Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, vorige maandag is de ‘mobiliteitstop’ bij elkaar gekomen op vraag van uw Brusselse collega Pascal Smet voor een intergewestelijk overleg over het probleem van de slechte toestand van Brusselse tunnels. Minister Smet wil nagaan hoe de renovatie van de Brusselse tunnels gefinancierd kan worden.
Op 27 januari heb ik over deze problematiek al een actuele vraag gesteld, want ook op 27 januari was er al een vergadering van het Overlegcomité met de premier en de ministers-president. Als antwoord zei u dat minister-president Bourgeois zijn bezorgdheid heeft geuit over de toegankelijkheid van Brussel voor de Vlaamse pendelaars. Bovendien uitte hij zijn bezorgdheid over de eventuele invoering van een tolheffing. Het is immers geen oplossing om de factuur door te schuiven naar inwoners van andere gewesten.
Er werd toen ook gezegd dat de tunnels open zouden blijven, wat maandag nog eens werd herhaald. Intussen weten we wel beter. Als er werken nodig zijn, worden die tunnels tijdelijk gesloten. Nu is de Stefaniatunnel gesloten tot half mei. Vandaag was de Montgomerytunnel gesloten. Een aantal organisaties beginnen zich te roeren. Touring eist gewoon een onderzoekscommissie. Agoria zegt dat de economische positie van Brussel op het spel staat door ‘tunnelgate’. Het regent berichten en ik kan niet meer bijhouden welke tunnel wanneer dicht gaat, tijdelijk of niet, en voor hoelang. Wat communicatie betreft, kan dit ook tellen.
In uw antwoord van 27 januari meldde u eveneens dat u een afspraak zou maken met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest over het memorandum of understanding (MOU). Er staat immers nog, zoals u het zelf stelde, ‘contentieux’ op de agenda, namelijk: het Brabantnet, openbaar vervoer, investeringen in de weg, de ontwikkelingen op en rond de Ring. Het is dringend tijd om planmatig over de gewesten heen na te denken hoe we dit allemaal zullen aanpakken. Enkel wat noodzakelijke dingen aan de tunnels doen, lost de problemen niet op. Er is veel meer dan dat.
Minister, welke standpunten hebt u afgelopen maandag ingenomen op het overleg van de ministers van Mobiliteit met betrekking tot de financiering van de renovatie van de Brusselse tunnels? Welke andere engagementen bent u eventueel aangegaan? Wat zijn de conclusies van dit overleg? Wat betekent dit concreet voor Vlaanderen? Waren er nog andere agendapunten? Zo ja, welke?
Morgen is er nog een overleg over het Gewestelijk Expresnet (GEN) met minister Galant. We kunnen daar later nog eens op terugkomen. U kondigde maandag aan om zelf het initiatief te nemen om een interministeriële conferentie bij elkaar te roepen over alle andere mobiliteitsdossiers die hangende zijn. Wanneer komt die bij elkaar? Waarover zal dat precies gaan?
Er is effectief nood aan een gezamenlijk plan: integratie van ticketing, het parkeren, informatie aan reizigers enzovoort. Er is nu duidelijk geen gezamenlijke visie. Ik vond het tekenend dat Karel Verhoeven in De Standaard op 23 februari schreef: “Vier ministers. Geen plan. We zijn nog lichtjaren verwijderd van een echt mobiliteitsplan voor Brussel en voor de rest van het land.” Het is natuurlijk een opiniestuk. Maar “Vier ministers. Geen plan.” heeft toch mijn aandacht getrokken. Ik hoop dat u wel een plan hebt en dat u samen met uw collega’s, voor het welzijn en de welvaart, tot een aantal conclusies kunt komen.
Het memorandum of understanding gaat tussen Brussel en Vlaanderen. Heeft die afspraak al plaatsgevonden? Wat is het resultaat? Zo niet, wanneer komt ze er dan?
Ik had ook nog eens graag naar de stand van zaken van het voorontwerp van de ring rond Brussel willen vragen. Bij de bespreking van de beleidsnota had u het over februari, maar februari is bijna voorbij. Is dat plan gefinaliseerd? Is daar nu al een akkoord over met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? Ik herinner me immers dat uw voorgangster daarover ook een aantal discussies had met de Brusselaars.
Minister Weyts heeft het woord.
Afgelopen maandag is er geen officieel overlegcomité, maar een soort ad hoc-vergadering bijeengeroepen met vier mobiliteitsministers en minister Reynders in hoofde van zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van Beliris. Het belangrijkste agendapunt op die vergadering was de situatie van de Brusselse tunnels, dat is evident.
Over de financiering van de tunnels had ik vooraf duidelijk gemaakt dat Vlaanderen, eufemistisch gesteld, geen vragende partij was. Ook minister Smet heeft bevestigd dat de volledige verantwoordelijkheid zich in hoofde van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest situeert en dat er een planning in opmaak is door Egis voor de rennovatie van de Brusselse tunnels. Hij had toen toegezegd dat er meer duidelijkheid zou worden verschaft op het overlegcomité van woensdag, maar dat is er niet van gekomen.
Wat de financiering betreft, bevoegd zijn betekent ook verantwoordelijk zijn voor zowel lusten als lasten. Vanuit Vlaanderen dragen we indirect al serieus financieel bij aan de Brusselse mobiliteitsprojecten via het Belirisfonds en via de extra financiering die Brussel gekregen heeft: 180 miljoen euro op jaarbasis, enkel voor mobiliteit. 180 miljoen euro, dat is meer dan de helft van het totale budget van het AWV voor heel Vlaanderen. En het gaat voor wat Brussel betreft over een extra financiering. Om maar te zeggen dat het, in perspectief bekeken, toch wel veel geld is.
De concrete afspraken die we daar hebben gemaakt zijn: de bevestiging dat het geen plan is om in deze regeerperiode op structurele basis de tunnels te sluiten, tenzij bij calamiteiten, maar toen was het Montgomeryverhaal nog niet bekend; dat er verder een schets ging worden gegeven van de aanpak van de tunnels op het overlegcomité van woensdag, maar dat is dan tussen de plooien gevallen. Verder werden afspraken gemaakt over de Egisplanning die we mogen verwachten en waarbij ik gevraagd heb of er een onmiddellijk terugkoppeling kan komen richting Vlaamse Gewest, zodat we inzake de aanpak van bijvoorbeeld de ringwerkzaamheden ook enige planning kunnen doen. De Egisplanning is de lange termijn, dat is het niet het kortetermijnverhaal van de Montgomery- en Stefaniatunnel.
Daarnaast heb ik aangeboden om in geval van calamiteiten technische expertise ter beschikking te stellen, want tunnelexperts van overheidswege zijn niet massaal aanwezig. Als het nodig is om wat expertise te scrambelen, dan kan dat en dat is ook in dank aanvaard. Daarnaast is gezegd dat we, als het gaat over de punctuele andere thematieken, zoals carpooling, in eerste instantie op bilateraal niveau moeten werken. Ik ga niet altijd interministeriële conferenties of hoogmissen organiseren als we niet eerst bij voorbaat bilateraal een en ander kunnen uitwerken en vervolgens rapporteren aan de andere overheden, om daarop verder te werken. Ik wil echter niet zomaar gewoon van overlegplatform naar concertatie naar een volgende vergadering gaan met het vooropstellen van allerhande goed bedoelde intenties. We moeten vooral het signaal geven dat er effectief op het terrein wordt gewerkt en dat dat een eerste bezorgdheid is. Ik heb gezegd dat ik de interministeriële conferentie wil houden, maar wel als we eerst wat meer vaste grond hebben en dat er ten aanzien van die specifieke thematieken wel bilateraal enig tastbaar resultaat moet zijn.
Wat het memorandum of understanding betreft, is er woensdag op mijn kabinet nog overleg geweest om vervolgens te worden voortgezet op maandag 29 februari. Er zijn nog wel wat geschilpunten. Ook wat de ring betreft is er een zeer grote gevoeligheid in hoofde van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Voor alle duidelijkheid, de territoriale raakpunten zijn redelijk beperkt. Ik denk dat het gaat over twee stroken die in totaal nog geen kilometer bedragen, iets in die grootteorde, maar daarover bestaat een zeer grote gevoeligheid.
Het Agentschap wegen en Verkeer legt de laatste hand aan de voorontwerpplannen voor de herinrichting van de ring. Nog voor het zomerreces zal een aanbestedingsprocedure worden opgestart voor heel de MER-procedure, voor het opstellen van het MER. Die plannen zullen de komende maanden natuurlijk teruggekoppeld worden naar het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en andere betrokken partners.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Het zijn natuurlijk moeilijke problemen. Het loopt in dit land niet altijd zoals we het graag zouden willen, maar ik steun u in uw idee om voor een aantal concrete punten in de eerste plaats bilateraal te werken. Ik neem aan dat dat dan in dit geval voornamelijk met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is. Ik kijk toch met grote belangstelling uit naar de plannen voor de ring. De timing is niet altijd te halen, maar als u zegt dat u voor de zomer gaat aanbesteden, dan veronderstel ik dat we misschien toch ergens na Pasen, of toch voor de zomer, de specialisten van AWV of het studiebureau hier in de commissie de eerste ontwerpen zullen voorstellen. Dat is in het verleden ook gebeurd. Op die manier kunnen we op de hoogte worden gesteld van een heel belangrijk en gevoelig punt voor heel Vlaanderen. Ik weet dat de regionale dossiers hier niet altijd even sterk aan bod mogen komen, en dat onze voorzitter daar heel streng in is, maar de ring rond Brussel gaat ons echt wel allemaal aan. We hebben het hier vaak genoeg ook over Oosterweel en dergelijke, de ring verdient hier ook zijn plaats. Minister, misschien kunt u, zoals uw voorgangster, er een keer aan denken om eens een primeur te geven aan het parlement. Het is maar een suggestie. Dat zou fijn zijn voor ons. Het zou fijn zijn dat we in de commissie kennis kunnen nemen van de plannen zodra ze klaar zijn en u ze hebt bevestigd, voor ze ergens op de website van AWV verschijnen.
Op 17 maart hebben we de bespreking van de prioritaire projecten en de optimalisatie van de ring. Dan krijgen we waarschijnlijk de stand van zaken nog uitgebreider van de minister te horen.
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, ik wil, aansluitend op collega Brouwers, nog terugkomen op iets waar ik in deze commissie al een aantal keren op heb aangedrongen, namelijk een efficiënt structureel overleg met de diverse overheden. De burger heeft er immers lak aan om te zien hoeveel overheden er zijn, maar wil wel zien of die overheden goed samenwerken en dat ze afgestemd zijn op elkaar en er resultaten zijn. In die zin verwijs ik naar de werkzaamheden. Ik geloof dat mevrouw Brouwers rapporteur is in de Senaat, voor de Senaatscommissie Transversale Aangelegenheden. Ik vond het echt frappant om zien, zo'n mooi lijstje met een wirwar aan overlegstructuren. Dat is echt wel iets om eens tegen het licht te houden en om daar enige lijn in te trekken en efficiënt samen te werken, want het gaat natuurlijk ook over grensoverschrijdende problematieken. Mobiliteit stopt gelukkig niet aan de grens, dus u bent aangewezen op samenwerking. Ik hoop, als er dan toch een les kan worden getrokken uit heel de saga van de Brusselse tunnels, dat het nu daagt bij de diverse excellenties om effectief samen aan tafel te zitten en samen te werken.
In die zin had ik nog een vraag: met welke insteek gaat u vanuit Vlaanderen naar het overleg met mevrouw Galant? Bent u effectief van plan om te overleggen, uiteraard met een agenda, maar dat is eigenlijk overbodig om te zeggen, want er zijn thema’s genoeg om een gevulde agenda te hebben over de grensoverschrijdende mobiliteit. Met welke frequentie denkt u de Interministeriële Conferentie voor Mobiliteit, Infrastructuur en Telecommunicatie (ICMIT) te reactiveren en samen te roepen?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat het laatste betreft, ga ik vooral met enige hoop naar dat overleg in functie van de investeringsplannen voor het spoor, met diverse desiderata. Ik ken ze niet allemaal van buiten, maar een voorbeeld is de rijpadvergoeding, die belangrijk is voor de exploitatie van een spoorlijn en dus onrechtstreeks ook voor de verhoging van de frequenties die we dikwijls vragen. Een ander punt: met betrekking tot de spoorinvesteringen zijn we sterk vragende partij voor de toekomstvisie ten aanzien van de Vlaamse spoorstrategieën en de prioritaire dossiers daarin.
In dat kader willen we weten of men expliciet vasthoudt aan de multicriteria-analyse (mca), die nogal expliciet in het voordeel speelt van het personenvervoer, als het gaat over de aanduiding van de prioritaire investeringen. De door de FOD Mobiliteit en Vervoer voorgestelde methodologie, de multicriteria-analyse, zorgde er de facto voor dat de lijnen en de investeringsdossiers inzake personenvervoer veel belangrijker naar voren komen en een zwaarder gewicht krijgen dan die voor het goederenvervoer, wat natuurlijk implicaties heeft voor de economische vragen vanuit Vlaanderen. Zo zijn er nog wel verschillende andere elementen die op de agenda staan.
Wat de vraag van collega Brouwers betreft, dat ze het fijn zou vinden een primeur te krijgen in de commissie: uw welbevinden is mijn bezorgdheid. Vandaar dat ik gezegd had dat het fietsplan bij wijze van primeur zeker en vast naar het parlement komt.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
We kijken uit naar 17 maart en later.
De vraag om uitleg is afgehandeld.