worden goedgekeurd.
Zowel voor de huursubsidies, als voor de huurpremies overtreft het aantal weigeringen het aantal goedkeuringen. U hebt daar een verklaring voor, minister, namelijk dat veel aanvragers niet voldoen aan een of meer voorwaarden. Ze zijn bijvoorbeeld niet ingeschreven op een wachtlijst van een sociale huisvestingsmaatschappij, ze kregen al eerder een huursubsidie of huurpremie, kunnen geen geldig huurcontract voorleggen, de huurwoning is niet conform, of de woning die wordt verlaten, vertoont onvoldoende gebreken.
Het grote aantal weigeringen betekent niet alleen dat heel wat mensen ontgoocheld worden, maar ook dat de administratie heel wat tijd moet besteden aan het onderzoek van aanvragen die eigenlijk niet aan de voorwaarden voldoen. Misschien is het wenselijk bijkomende inspanningen te doen om te informeren over de voorwaarden om al dan niet in aanmerking te komen voor huursubsidie of -premie zijn misschien wenselijk.
In de cijfers van de huursubsidie valt het me op dat er vooral een stijging is in het aantal aanvragen van ex-daklozen. Hoe komt dat zo opeens?
Welke maatregelen plant u om het aantal aanvragen die niet aan de toekenningsvoorwaarden beantwoorden, terug te dringen? In welke mate wordt bijkomend ingezet op de bekendmaking van de voorwaarden?
Hoe kan het geringe aantal toekenningen van de huurpremie in vergelijking met het aantal aanvragen worden verklaard? In welke mate kunnen de huisvestingsmaatschappijen waar de aanvragers van een huurpremie ingeschreven zijn, bijkomende inspanningen leveren om te controleren of de aanvragen correct zijn?
Minister Homans heeft het woord.
In verband met de eerste vraag van mevrouw Van Volcem over het stappenplan om het stelsel van de huurpremies uit te breiden, heb ik er in het verleden al op gewezen dat we de twee systemen, huurpremie en huursubsidie, meer op elkaar willen afstemmen. We zijn daarmee bezig.
De conceptnota Private Huur zal in de eerstkomende weken worden voorgelegd. Er is natuurlijk wel een verschil tussen huurpremie en huursubsidie en dan verwijs ik niet alleen naar het feitelijke verschil en de voorwaarden waaraan men moet voldoen. Dat er natuurlijk een stijging zal zijn van de huursubsidie heb ik daarnet al uitgelegd. De sociale verhuurkantoren zullen meer woningen in beheer nemen. Zoals ik al zei, zal een deel van die 10 miljoen euro daarvoor dienen. Voor een uitbreiding van de huurpremie zie ik momenteel financieel geen ruimte.
Wat zal ik op korte termijn doen voor de toekenning van een huurpremie voor mensen die nu allang op de wachtlijst staan? Op korte termijn zullen we geen aanpassingen doen aan de inschrijvingsvoorwaarden voor de huurpremieregeling. Dat willen we ook niet. We zullen eerst en vooral inzetten op de versterking van de SVK’s. Dat betekent dat er zowel meer werkingssubsidies, als meer huursubsidies aan de SVK’s zullen worden uitbetaald. De huurpremie kent nu jaar na jaar een stijgend aantal begunstigden. Dat werd binnen de eigen begroting opgevangen, maar het weegt budgettair natuurlijk ook zwaar door. Er is dus geen sprake van een groeipad inzake begunstigden, zonder dat in het verleden hiervoor het budget werd uitgetrokken.
Zal hierbij voorrang worden gegeven aan de laagste inkomensgroep? Bij de berekening van de huurpremie gebeurt dat nu al. De inkomensgrens in 2016 ligt bijvoorbeeld op 17.230 euro en 1500 euro per persoon ten laste. Deze inkomensgrens ligt natuurlijk wel beduidend lager dan de inkomensgrens om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning. De mensen uit de laagste inkomensgroep, mevrouw Van Volcem, krijgen op deze manier dus wel enige prioriteit.
Zal er bij de toekenning van de huurpremie eveneens rekening worden gehouden met de hoogte van de huurprijzen in grote steden of andere dure gebieden? Dat gebeurt nu al. Er wordt rekening gehouden met de huurprijzen in het grootstedelijk gebied Antwerpen en Gent, in de centrumsteden en in de Vlaamse Rand rond Brussel. De huurprijzen mogen in deze gebieden 10 procent hoger liggen dan elders. Ik zal hiermee in de toekomst absoluut rekening blijven houden. Dat is evident.
Mevrouw Taeldeman, u hebt cijfers opgevraagd. U ziet daarin het aantal gewezen daklozen die een huursubsidie kunnen krijgen. Een eenduidig antwoord heb ik niet. Ik informeerde me eens bij een aantal OCMW’s. Ik weet wel dat veel OCMW’s investeren in de begeleiding van daklozen en de creatie van inloopcentra voor daklozen. Zo worden die mensen beter geholpen, ook aan huisvesting en dergelijke. Vroeger was dat niet het geval. Vergeet niet dat de winteropvang in sommige steden al begin november start. Het brede middenveld werkt aan het wegwijs maken van daklozen in alles waar ze recht op hebben. Een eenduidige verklaring hebben we niet. Het is goed dat de lokale besturen daarop inzetten. Hoe men het aanpakt, vind ik als minister niet zo belangrijk; wat ik wel belangrijk vind, is dat ze het doen.
Uw tweede vraag betreft de maatregelen om het aantal aanvragen dat niet beantwoordt aan de toekenningsvoorwaarden te kunnen terugdringen. Die toekenningsvoorwaarden zijn wat ze zijn. Het zou niet goed zijn als ik ze zou aanpassen. Er wordt wel ruim bekendgemaakt dat er een huurpremie bestaat, via de website van Wonen-Vlaanderen, de OCMW’s, de welzijnsorganisaties, de SHM’s en de SVK’s. Men kent de maatregelen en elke aanvrager wordt begeleid. Dat is een goede zaak. Elke mogelijke rechthebbende krijgt een gepersonaliseerd aanvraagformulier met enkele eenvoudige vragen toegestuurd. Hij of zij wordt gevraagd die terug te sturen, samen met een kopie van de huurovereenkomst. Eenvoudiger kan de procedure volgens mij niet. Een tijdje geleden hebben we hier dit debat al gevoerd. Als mensen weigeren om op de vragen te antwoorden of een kopie van het huurcontract op te sturen, dan kan men niet verwachten dat mensen van de SHM gaan aanbellen bij de betrokkene. Veel heeft te maken met het feit dat men beseft dat de huurprijs hoger is dan het maximum.
Wat de huursubsidie betreft, verwijs ik naar de schriftelijke vraag van de heer Kennes. Er stellen zich geen problemen met de informatieverschaffing. De gestelde voorwaarden en de toekenningsprocedure zijn misschien wel complex, maar ze zijn wel bekend. Beide stelsels worden op dit moment geëvalueerd. Uiteraard zullen we het probleem van de complexiteit tegen het licht houden.
Hoe kan het geringe aantal toekenningen van de huurpremie in verhouding tot het aantal aanvragen worden verklaard? Ik heb de opdracht gegeven om dat wetenschappelijk te onderzoeken. Alle mensen die voldoende lang zijn ingeschreven bij een SHM en aan de inkomstenvoorwaarden voldoen, ontvangen automatisch een brief waarin ze op de hoogte worden gebracht van het recht op een huurpremie als de huur niet te hoog is. Dat laatste is soms wel een probleem. Voorts moet de huurwoning conform de woonkwaliteitsnormen zijn. We zullen dat zeker meenemen. Ik zou niets liever willen dan dat we huurpremies en -subsidies automatisch zouden kunnen toekennen. We mogen het aspect woonkwaliteit echter niet uit het oog verliezen. Plaatsbezoeken zijn zeker in het kader van een huursubsidiestelsel onontbeerlijk. We mogen geen subsidies geven voor het wonen in onbewoonbare of ongeschikte woningen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. U zegt dat u vooral wilt inzetten op de uitbreiding van de SVK’s en de bijhorende huursubsidies, en geen uitbreiding wenst van het stelsel van de huurpremies en dus de bestaande regelgeving zult behouden. Wat de steden betreft, zegt u dat de voornaamste reden waarom de 6000 mensen die recht hebben op de subsidie ze toch niet bekomen erin bestaat dat ze een huur betalen die hoger is dan het maximaal toegelaten bedrag. Dat betekent toch dat er een probleem is.
Antwerpen telt nu 50.000 inwoners meer. De stad is dus met een complete centrumstad aangegroeid. Nieuwbouw gebeurt er nauwelijks. Dat betekent dat er een enorme druk op de huurmarkt wordt uitgeoefend, wat ertoe leidt dat de huurprijzen stijgen.
In mijn stad, Brugge, is de maximumhuur 580 euro. Op de privéhuurmarkt kan men met dat bedrag bijna niet meer terecht. De twee SVK’s zijn goed voor 144 en 100 woningen. De huur van elk klein huisje in de stad bedraagt minimum 600 tot 650 euro.
Ik pleit er dus voor om voor de centrumsteden die 10 procent op te trekken naar 15 of 20 procent. Temeer omdat de lage intresten zorgen voor hogere verkoopprijzen, wat dus ook zal leiden tot stijgende huurprijzen.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Ik dank u voor het antwoord, minister. Ik wil niet onbeleefd zijn, maar ik moet dadelijk een secundaire school toespreken. Ik moet vertrekken om mijn trein te halen. Ik zal uw repliek op de opmerkingen van mevrouw Van Volcem wel in het verslag lezen.
Minister Homans heeft het woord.
Ik ontken niet dat die 10 procent ontoereikend is, mevrouw Van Volcem. We zullen dat bekijken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.