Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over de fusieplannen van iMinds en IMEC
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, we vernemen dat Vlaanderen twee van zijn belangrijkste onderzoekscentra, iMinds en IMEC, wil laten samensmelten. De inzet van die fusie is bijzonder hoog. De wereld digitaliseert in een heel snel tempo. Het idee is dat door een softwarespecialist als iMinds te versmelten met een hardwarespecialist als IMEC, Vlaanderen sterker zou staan in toekomstgerichte domeinen als eHealth, Internet of Things en Smart Cities.
De Vlaamse Regering wil de fusie en IMEC ook, maar we konden in een aantal artikels al vernemen dat er bij het veel kleinere iMinds ernstige twijfels bestaan. De vrees is daar om opgeslokt te worden door het oudere, grotere, als dominant gepercipieerde en – vergeef mij het woord – loggere IMEC. De schrik is dat men bij iMinds de eigen unieke starterscultuur of ‘start-up culture’ zou verliezen.
In antwoorden op eerdere schriftelijke vraagstellingen en in vragen in deze commissie leek u geneigd om die fusie over te laten aan de raden van bestuur. Die zijn daar al zes maanden mee bezig, zonder dat we daar publiekelijk al heel veel over hebben mogen vernemen.
Minister, mij gaat het over de kat, en de muizen die ze vangt, en niet over hoe die kat is samengesteld. Bij een fusie dreigt de bottom-upcultuur die bij iMinds bestaat, verstikt te worden door de bestaande veeleer top-downcultuur bij IMEC, die wat centralistischer van aard is. Dat heeft te maken met de voorgeschiedenis en met het type van activiteit, maar het is in elk geval een vaststelling en een vrees. Enkele sleutelfiguren hebben ondertussen ook de deur bij iMinds achter zich dichtgetrokken.
Ik spreek die vrees hier ook uit, zonder daarbij te veronachtzamen dat een geslaagde fusie ook strategische opportuniteiten kan bieden. Maar evenzeer is de vraag: waarom een fusie? Bieden andere vormen van samenwerking niet de mogelijkheid om die doelstelling op een andere manier te halen? De twijfel en de vragen daarover bestaan nu al vrij lang en wegen ongetwijfeld op het functioneren van die twee instellingen. Wat ik vraag, is dat daar een einde aan zou komen.
In antwoord op mijn schriftelijke vraag van 4 december 2015 gaf u aan dat een tussentijds rapport over de fusie op 19 november door de raad van bestuur van iMinds en op 25 november door de raad van bestuur van IMEC besproken werd. Bovendien, zo antwoordde u mij, werden daar vijf criteria vooropgesteld om een eventuele fusie aan te toetsen. Dat is publiek toegankelijk, dus dat is geen groot nieuws. Maar misschien kunt u uw licht laten schijnen op de volgende vragen.
Kunt u een stand van zaken geven bij de fusieplannen van iMinds en IMEC? Steunt u die fusie nog voluit? Steunt de Vlaamse Regering u daarin? Is een fusie volgens u echt noodzakelijk?
Hoe ziet u dan de verzoening van de verschillende bedrijfsculturen die ik net heb geschetst van iMinds en IMEC? Hoe reageert u op kritieken die in de media werden geuit? Men haalt daar beeldspraak aan uit het voetbal: “Een fusie van FC Barcelona en AA Gent.” Worden er alternatieven voor een fusie onderzocht? Hier is blijkbaar echt gekozen voor fusioneren, maar twee grote performante complementaire instellingen zouden ook op andere manieren kunnen samenwerken. Het water hoeft niet te diep te zijn. Welke initiatieven zult u nemen in het verdere proces van deze mogelijke fusie? Welke rol zullen beide raden van bestuur hier verder in spelen? Welke timing stelt u voorop?
De heer Parys heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het belangrijk dat we het hierover hebben. Het gaat over twee heel strategische instellingen die op het vlak van Vlaamse innovatie belangrijk zijn voor ons.
Ik heb de vraag van mijn collega goed beluisterd en ik ben blij om te lezen en te horen dat hij zegt dat er ongetwijfeld strategische opportuniteiten zijn. Welke vorm die dan moeten aannemen, is een vraag die aan de minister kan worden gesteld. De heer Van Malderen zegt in zijn vraag dat IMEC zo dominant is en gepercipieerd wordt als log en dominant, om zijn woorden te gebruiken. Aan de andere kant zegt hij dat die raden van bestuur al zes maanden aan het praten zijn zonder veel merkbare vorderingen. Ik zou dan zeggen: als IMEC zo dominant is, dan was er toch al lang iets beslist en was de wet van de grote partner toch al opgelegd? Ik zag daar toch een beetje een tegenstelling in.
Ik wil even blijven stilstaan bij dat cultuurverschil waar zoveel over wordt gezegd. Natuurlijk moet daar op een heel goede manier mee worden omgegaan. Maar een cultuurverschil hoeft ook geen probleem te zijn. Het kan een opportuniteit zijn als je er op de juiste manier mee omgaat. Om dan te zeggen dat IMEC één grote cultuur heeft, dat lijkt me toch een beetje van de pot gerukt, als je weet dat IMEC staat voor Interuniversitair Micro-elektronicacentrum. Ze hebben bijvoorbeeld 150 associates in hun associates lab, onder andere in Gent. Ze werken met 300 PhD-studenten. Er werken 70 nationaliteiten. Een van hun grootste projecten is met de John Hopkinsuniversiteit in de Verenigde Staten. Wat mij vooral treft, is heel belangrijk in dit gegeven, namelijk dat we een cultuur houden die laagdrempelig is. Ik denk echter niet dat hier sprake is van een monocultuur die zou worden opgelegd. Daar wil ik toch wel een kanttekening bij maken.
Er wordt in de vraag van collega Van Malderen verwezen naar een artikel van Peter Hinssen, toch niet de minste als het op technologie en informatica aankomt in Vlaanderen. Dat artikel bevatte niet bepaald kritiek. Hier staat letterlijk: “Imec en iMinds zouden opgaan in een nieuwe onderzoeksinstelling die zich op hardware én software kan concentreren. Briljant. (…) Het is een gemiste kans mocht Vlaanderen Imec en iMinds niet bij elkaar zetten. (…) Die ene start-up van Imec heeft meer financiering gekregen dan alle start-ups van iMinds samen in hun hele tienjarige bestaan.”
Als het over die cultuur gaat, gaat het ook vaak over die start-ups. Het is zo dat IMEC minder spin-offs heeft, maar wel veel grotere, en dat iMinds er meer heeft, maar veel kleinere. Daarin zit misschien ook wel een complementariteit en iets wat ze samen goed zouden kunnen doen in één samenwerkingsverband of één organisatie.
Mijn vragen aan de minister zijn heel gelijklopend, maar de inleiding heeft misschien een ander accent dan die van collega Van Malderen. Hoe staat het met dat tussentijds rapport? Hoe verlopen de gesprekken tussen de beide raden van bestuur?
Minister Muyters heeft het woord.
Misschien is het goed even de antecedenten te hernemen. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat we toonaangevende onderzoeksinstellingen hebben: IMEC en iMinds. Hun kritische massa en slagkracht verhogen door meer samenwerking, daar stelt vandaag niemand nog vragen over. Toen dat een jaar geleden een eerste keer aan bod kwam – ik was daar zelf bij – was het logisch dat dat iets is dat moet groeien. Ondertussen zijn er veelvuldige informele contacten geweest tussen IMEC en iMinds. In navolging van deze contacten hebben de raden van bestuur op een bepaald moment beslist om een project op te starten om na te gaan of en hoe IMEC en iMinds het best kunnen samenwerken. Het ging vooral over ‘hoe’, want of ze zouden samenwerken, daar was iedereen van overtuigd dat dat zinvol was.
Er is een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van beide organisaties. Die kreeg het mandaat om in een eerste fase alle mogelijke samenwerkingsmodellen te definiëren en er ook een evaluatie aan te koppelen. De werkgroep heeft die scenario’s onderzocht en kwam tot de conclusie dat de best mogelijke optie erin bestaat dat IMEC de activiteiten van iMinds integreert en dit gebruikt om zelf zijn activiteiten, werking en cultuur te verbreden. Dat vind ik een belangrijk aspect.
De werkgroep ging er daarbij van uit dat deze aanpak een noodzakelijke voorwaarde is om de sterkten van beide, zeker die van het iMinds-model, te vrijwaren, namelijk het vraaggedreven en laagdrempelige karakter en het gedistribueerde en lichtvoetige ecosysteem van de partners. Dat zijn bezorgdheden die voor mij ook zeer belangrijk zijn. Ik heb hun van in het begin gevraagd om ervoor te zorgen dat de troeven van elke organisatie, maar zeker die van iMinds, overeind konden blijven.
Het rapport werd op 19 november door de raad van bestuur van iMinds besproken en op 25 november door de raad van bestuur van IMEC. Beide raden van bestuur hebben op een zeer constructieve manier samengewerkt rond de voorstellen, maar vonden het ook noodzakelijk om voor dit project in voldoende tijd te voorzien.
Vervolgens heeft de werkgroep de opdracht gekregen om voor de geselecteerde opties een implementatieplan uit te werken. Ik heb begrepen dat vandaag de beide raden van bestuur weer bijeenkomen om zich opnieuw te buigen over de stand van zaken. We moeten de conclusies daarvan afwachten.
Hoe verlopen de gesprekken tussen de raden van bestuur? De raden van bestuur hebben uiteraard een cruciale rol. Het is goed dat de voorzitters van de raden van bestuur worden uitgenodigd op de sessies van de werkgroep. Ik wil beide voorzitters bedanken, want het is voor die mensen niet altijd evident om dat zo grondig mee te volgen.
Wat betreft mijn houding daarover is in de finaliteit het belangrijkste dat we opteren voor een structuur waarbij de huidige sterktes van de instellingen nog vergroot worden. Het is niet genoeg dat ze gevrijwaard worden. Een en een moet eigenlijk minstens tweeënhalf, maar voor mijn part drie of vier worden. Ik respecteer daarin zeker de autonomie van de organisaties. De mensen die hier vaker komen, weten dat. Ik zal nooit in de plaats treden van de organisaties, want dan hebben we geen raden van bestuur en geen gedelegeerd bestuurders meer nodig, maar alleen ministers. Zij moeten in eerste instantie komen tot een gedragen conclusie, waarmee ze zichzelf zo goed mogelijk kunnen inschrijven in het beleid dat ik als Vlaamse minister en dat de Vlaamse Regering wil voeren.
Als minister van Economie, Wetenschapsbeleid en Innovatie zullen we het voorstel op het ogenblik dat het er ligt, aan vier criteria onderwerpen. Toont het project voldoende ambitie om van Vlaanderen een topregio te maken, zoals beschreven in de visienota van de minister-president? Zal dit project voldoende onze lokale Vlaamse industrie blijven steunen, wat zeer belangrijk is voor mij? Bouwt het project garanties in om de sterkten van beide organisaties te behouden? Dat is al een paar keer aan bod gekomen. Stelt het project beide organisaties in staat om de basisdotatie van de Vlaamse Regering als hefboom te gebruiken om andere fondsen aan te trekken?
Die verschillende bedrijfsculturen dan. IMEC en iMinds verschillen zonder twijfel. Dat is heel duidelijk. Ze verschillen qua opzet, activiteiten, werking en cultuur. Door de digitale evolutie hebben ze echter beslist om te onderzoeken waar ze hun krachten kunnen bundelen. Daarbij wordt het potentieel van de samenwerking bekeken vanuit de toekomst. In de toekomst zijn er immers heel wat domeinen waar hardware en software dichter bij elkaar komen. Gelet op de complementaire competenties van IMEC en iMinds is die nauwere samenwerking zonder twijfel raadzaam. Natuurlijk is dat geen eenvoudige oefening, zeker niet als je er ook van uitgaat dat je de sterktes van beiden moet kunnen bewaren. Daarom is op een bepaald moment beslist om een consultant onder de arm te nemen, die met de potentiële risico’s rekening houdt en daar ook samen met de raden van bestuur oplossingen voor naar voren brengt.
Wat de kritiek betreft, vind ik het fijn dat u dat artikel over AA Gent en FC Barcelona hebt aangehaald. U moet dat artikel immers eens bekijken. Daarin wordt gevraagd waarom men nog twijfelt, wordt er opgeroepen dit te doen. Er stond nog bij dat men hoopte dat de politiek nu niet de drempel zou zijn. (Opmerkingen van Bart Van Malderen)
Aan mij zal het niet liggen. De politiek zal niet de drempel zijn als dit gedragen en op de voorwaarden van de criteria die ik heb opgesomd, zal worden gerealiseerd.
Wat de alternatieven betreft, meen ik al te hebben gezegd dat men alles heeft onderzocht.
Ten slotte was er nog de vraag welke initiatieven ik zal nemen in het verdere proces van deze mogelijke fusie. Dat is gemakkelijk. Vandaag komen die raden van bestuur bijeen om de voortgang te bespreken. Dat lijkt me belangrijk. Zoals ik al zei, zijn er die criteria waaraan wij dat zullen afmeten. We zullen die criteria ook meenemen in de onderhandelingen over de nieuwe convenanten, want een belangrijk element bij de besprekingen was toch ook wel dat de convenanten van de beide instellingen op het einde van dit jaar aflopen. Als men verder gaat, kunnen we dus natuurlijk nog altijd elementen zoals het vrijwaren van de cultuur of de laagdrempeligheid meenemen in een nieuw convenant. Ik zal dus zeker die criteria ook nog vertaald zien. Hopelijk matcht alles, maar daarover zullen we na vanavond meer weten.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik wil niet op de man spelen, maar u bent al een hele tijd minister en af en toe dreigt er dan een begripsverschuiving. Als ik zeg dat er kritiek is, dan zegt u dat er ook positieve kritiek is. Dat is ook kritiek, net als de kritiek waarbij u werd aangevallen. Het woord ‘kritiek’ komt van het Grieks: een criticus is iemand die beargumenteert, beoordeelt, analyseert, interpreteert of observeert. Dat even tussendoor.
Ik denk dat we het over een aantal dingen eens zijn, maar ik blijf met toch wel wat vragen zitten, ook na uw antwoord. Een deel van het ontbreken van antwoorden maakt me ook wel bezorgd. Ik denk dat iedereen de potentiële vooruitgang ziet van een betere samenwerking, gewoon gezien de evolutie, met het Internet of Things, met het gegeven dat, los van de nanotechnologie, alles wat met chips te maken heeft, een plafond bereikt. Dat maakt dat IMEC andere markten en ontwikkelingsdomeinen zal moeten opzoeken. Als je dan weggaat uit de klassieke domeinen, dan zit je heel snel in een domein dat vandaag in de eerste plaats wordt bezet door iMinds, en iMinds heeft sowieso ook voor die apps steeds meer een hardwaredrager nodig. Het zou dus gek zijn dat men dan theoretisch dubbel werk levert of dat men – dat zou ook kunnen – een partner in het buitenland gaat zoeken, om elkaar op die manier in de feiten te gaan beconcurreren. Dus, complementariteit: ja. Samenwerken: geen enkel probleem.
Men kan ook moeilijk tegen een aantal van de criteria zijn die u vooropstelt. Die zijn immers natuurlijk zo geformuleerd dat ze sociaal wenselijk zijn. Wie is er nu tegen autonomie van de raden van bestuur? Wie kan er nu tegen zijn dat wat je doet, de twee moet versterken? De negatieve kritiek die ik daarop kan geven, met mijn slecht karakter, is dat het nogal vrijblijvend is.
Dan kom ik tot mijn bezorgdheden: hoe zal men dat nu praktisch aanpakken? Men is daar al een tijdje mee bezig. Die consulent is al een tijdje bezig. Die raden van bestuur zijn er al een tijd over aan het beraadslagen. Men blijft echter wel steken op dat niveau van sociaal wenselijke formuleringen. Op een bepaald moment zal er wel een beslissing moeten worden genomen. Dan zal er een nieuwe raad van bestuur moeten worden gemaakt. Dan zal er een CEO moeten worden aangeduid, als men voor een fusie gaat. Minister, ik zie u altijd knikken, dus ik ga ervan uit dat u dan in de richting van een fusie denkt, maar in het andere geval moeten er misschien andere samenwerkingsverbanden worden afgesloten. Dan zal men financiële stromen moeten organiseren. Ik zou willen dat u ter zake in de mate van het mogelijke toch wel wat concretere antwoorden biedt. Ik kan me immers niet voorstellen dat, als je antwoorden formuleert op de heel abstracte, algemene doelstellingen, je ook al niet met de praktijk bezig bent. Dat zouden we moeten kennen om bijvoorbeeld de vraag naar evenwichten adequaat in te vullen. Ze hebben verschillende structuren. Ze hebben verschillende bedrijfsculturen. Er is gewoon al het feit dat iMinds een interuniversitaire instelling is. Dat doet vragen rijzen met betrekking tot een toekomstige geografische inplanting. Men kan wel zeggen dat dat allemaal in de cloud zit, dat men, omdat het met software te maken heeft, dat bij wijze van spreken ook op de Zuidpool kan maken, om het hier toe te passen. U zult het echter toch wel met me eens zijn als ik zeg dat de fysieke inplanting nabij universiteiten ook een factor is: men kan eens ergens binnenlopen om een contact te leggen en dergelijke meer. De verhoudingen tussen die universiteiten zullen moeten worden meegenomen. Ik denk dat er heel veel werk is om praktische antwoorden te bieden, om een aantal vragen weg te nemen.
Ik heb nog een heel concrete vraag. U zegt dat die raden van bestuur vandaag opnieuw samenkomen. Ik hou van a-of-b-antwoorden. Is dat dan om de nota verder te bespreken en valt er vandaag geen conclusie te verwachten? Dat is a. Of staat de vraag op de agenda of men al dan niet voor een fusie is? Dat is b. U mag met a of b antwoorden.
De heer Parys heeft het woord.
Ik wil toch nog even terugkeren naar de finaliteit hiervan. Er gaat veel Vlaams geld hierheen. Wat wij hier doen, moet een nut hebben, en ik denk dat dat nut ook duidelijk vervat zit in de criteria die de minister naar voren heeft geschoven. Mijnheer Van Malderen, ik ben het eigenlijk niet eens met wat u daarover hebt gezegd. Wij zitten hier nu te bespreken of dat nu een fusie of een samenwerkingsverband moet zijn, maar tegelijkertijd wordt gezegd dat het niet uitmaakt welke kleur de kat heeft, als ze maar muizen vangt. Dat is eigenlijk een beetje contradictorisch. Wat er ook gebeurt, welke samenwerkingsvorm er ook wordt gekozen door de raden van bestuur, datgene waarover het hier moet gaan, vind ik terug in de criteria die de minister heeft vooropgesteld. Het gaat namelijk om een ambitieuze doelstelling voor een Industrie 4.0, om Vlaanderen op dat vlak daadwerkelijk bij die wereldtop te brengen en daarvoor in een ondersteuning te voorzien via een organisatie die zich zowel op nano-elektronica als op apps en meer toegepaste zaken gaat toeleggen. Dat vind ik in die eerste criteria terug.
Mijnheer Van Malderen, het tweede criterium vind ik eigenlijk ook een antwoord op uw vraag. De minister had het over een gedistribueerd model, maar dat is net een model dat verspreid zit over diverse universiteiten, op diverse locaties en waarin je al die elementen kunt terugvinden. De minister kan dat dan al dan niet bevestigen in zijn antwoord.
De laagdrempeligheid betreft net die cultuur. Niemand zet daar oogkleppen op en zegt dat IMEC nu dezelfde bedrijfscultuur als iMinds heeft. De meerwaarde zit net in het verstandig bundelen van die culturen. We laten het het best over aan de organisaties, aan de raden van bestuur en het operationeel management, om dat praktisch in te vullen. De doelstelling is duidelijk: het moet laagdrempelig zijn, het moet onze bedrijven in belangrijke mate dienen en het moet een model zijn dat diverse universiteiten integreert op diverse locaties. Ik vond die criteria ter zake dus eigenlijk best wel duidelijk.
Een stap terugzettend meen ik ook dat wat wij hier doen, echt wel van belang is. Niet alleen mensen als Wim De Waele, die iMinds eigenlijk heeft opgestart, vinden dit een goed idee. Peter Hinssen heeft in De Tijd gezegd dat dit doen briljant is, dat we vooral niet in het parochiale mogen blijven steken van wie onder welke kerktoren welke posten krijgt. Daar ben ik immers wat bang voor als we nu al vooruitlopen op de evenwichten van een nieuwe raad van bestuur. Voor mij is dat de kar voor het paard spannen. Wij moeten eerlijk zeggen wat onze criteria zijn, waar we heen willen en waarom we dat willen. Laten we dan dat probleem oplossen als er overeenstemming is over een vorm van samenwerking waarin de beide raden van bestuur zich kunnen vinden.
Wat we hier doen, kan Vlaanderen echt wel naar de wereldtop katapulteren. Er is een artikel verschenen in Nature dat een gunstige wind op mijn bureau heeft doen belanden. Ik lees dat immers niet maandelijks, moet ik eerlijk toegeven. In dat artikel, waarnaar trouwens nog niet zo lang geleden ook werd verwezen in De Tijd, werd gesteld dat het plafond van de wet van Moore in zicht komt, met de fysische wetten die bepalen hoeveel transistors er op een chip kunnen worden gezet. Alleszins zal er niet meer sprake zijn van verdubbeling om de twee jaar. Er wordt gewag gemaakt van een ‘industry roadmap’ die zou zijn gemaakt om de ‘more than Moore’- strategie toe te passen. Eigenlijk zou daarbij het hele model worden omgekeerd. Men zal niet langer de chips maken en daar dan de applicaties uit laten voortvloeien. Men zal beginnen met die applicaties, zoals smartphones of supercomputers of datacentra in de cloud, en dan zal men bekijken welke chips er nodig zijn om die te maken. Dat huwelijk tussen IMEC en iMinds, op welke manier dat eventueel ook wordt voltrokken, is net datgene dat Vlaanderen uniek zou kunnen maken. We hebben twee organisaties die telkens goed zijn in één van die twee dingen. Ik denk dat ze zelf ook helemaal zot zouden moeten zijn, mochten ze hun eigenheid verloren laten gaan in de samenwerking die ze zullen uitwerken. Ik denk dus dat Vlaanderen potentieel iets heel belangrijks aan het doen is. Het zijn de organisaties zelf die eerst aan zet zijn. De criteria die de Vlaamse Regering naar voren heeft geschoven, zijn geen criteria waar iedereen voor kan zijn. Ze geven eigenlijk wel heel duidelijk de richting aan: dat moet worden gedaan, onder welke vorm die samenwerking ook zal gebeuren. Mijnheer Van Malderen, ik ga dus niet akkoord als u zegt dat die criteria te vaag zijn. Ik hoop dat we heel de discussie over de evenwichten en de posten die daarmee gepaard gaan, achterwege kunnen laten, en dat we nu eerst de inhoud laten primeren.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben het eens met de heer Parys: dit zijn echt geen vage criteria. Mijnheer Van Malderen, alle elementen die u naar voren hebt gebracht, vallen onder de criteria. Er wordt gevraagd dat het project garanties inbouwt om de sterktes van de beide organisaties te behouden. Daar zit alles in. Er is de samenwerking tussen alle universiteiten in iMinds, zelfs bij plaatselijke zaken. Daar zit de laagdrempeligheid van iMinds in. Daar zit het veel werken met kmo’s door iMinds in. Dat zijn de sterktes van iMinds. We moeten er ook voor zorgen dat die internationale bedrijven die vandaag bij IMEC zitten, morgen ook nog altijd bij IMEC aan bod kunnen komen, zij het op een ander vlak. Alles wat u naar voren hebt gebracht, zit in die criteria. Hoe zorgen we ervoor dat dat ‘kleine’ iMinds niet wordt opgeslorpt door dat ‘grote’ IMEC? Dat zit daarin.
‘Structure follows strategy’: de strategie komt eerst. Ik ga er echter van uit dat, als men een stap zet, men ons ook suggesties zal doen qua structuur. Ik meen dat zij ook goed geplaatst zijn om ter zake elementen naar voren te brengen. U vroeg me om a of b te kiezen. Ik neem c, met name de vertrouwelijkheid van de agenda’s van de raad van bestuur. Ik wacht daar tot vanavond op.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, u doet een zeer verdienstelijke poging om me gerust te stellen, maar zoals u voor c kiest, kies ik ook hier voor ‘we’ll see’. We zullen u daar ongetwijfeld over ondervragen.
U had het over het kleine iMinds en het grote IMEC. Ik heb het liever over het jongere en het iets oudere. Dat verklaart trouwens ook veel, veeleer dan de grootte of de schaal die ermee gepaard gaat. Maar goed, we zullen zien wat de avond brengt.
De heer Parys heeft het woord.
Absoluut. Ik sluit me daarbij aan. Het gaat over jong en ietwat ouder. Ik wens vooral de raden van bestuur vanavond veel wijsheid toe.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.