Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
We kennen de taken van het agentschap Toerisme Vlaanderen. Op de nieuwjaarsreceptie van Toerisme Vlaanderen kondigde de administrateur-generaal de krachtlijnen voor het nieuwe werkjaar aan. Centraal daarbij staan vakmanschap, gastheerschap en kwaliteit. Vlaanderen moet inderdaad zijn troeven uitspelen: de projecten rond oude en nieuwe Vlaamse Meesters, cultuur en erfgoed, gastronomie en het wielerpatrimonium kunnen en moeten nog meer uitgespeeld worden.
Om die troeven nationaal maar ook internationaal uit te spelen, is een aangepaste strategie nodig. In de beleidsbrief Toerisme van dit jaar wordt een nieuwe gedragen internationale marketingstrategie in het vooruitzicht gesteld. Daartoe bereidt Toerisme Vlaanderen een nieuw marketingplan voor. Ik meen mij van de nieuwjaarsreceptie van Toerisme Vlaanderen te herinneren dat dit vanaf maart 2016 zou kunnen worden uitgevoerd.
Minister, hebt u in verband met dat nieuwe marketingplan al een stand van zaken? Kunt u in grote lijnen de inhoud van dat plan toelichten?
– Jan Van Esbroeck treedt als voorzitter op.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik kan u melden dat de nieuwe marketingstrategie van Toerisme Vlaanderen 2016-2020 zo goed als klaar is. Daarbij heeft Toerisme Vlaanderen ervoor gekozen om naast het internationale luik ook het sociaal toerisme op te nemen en zo tot één geïntegreerde strategie te komen. In de voorbereiding en de ontwikkeling van de marketingstrategie werd meermaals overleg gepleegd met de toeristische partners, de lokale besturen, de provinciale toeristische diensten en de kunststeden. Vanaf 1 maart zal de tekst van de marketingstrategie beschikbaar zijn op de website van Toerisme Vlaanderen en via een gedrukte brochure. Ik heb daarvan al een dummy mogen zien. Het was de bedoeling dat de administrateur-generaal gisteren op de beurs al een en ander zou toelichten.
Begin juni staan er zes roadshows gepland, verspreid in Vlaanderen, waarop Toerisme Vlaanderen de marketingstrategie verder wil toelichten aan de sector. De marketingstrategie 2016-2020 legt de globale strategie vast voor de ontwikkeling en promotie van Vlaanderen als toeristische bestemming, uitgaande van drie grote doelstellingen: de economische impact van het toerisme in Vlaanderen verhogen; de reputatie van Vlaanderen als kwalitatieve toeristische bestemming uitdragen; de participatie van de Vlamingen aan toerisme wat verhogen.
Er zijn een viertal uitgangspunten. Als we het merk Vlaanderen versterken, gebeurt dat, zoals steeds in de algemene strategie, op basis van de lijn ‘baanbrekend vakmanschap’. Dat sluit natuurlijk naadloos aan bij de ‘Vlaamse Meesters’. We zetten geen producten in de markt maar belevingen. We koppelen die belevingen aan specifieke doelgroepen. Voor het recreatief verblijfstoerisme zijn er belevingen die voor heel Vlaanderen gelden, zoals de Vlaamse Meesters, wielrennen, de Eerste Wereldoorlog, festivals, gastronomie, eten en drinken. Er zijn ook belevingen die specifiek verbonden zijn met een deelbestemming, specifiek gelinkt aan een geografische locatie, bijvoorbeeld diamant in Antwerpen of ‘beachlife’ aan de kust.
Toerisme Vlaanderen speelt in eerste instantie in op de behoeften van de internationale doelgroep van de ‘culturele meerwaardezoekers’, maar mikt ook op doelgroepen met een groot groeipotentieel, bijvoorbeeld jongeren, gezinnen met kinderen en personen met een fysieke beperking. Er is ook het generationele toerisme, waarover we het straks bij de vraag van de heer Verstreken misschien zullen hebben.
Voor ‘meetings, incentives, conferences and exhibitions’ (MICE) zal Toerisme Vlaanderen vooral de erfgoedlocaties in een uniek decorum uitspelen. Ik heb al herhaaldelijk gezegd dat wij voor het congrestoerisme niet in concurrentie moeten treden met de allergrootste toeristische infrastructuren in het buitenland. Wij moeten net datgene uitspelen waarin wij excelleren: het decorum waarbinnen een congres of een ander event kan plaatsvinden. Een organisator van een event kan zoveel meer bieden door erop te wijzen dat wij niet alleen een goede toeristische infrastructuur hebben, maar vooral een goede beleving voor de deelnemers van het congres na afloop van het congres. Dat zal hun misschien veel meer bijblijven dan de inhoud van dat congres. Door de beleving die de participant heeft mogen ondergaan, ontstaat er toch een positieve associatie tussen enerzijds het merk van de organisator van het congres en anderzijds de participant.
Wat betreft MICE bestaat de doelgroep uit internationale associaties en bedrijven binnen de economische groeisectoren. Binnen dat laatste differentiëren we naargelang van de bestemming. Zo kunnen we de petrochemische industrie gemakkelijker verleiden om in het kader van MICE naar Antwerpen te komen. Hetzelfde geldt voor biotechnologie in Gent en nanotechnologie in Leuven. Ook daar wordt bekeken wat wij specifiek kunnen bieden aan deze speciale doelgroepen.
Voor de werking met betrekking tot het sociaal toerisme en dan vooral het verhogen van vakantieparticipatie, richt Toerisme Vlaanderen zich op de Vlamingen die drempels ervaren bij toeristische daguitstappen en groepsverblijven.
We maken specifieke keuzes in functie van geografische doelmarkten. Voor het recreatief verblijfstoerisme richten we ons vooral op de buurlanden: Nederland, Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië. Andere belangrijke markten zijn, subsidiair: Spanje, Italië, Scandinavië, Centraal-Europa, de Verenigde Staten, Canada, Australië, Japan, Rusland, Brazilië, India en de regio Azië. Voor MICE gaat het dan om de zogenaamde associatiehubs. Dat zijn steden met een hoge concentratie aan hoofdkantoren van associaties: Parijs, Londen, Genève en Washington. Voor het sociaal toerisme is heel Vlaanderen in eerste instantie doelmarkt.
Toerisme Vlaanderen wil, misschien nog meer dan in het verleden, in zijn marketing rekening houden met duurzaamheid en de draagkracht van onze bestemmingen. Wat betreft kunststeden betekent dit dat de focus niet alleen op de stad zelf wordt gelegd, maar ook op de ruimere omgeving. We proberen toeristen warm te maken voor het aanbod niet alleen in de stad, maar ook in de omgeving van die stad. In mensentaal: we proberen steeds meer internationale toeristen ook buiten de kunststeden te krijgen. Dat heeft twee voordelen. Ten eerste kun je meer plekken laten ontdekken en economisch laten participeren aan dat toeristisch voordeel. Ten tweede kunnen we de plaatsen waar op bepaalde piekmomenten soms te veel toeristen zijn, een beetje ontlasten en het aanbod wat meer spreiden. In het geval van Brugge is dat een expliciete vraag.
Tot slot zijn er negen strategische lijnen: focussen op de onderscheidende belevingen, de ‘unique selling propositions’ waarmee wij ten opzichte van onze naaste buurlanden, die onze concurrenten zijn, het verschil maken; het stimuleren van spreiding in de ruimte door toeristische ervaringen in verschillende bestemmingen thematisch te verbinden, en dus niet ten aanzien van één thema of één beleving geografisch te focussen op één locatie maar op een netwerk van mogelijke locaties; een bestemmingspromotie door een geïntegreerde marketingaanpak; het verhogen van de internationale bereikbaarheid door multimodale oplossingen; het samenwerken voor internationale promotie via een samenwerkingsmodel; het ontwikkelen van de meetingindustrie door het bewerken van de internationale associatiemarkt; het uitbouwen van een netwerk van toeristische ambassadeurs; het verhogen van de participatie van Vlamingen aan toerisme; het ontwikkelen van een integraal kwaliteitsbeleid. Deze negen strategische lijnen zijn het logische uitvloeisel van de principes die ik eerder heb geschetst.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik had hiervan gisteren op Brussels Trade al een korte samenvatting gekregen. Vakmanschap uitspelen is goed. Dat geldt ook voor het uitspelen van belevingen naar doelgroepen en specifiek naar culturele meerwaardezoekers, ook internationaal. Dat zijn goede uitgangspunten, die zich logisch in strategische lijnen laten vatten. Gisteren hebben er echter een paar collega’s zich in allerijl moeten laten verontschuldigen. Kan de administratie van Toerisme Vlaanderen dit in een volgende commissievergadering meer in detail komen toelichten? Is dat opportuun? Ik weet ook niet of mijn collega’s daarnaar vragen.
We zullen dat in de regeling der werkzaamheden bespreken.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, misschien hebt u het gezegd, maar dan heb ik het niet goed gehoord. In de beleidsnota stond dat de tekst klaar zou zijn tegen eind 2015. We zijn nu februari 2016. Kunt u nog eens een concrete timing geven? Wanneer zal de nota over de marketingstrategie 2016-2020 klaar zijn, zodat wij ons daarin kunnen verdiepen?
Ik heb gezegd dat die nota klaar is. Ze is in druk. Het is zoals mevrouw Coudyser zei: ze werd gisteren toegelicht door de administrateur-generaal. Ik wil de regeling der werkzaamheden niet overslaan, maar het moet zeker mogelijk zijn om die nota hier in detail te komen toelichten in deze commissie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.