Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Een aantal weken geleden hadden we in onze commissie een gedachtewisseling over de G30. Op de G30 waren niet enkel varkenshouders aanwezig maar ook tal van andere ketenpartners. Het departement Landbouw en Visserij presenteerde het rapport ‘Weg met de eenheidsworst’ op de varkenstop in Gent, trouwens een heel interessant rapport. Het beschrijft een aantal Belgische initiatieven voor marktgerichte differentiatie.
Wanneer een varkenshouder zijn eigen label of initiatief in de markt wil zetten, vergt dit het nodige lef. Markt- en/of vraaggericht produceren doe je niet zomaar. Het vergt tijd, durf, een goede analyse en een uitgekiend plan. Het is niet voor elke varkenshouder een oplossing om af te stappen van de reguliere markt en het heft in eigen handen te nemen.
Samenwerking is een belangrijke succesfactor om het gedifferentieerd product bij de consument te krijgen en om waardevolle ketens voor varkensvlees te ontwikkelen op de Belgische markt. Tijdens de eerste hoorzitting over de schaalverandering werd ook verwezen naar valorisatieketens en de samenwerking tussen de landbouwsector en de voedingssector.
Gezien de hoge zelfvoorzieningsgraad, 260 procent, moet ook een sterke exportgerichtheid behouden blijven. Het rapport stelt dat het aanbod van varkensvlees kan differentiëren in twee segmenten: enerzijds het exportsegment en anderzijds een meer gedifferentieerd binnenlands segment. Dit neemt niet weg dat men in exportmarkten kan differentiëren.
Een duidelijk pijnpunt is het gebrek aan snelle en correcte marktcijfers in Vlaanderen en bij uitbreiding Europa. Betrouwbaar cijfermateriaal is nodig voor zowel de productie, de prijsvorming, de opslag, de verwerking als de consumptie van varkensvlees en dit zowel in Vlaanderen als op Europees vlak. De nood aan beter cijfermateriaal is immers een van de aanbevelingen van het rapport. Deze kwestie is in deze commissie al meermaals aan bod gekomen.
Minister, hoe stonden de stakeholders uit de voedingsketen tegenover de samenwerking met de varkenshouders om echte valorisatieketens te realiseren? Wat waren hun concrete suggesties?
De Belgische markt is een ideale testmarkt voor nieuwe producten van de voedingsketen. Zal de voedingsketen ook voor varkensproducten dit potentieel gebruiken?
Op welke manier kan de meerwaarde die gerealiseerd wordt ook ten goede komen aan de varkenshouders die extra moeten investeren door de hogere productiekosten? Welke afspraken kunnen tussen de ketenpartners gemaakt worden om dat te bereiken?
De verschillende ketenpartners beschikken elk over bruikbare marktinformatie. Zijn zij bereid om marktinformatie ter beschikking te stellen om meer inzicht te krijgen in de markt voor varkensvlees?
Wat waren de belangrijkste opmerkingen om de export te versterken volgens de voedingssector?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, uit de reacties bleek duidelijk dat men een meer doorgedreven samenwerking met de varkenshouders als een noodzakelijke voorwaarde ziet om die valorisatieketen te realiseren.
De concrete realisatie daarvan zal op interprofessioneel niveau, dus binnen de keten zelf, moeten worden afgesproken en uitgewerkt. In het rapport waarnaar u verwijst, staan enkele goede voorbeelden zoals een aantal vooraanstaande Belgische retailers die samen met varkensleveranciers een speciale voedersamenstelling voor de dieren hebben afgesproken. Maar ik ben er van overtuigd dat nog andere dergelijke valorisatiemogelijkheden kunnen worden uitgewerkt.
In de varkenskolom focussen de verschillende schakels vaak op andere accenten. Dat maakt dat die sector complexer in elkaar steekt dan bijvoorbeeld de zuivelsector. Zo is er binnen de vleesverwerkende sector een sterke vraag naar varkensvlees met een specifieke technische kwaliteit, wat noodzakelijk is om bijvoorbeeld hoogwaardige kookhammen te kunnen produceren. De distributie en retailsector zijn dan weer vragende partij voor nieuwe producten en specifieke types van varkensvlees, met aandacht voor smaak en dierenwelzijn. Om zo optimaal aan de behoeftes van elke sector te voldoen, moet men op zoek gaan naar nieuwe producten en deze testen op hun commerciële potentie.
Een belangrijke voorwaarde om tot een correcte verdeling van de gecreëerde meerwaarde in de keten te komen, is een heldere en transparante prijsvorming en een duidelijk afsprakenkader. Ik stel vast dat dit een zeer moeilijk proces is maar er is geen andere optie dan daar op interprofessioneel niveau uit te geraken. Zonder voeders geen varkens, zonder varkens geen slachthuizen, zonder slachthuizen geen varkensvlees. Men kan niet zonder elkaar en is dus op elkaar aangewezen.
Transparantie en duidelijke afspraken zijn essentieel want enkel op die manier is een goede bedrijfsvoering op lange termijn mogelijk. De interprofessionele samenwerking zal dus ook hier essentieel zijn. Wij geloven sterk in de erkenning van brancheorganisaties die wij vanuit de overheid kunnen ondersteunen.
Wat nieuwe producten betreft, heeft het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) in het verleden al met succes het varkenskroontje geïntroduceerd, een product dat nog altijd succesvol is. Hier ligt dus zeker een opportuniteit voor onze varkenssector om mee te werken aan nieuwe producten.
Tijdens de G30 is duidelijk naar voren gekomen dat marktinformatie van cruciaal belang is. Dan gaat het om de marktinformatie die vandaag al beschikbaar is maar die op een snellere manier zou moeten worden ontsloten.
Er is ook vraag naar bijkomende informatie. Zo is er bijvoorbeeld de concrete vraag gesteld naar het verzamelen van informatie over de verkoop van spermadosissen door de Vlaamse KI-centra (kunstmatige inseminatie), als vroege indicator voor de productievooruitzichten.
Daarnaast was er ook een brede interesse voor meer informatie over de stocks van varkensvlees. Dit is dan ook een belangrijk actiepunt dat ik wil opnemen. De pas opgerichte producentenorganisatie Vlaamse Producenten Organisatie Varkenshouders (VPOV) heeft zich als primaire doelstelling gesteld om de varkenshouders te laten samenwerken rond marktinformatie. Zo kunnen varkenshouders slimmer worden gemaakt en beter inspelen op de markt.
Wat betreft de export, werd duidelijk gesteld dat het vooral gaat om een versterking van de huidige aanpak. De inspanningen op het vlak van export die we vandaag in samenwerking met de sector al leveren, moeten verder worden geïntensifieerd. Het gaat dan zowel om een verbreding van onze export – nieuwe afzetmarkten – als om een verdieping – een breder gamma aan producten.
In de eerste plaats gaan we via de diplomatieke weg werken aan de opening van nieuwe markten. Zo is er binnenkort een handelsmissie gepland, onder andere naar Indonesië. We hebben gevraagd onze landbouw daar prominent aan bod te laten komen en dat zal ook gebeuren.
Een volgende belangrijke stap is het nog beter in kaart brengen van de beste match tussen ieder specifiek product uit ons breed gamma aan varkensvleesproducten en de meest geschikte afzetmarkt, dus vraag en aanbod beter op elkaar afstemmen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik onthoud uit uw antwoord dat er hoe dan ook afspraken moeten worden gemaakt binnen de keten. De retailers spelen een bijzonder belangrijke rol voor de hele sector. Het ketenoverleg heeft uiteraard eigen wetmatigheden en dynamiek, maar misschien is het nuttig om een stimulerende rol te spelen als minister om de retailers te wijzen op hun verantwoordelijkheid.
Gisteren las ik toevallig een artikel over de situatie in Frankrijk waar McDonald’s een afspraak heeft gemaakt met de sector voor bepaalde producten. Ook de minister van Landbouw heeft daarin een rol gespeeld.
Minister, ik begrijp dat u ervan overtuigd bent dat tijdige en goede marktinformatie immens belangrijk is voor de sector. Daar moeten we hoe dan ook verder werk van maken. Export blijft voor de varkenshouderij uiterst belangrijk. De zelfvoorzieningsgraad is 260 procent. Dan weet je dat export ook in de toekomst uiterst belangrijk blijft. U wilt inzetten op verbreding en verdieping. Beide pistes hebben hun nut.
De heer De Croo heeft het woord.
Ik ben een beetje bezorgd en ik zal daarvoor een nieuw woord gebruiken: de ‘halalisering’ van de gewone gebruikersmarkt. In de Vlaamse scholen in Brussel eten ze halal, zelfs als het percentage ouders van kinderen die dat willen maar 10 of 15 bedraagt. Het gezond verstand zegt: varkensvlees is varkensvlees, hoe het dier ook aan zijn einde is gekomen. De halalisering grijpt in.
Er gaat nu een missie naar Indonesië. Indonesië is het grootste moslimland van de wereld. Er zijn 280 miljoen inwoners, die allemaal de islam op een zachte manier belijden. Ze eten dus geen varkensvlees. Als je daar met een missie heengaat die varkensvlees promoot, moet je uitkijken dat je nog terugkomt.
De producenten zeggen dat hun verloning verdampt in een lange keten van tussenpersonen. Transparantie zou daar nuttig kunnen zijn. Onze uitvoer gaat grotendeels over het vermarkten en versnijden van karkassen. Als dat ooit gebeurt in bijvoorbeeld China, waar men meer geïnteresseerd is in de oren en de poten, en wij minder, kan VLAM dan bijvoorbeeld niet een rol spelen in die markten? Er zijn geen varkens zonder oren en poten, dus die kunnen ook worden uitgevoerd. De potentialiteit van varkensvleesconsumptie dreigt in sommige landen volledig in het gedrang te komen voor een groot uitvoerend land.
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, ik onthoud dat er goesting is in de sector om samen te werken, en dat is belangrijk. Alles wat van onderuit komt, is een steviger basis dan wat van bovenaf wordt gedicteerd. De meerwaardecreatie is hier zeer belangrijk. Ons land heeft zeer goede producten, we kunnen die nog meer in de verf zetten. Denk bijvoorbeeld aan het label Meesterlyck. Voor varkensvlees hebben we topcharcuterie en dat kunnen we overal te berde brengen. Menig concurrerend land is daar jaloers op.
Ik dring erop aan dat u de VLAM er extra in stimuleert om op die manier de omzet van ons varkensvlees naar boven te trekken.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, ik ben het 100 procent met u eens. De afspraken kunnen interprofessioneel worden gemaakt met de verschillende schakels, maar ik speel daarin heel graag de rol van go-between en stimuleer dat graag. We hebben dat trouwens al gedaan. Ik heb daarnet het voorbeeld gegeven van een vooraanstaand retailer die afspraken maakt met een aantal producenten rond specifiek voeder en dergelijke, wat de kwaliteit van het vlees tegen een betere waarde verkoopbaar maakt. We hebben dat zelf mee gefaciliteerd en gelanceerd. Ik neem dat zeker op.
Het is niet omdat ik heb geschetst dat afspraken daar initieel aan bod moeten komen, dat wij niet aan die kar kunnen trekken.
Mijnheer De Croo, u schetst perfect wat de uitdagingen zijn. Iedereen voelt inderdaad dat de vraag naar varkensvlees wereldwijd daalt. Dat is voor ons een uitdaging om nieuwe toepassingen te zoeken. Dat gebeurt ook. We geven ondersteuning om dat te doen. VLAM is daar absoluut mee bezig.
Het is niet omdat de wereld verandert dat wij moeten stilzitten. Integendeel, het is voor ons een kans om ons meer te focussen op een aantal producten. Uw suggesties rond het mee vermarkten van andere segmenten van het varken is zeker iets wat ook gebeurt en waarop verder wordt ingezet.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, collega’s, het fundamentele is natuurlijk dat de bedrijven die extra inspanningen doen, bijvoorbeeld op het vlak van bijzondere voeding, de smaak van het vlees en hogere normen dan de gangbare voor wat dierenwelzijn betreft, correcte afspraken kunnen maken met de retailers om te worden vergoed voor die extra inspanningen.
Collega’s, mocht er eventueel belangstelling zijn om een aantal bedrijven die inzetten op het creëren van meerwaarde op het eigen bedrijf te bezoeken, kunnen we dat altijd organiseren met de commissie. Dat kunnen we bespreken bij de regeling van de werkzaamheden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.