Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
De Flinterstar kwam op 6 oktober 2015 in aanvaring met een tanker en ligt nog altijd voor de kust van Zeebrugge. Ondertussen zijn we enkele maanden verder en had de berging al gestart kunnen zijn. Helaas is dit niet het geval. De federale staatssecretaris Tommelein zit in een juridisch steekspel met de rederij van de Flinterstar over de berging van het wrak.
De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse firma het wrak moet bergen, waarop die in beroep is gegaan. Over dit beroep is nog geen uitspraak, maar het zette de staatssecretaris wel aan om de aanbesteding stop te zetten. Concreet gebeurt er voorlopig dus niets tot de uitspraak op 29 februari 2016, volgende week dus.
Omdat er berichten komen vanuit onder andere SEA LIFE dat er toch al een zichtbare impact op de natuur is en het wrak al stormschade heeft opgelopen, vroeg ik u en minister Schauvliege via een schriftelijke vraag naar een stand van zaken. Ik was eerlijk gezegd verbaasd over de vele inspanningen die de Vlaamse Regering doet. Ik druk daarvoor mijn waardering uit, maar heb toch wat vragen bij de opdracht.
In uw antwoord omschreef u volgende taken: “Vanuit de bezorgdheid m.b.t. de scheepvaartveiligheid (...) werd onmiddellijk na het incident o.a. een zgn. guard vessel door de dab VLOOT van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) ter plaatse gestuurd. Vanaf dit vaartuig en via de radarcentrale Zeebrugge van de afdeling Scheepvaartbegeleiding (MDK), krijgt de scheepvaart ter hoogte van het wrak desgevallend instructies om het wrak beter te vermijden. Daarnaast is het de taak van het guard vessel om zodra olieverontreiniging wordt vastgesteld of scheepsonderdelen los komen, in de mate van het mogelijke zelf actie te ondernemen of verdere assistentie op te roepen. Bovendien hebben mijn diensten, in concreto de dab VLOOT (MDK), noodbebakening uitgelegd ter hoogte van het wrak van de ms Flinterstar. Twee boeien wijzen de scheepvaart sindsdien op de aanwezigheid van het wrak. (…) Tot slot heeft de afdeling Kust (MDK) ter hoogte van de Zwinmonding een zanddam aangelegd om te vermijden dat oliepollutie in het natuurreservaat het Zwin terechtkomt. Doordat de olie uit het wrak werd verwijderd, wordt deze dam opnieuw ontmanteld.”
Verder gaf u aan dat de mogelijkheid bestaat dat de acties ook tijdens de berging verder moeten gaan en dat er kans is dat de dam opnieuw gebouwd moet worden als er opnieuw olie zou lekken.
Als de firma de kosten voor de berging niet draagt, komen ze bij de federale overheid terecht. Ik vermoed dat het wrak iets zal opbrengen, maar wellicht onvoldoende om de kosten te dekken.
Minister, wat kosten al deze maatregelen die tot nu toe genomen werden, aan de Vlaamse Regering? Is er een mogelijkheid om deze kosten terug te vorderen, in eerste instantie van de rederij of in tweede instantie van de federale overheid? Zult u daartoe initiatief nemen? In de rechtbank werd door de advocaten van de rederij met een beschuldigende vinger gewezen naar de loodsen. Werd er een onderzoek verricht naar eventuele fouten gemaakt door de loodsen?
Minister Weyts heeft het woord.
U verwijst naar de schriftelijke antwoorden die ik en collega Schauvliege gegeven hebben. De kosten situeren zich in hoofde van de Vlaamse overheid op heel wat verschillende fronten. Er is eerst de kost voor de inzet van operationele middelen vanuit mijn beleidsdomein voor heel concrete prestaties. Vanuit Maritieme Dienstverlening en Kust, de Dienst met Afzonderlijk Beheer (DAB) Vlaamse Overkoepelende Organisatie van Technologieverstrekkers werden en worden nu nog steeds diverse vaartuigen ingezet, dus ook op dit moment. Het gaat over de Zeehond als ‘guard vessel’ die permanent ter plaatse blijft liggen, enerzijds met een signaalfunctie naar andere schepen en anderzijds om in geval van calamiteiten onmiddellijk te kunnen optreden. Daarnaast heb je de Orka als reddingsboot, de Zeetijger, een sleepboot/boeienlegger, en de Ter Streep, een hydrografisch vaartuig.
MDK afdeling Kust gaf aannemers de opdracht om een zanddam ter hoogte van het Zwin aan te leggen. Dat heeft te maken met een beveiligingsmaatregel om het Zwin te beschermen tegen pollutie door olie die uit het betrokken schip lekt. Daarnaast zijn er ook de personeelskosten. Dat gaat over personeel van het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum (MRCC), de afdeling Scheepvaartbegeleiding, de afdeling Kust, de DAB VLOOT en de Vlaamse secretaris van de Kustwacht die allemaal prestaties hebben verricht in dit dossier. Door de aanvaring konden personeelsleden hun dagelijkse taak niet vervullen waardoor personeelskosten binnen MDK in afgeleide orde zijn ontstaan.
Buiten mijn beleidsdomein zijn ook prestaties verricht, vooral door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), gekoppeld aan het aspect van de Zwinregeling, en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), in verband met het onderzoek naar het effect van pollutie in visgebieden.
Tot slot zijn er kosten voor de prestaties van advocaten, gerechtsdeurwaarders, gerechtsdeskundigen en gerechtskosten. Het Vlaamse Gewest en de Belgische staat hebben via de rechtbank van koophandel Brugge een gerechtsdeskundige aangesteld die de kosten in kaart moest brengen en die heeft dat ook gedaan. Het kwam voor wat het Vlaamse Gewest betreft op een bedrag van 201.000 euro. Tevens werd 698.000 euro aanvaard voor de inzet door VLOOT van oliepollutiebestrijdingsvaartuigen.
Er worden nog steeds prestaties verricht. De totale kostprijs voor de inzet van het Vlaamse Gewest aangaande deze aanvaring zal pas gekend zijn op het ogenblik waarop het scheepswrak is verwijderd. Mogelijks zijn er dan nog kosten of moeten er nog acties worden ondernomen.
Om de rechten van het Vlaamse Gewest maximaal te vrijwaren werden al in de eerste uren na de aanvaring zowel ms Flinterstar als ms Al Oraiq door het Vlaamse Gewest aansprakelijk gesteld. Nadat ms Al Oraiq aan de ketting werd gelegd, werd van dit vaartuig een borg bekomen voor een bedrag van 40 miljoen euro, ook deels ten gunste van de Belgische staat. De belanghebbenden van de ms Flinterstar stelden als reactie een beperkingsfonds in waarbij het Vlaamse Gewest een aangifte indiende op 16 november 2015 voor een bedrag van 1,2 miljoen euro.
Vanaf de aanvaring tot op het ogenblik dat de olie werd verwijderd uit de ms Flinsterstar, gebeurde er een inzet van VLOOT-vaartuigen binnen het contract met de federale overheid, directoraat-generaal Leefmilieu, met betrekking tot de bestrijding van oliepollutie op zee. Deze kost, 698.000 euro, werd gefactureerd aan de federale overheid.
Alle overige kosten die het Vlaamse Gewest heeft naar aanleiding van de aanvaring en die er niet geweest zouden zijn zonder de aanvaring, worden teruggevorderd van ms Flinterstar en desgevallend ms Al Oraiq.
In de rechtbank wijst de advocaat van de rederij naar de loodsen. Er lopen onderzoeken vanuit meerdere invalshoeken. De federale overheid, directoraat-generaal Maritiem Vervoer, heeft naar aanleiding van de aanvaring een onafhankelijke onderzoeker aangesteld van de federale instantie voor onderzoek van scheepvaartongevallen (FOSO). Dit past binnen de FOSO-verplichtingen. Door deze onafhankelijke onderzoeker werden de loodsen al verhoord.
De belanghebbenden van de ms Flinterstar hebben via de rechtbank van koophandel Brugge een gerechtsdeskundige aangesteld om de oorzaak en de omstandigheden van de aanvaring te onderzoeken. Dit gaat over de aansprakelijkheidsdiscussie die voor hen heel relevant is.
Tot slot werden er door de scheepvaartpolitie verhoren afgenomen van een aantal personen. De loodsen werden hierbij (nog) niet verhoord. Alle onderzoeken lopen nog, waardoor het voorbarig is om nu reeds conclusies te trekken. Ik wacht hiervoor op de verslaggeving en de stappen die het parket al dan niet onderneemt.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik heb hier niet zoveel aan toe te voegen, alleen dat de bedragen die u hier noemt, fenomenaal hoog zijn. Daar schrik ik toch even van. Toch bedankt voor uw tekst en uitleg.
De vraag om uitleg is afgehandeld.