Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Minister, Toerisme Vlaanderen werft dezer dagen veel mensen aan, zo las ik in een vacature op de site en op andere bekende vacaturesites. De infotekst daarbij is plezant en wervend: “Toerisme Vlaanderen zoekt straffe medewerkers. Vakantie! Iedereen houdt ervan. Wij ook, zo veel zelfs dat we er elke dag aan werken.” Zou je geen goesting krijgen? Dat moeten fantastische jobs zijn waarin ongetwijfeld heel veel gepassioneerde mensen geïnteresseerd zijn.
Mijn vragen gaan over de taal en de inhoud van deze advertenties. Het begint al met de titulatuur. Zo is men onder andere op zoek naar een ‘Chief Information Officer’, een ‘Channelexpert’, een ‘Marketing Executive’. Ik hoop dat ik dit juist heb uitgesproken. Bij de andere jobomschrijvingen lees ik ronkende volzinnen als “Je bent no-nonsense en hands-on.” Of: “Een digital native die (…) de juiste tools kan inzetten.” Het kan muggenzifterij genoemd worden, maar als lid van de Interparlementaire Commissie voor de Nederlandse Taalunie, minister, komt het haar op mijn armen overeind wanneer ik een dergelijk taalgebruik lees, zeker als het afkomstig is van de Vlaamse overheid.
Mijn onbehagen gaat echter verder dan mijn getoucheerde taalgevoeligheid. De reeks openstaande vacatures, waaronder ook nog specialisten in begroting, boekhouding, HR en communicatie, lijken zo weggeplukt uit een vacature in de privésector. Nu heb ik er geen probleem dat Toerisme Vlaanderen enige bedrijfscultuur hanteert en bedrijfsgericht handelt, maar de taakstelling blijft wel fundamenteel anders. Een overheid moet geen imperialistische doelstellingen hebben. Dat woord ‘imperialistisch’ slaat op de namen van die functies.
Het is geen kerntaak van de overheid om winst te genereren. Dat is toch het verschil met de bedrijfswereld en de privésector. Wat daarentegen haaks staat op de jobaanbiedingen in de privésector, is het totaal ontbreken van passie bij de functievereisten in de vacatures van Toerisme Vlaanderen. Enige kennis van de toeristische sector wordt hoogstens als eventueel pluspunt vernoemd. Nochtans is dit iets waar reguliere bedrijven net serieus veel aandacht aan zouden besteden. Relevante ervaring en voeling met de sector zijn immers meer waard dan diplomavereisten en digitale kunde. Mij lijkt het typerend voor de weg die Toerisme Vlaanderen opgaat. Toerisme Vlaanderen is hoe langer hoe minder bezig met toerisme an sich, laat staan met toerisme als tegenwicht voor ons jachtige professionele bestaan, als sociaal, cultureel en educatief gebeuren. Toerisme wordt verengd tot het lokken van consumenten, tot omzetstijging in de private toeristische sector, tot branding en marketing.
Ten slotte lijken ook heel veel vacatures simultaan te moeten worden ingevuld. Ofwel is er bij Toerisme Vlaanderen dus een structurele uitbreiding van het personeelsbestand aan de gang, hetgeen behoorlijk contradictorisch zou zijn met de afbouw die we in het ambtenarenkorps zien, de zogenaamde koppensnellerij, ofwel is er een massaal verloop van werknemers, wat kan wijzen op een slechte werksfeer. Maar ik ben misschien te negatief. Ofwel is er een interne verschuiving aan de gang waarbij bepaalde onderdelen van Toerisme Vlaanderen worden afgebouwd en andere versterkt.
Minister, waarom moeten die vacatures zo Engelstalig zijn? Hoe komt het dat er in de functieomschrijvingen en -voorwaarden zo weinig te lezen valt over toerisme? Hoe verklaart u de plotse golf van aanwervingen? Hoe evolueert het personeelsbestand? Verschuiven de taakstellingen? Hoe evolueert de rol van Toerisme Vlaanderen binnen de toeristische markt in Vlaanderen? Hoe verhouden de pijlers bestemmingsontwikkeling, bestemmingspromotie en het Steunpunt Vakantieparticipatie zich tegenover elkaar, zowel budgettair als qua personeelsinzet?
Minister Weyts heeft het woord.
U stelt vragen over het taalgebruik, het personeelsbeleid en de rol van Toerisme Vlaanderen.
Mijnheer Caron, ik betreur natuurlijk dat uw taalgevoeligheid – om het met een gallicisme te zeggen – getoucheerd werd. U verwijst naar het Engelstalige jargon. Naar verluidt is er een oorlog om talent, een ‘war on talent’ gaande. Daarbij is het belangrijk om marktconforme termen te gebruiken of begrippen die alleszins gangbaar zijn in het personeelsbeleid, om niet te zeggen de ‘human resources’. Ik ben het met u eens dat de Vlaamse overheid erover waakt dat het Nederlandse alternatief wordt gebruikt als er een goed Nederlands equivalent voorhanden is. Dat vergt soms wat moeite, maar die moeite is de moeite waard. Daarom heb ik aan Toerisme Vlaanderen gevraagd om daar oog voor te hebben.
Er waren inderdaad tussen december 2015 en januari 2016 acht vacatures. Die passen perfect in het personeelsplan. Toerisme Vlaanderen heeft in het verleden altijd de vooropgestelde doelstellingen nagestreefd inzake ‘koppenbesparing’ en doet dat ook nu. Ik wijs er terloops op dat die inspanningen toch ernstig zijn. In de vorige legislatuur werd al een inspanning geleverd. Men ging toen van 203 naar 191 koppen. Nu staat men voor een oefening om van 191 naar 170 personeelsleden te gaan. Dat is toch twee keer een ingrijpende besparingsoefening, die men opnieuw moet doen maar waarvoor men ook op koers zit.
Een deel van de aanwervingen heeft betrekking op normale personeelsrotaties. Mensen vertrekken en zoeken andere oorden op. Dat is normaal. Zij worden vervangen, in sommige gevallen.
Eén aanwerving is het gevolg van een insourcing. Het betreft de functie van ‘Chief Information Officer’ (CIO), de persoon die verantwoordelijk is voor de informaticatoepassingen en de communicatietechnologie binnen de organisatie.
De helft van de vacatures heeft te maken met recente beslissingen van de Vlaamse Regering over de oprichting van drie gemeenschappelijke dienstencentra en de rationalisering van de managementondersteunende diensten (MOD’s) binnen de Vlaamse overheid. De diensten sociaal secretariaat, boekhouding en facilitaire ondersteuning worden geclusterd binnen de bestaande expertisecentra. Hierdoor worden personeelsleden van de huidige MOD’s overgeheveld naar enerzijds deze expertisecentra en anderzijds naar de betrokken agentschappen of departementen, die door deze interne verschuiving hun personeelsbestand zien aangroeien. De MOD die Toerisme Vlaanderen ondersteunde, ziet een deel van zijn functies overgeheveld worden naar Toerisme Vlaanderen, dat er daardoor acht ‘koppen’ bijkrijgt. Het gaat dus om een interne verschuiving. In de totaliteit is er geen toename binnen de Vlaamse overheid. Dat wordt deels ingevuld door personeelsleden die van de MOD overkomen naar Toerisme Vlaanderen en deels door nieuwe vacatures.
Mijnheer Caron, u vraagt naar de kennis bij de kandidaten van de toeristische sector. Het gaat hier over aanwervingen van een boekhoudspecialist, een begrotingsspecialist, een businesspartner financiën en een specialist human resources en communicatie. Daarbij is in eerste instantie een andere expertise vereist. Kennis van de toeristische sector is absoluut een pluspunt, maar geen basisvereiste.
Met betrekking tot de rol van Toerisme Vlaanderen is er niets veranderd. Dat blijft conform het oprichtingsdecreet van maart 2004. Het gaat om bestemmingsontwikkeling: het ondersteunen van de toeristische sector en investeren in toeristische trekkers; bestemmingspromotie: het verleiden van internationale toeristen om de toeristische bestemming Vlaanderen te komen ontdekken; sociaal toerisme, wat veel breder gaat dan het Steunpunt Vakantieparticipatie: er zijn subsidies voor sociaal-toeristische verenigingen, voor ‘Toerisme voor Allen’-verblijven, voor managementondersteuningspunten, voor promotie richting mensen met een beperking, enzovoort.
De drie kernopdrachten versterken elkaar. Als we onze bestemming goed ontwikkelen, dan is dat makkelijker om te promoten. Als we de economische return van het toerisme verhogen, dan heeft dat ook een grotere sociale impact. We hebben recent verwezen naar de aangroei van jobs in de toeristische sector. Niettegenstaande de economische en financiële crisis van de afgelopen jaren hebben we nog een gestage groei gekend. Het gaat dan vooral over jobs die per definitie niet delokaliseerbaar zijn naar het Midden-Oosten of waar dan ook. Plus, ze komen in veel gevallen tegemoet aan laagopgeleiden. Ook op dat vlak is er dus een zeer sterke sociale inslag van de toeristische sector in zijn globaliteit. Als we inzetten op een toegankelijke bestemming, op een kindvriendelijke bestemming, op een toeristisch aanbod voor mensen met een beperking en kansarmen, dan heeft dat ook een economische return. Daarmee promoten we Vlaanderen ook als een warme samenleving. Dat kan dan ook weer zijn toeristische afgeleide hebben wat betreft het imago.
Ik vind het niet echt relevant om die drie opdrachten in een budgettair en personeelsmatig weegschaaltje te leggen, gelet op het feit dat ze elkaar versterken.
Investeren in het toeristisch aanbod is een kwestie van hoge budgetten, maar bestemmingspromotie en sociaal toerisme zijn vooral een kwestie van mensenwerk. In de cijfers voor bestemmingsontwikkeling zitten ook de subsidies voor Toerisme voor Allen, en dan zowel de budgetten als de personeelsinzet. Daar zit een overlapping in. De cijfers omtrent ondersteunende diensten, zowel budget als personeel, zijn niet opgenomen. We kunnen dat onmogelijk uitsplitsen.
Tot slot, Toerisme Vlaanderen hanteert een geïntegreerde aanpak van sociaal toerisme, waarbij niet enkel 10 mensen van het Steunpunt Vakantieparticipatie als opdracht hebben om te werken aan sociaal toerisme, maar ook alle andere 180 medewerkers. Ik geef u de cijfers: voor bestemmingspromotie 66 procent van de personeelsinzet en 16 procent van de uitgaven; voor bestemmingsontwikkeling 28 procent van de personeelsinzet en 83 procent van de uitgaven, en voor het Steunpunt Vakantieparticipatie 6 procent van de personeelsinzet en 1 procent van de uitgaven.
Ik heb ervoor gezorgd dat bestemmingsontwikkeling, bestemmingspromotie én het Steunpunt Vakantieparticipatie budgettair versterkt zijn, niettegenstaande de besparingen. Dat kan door enerzijds besparingen op de apparaatskredieten en efficiëntiewinsten, en anderzijds doordat ik het budget voor de (eenmalige) investeringen in jeugdherbergen en -verblijven van de vorige legislatuur – 7,8 miljoen euro per jaar – heb gevrijwaard. Daarvan spenderen we per jaar 6 miljoen euro aan investeringen in hefboomprojecten, zoals de Vlaamse Meesters. De resterende 1,8 miljoen van die 7,8 miljoen voegen we toe aan het promotiebudget. Het budget én het personeelsaantal voor het Steunpunt Vakantieparticipatie zijn toegenomen, respectievelijk met 100 procent, namelijk van 300.000 naar 600.000 euro, een verdubbeling, en met bijna 50 procent, van 6 naar 10 mensen. Dat heeft meteen zijn vruchten afgeworpen. In 2014 gingen nog 123.000 kansarmen op vakantie dankzij het steunpunt, in 2015 was dat opgelopen tot 148.000. Dat is een stijging met 20 procent.
De heer Caron heeft het woord.
Betreffende vacatures is uw antwoord zeker bevredigend, minister.
Ik verzeker u dat voor de aanbeveling ‘the war on talent’ die u doet, gangbare Nederlandse termen ook zullen werken. Ik vergelijk met de cultuursector waar we helemaal geen Engelse termen gebruiken, ook niet voor topfuncties. Het gaat hier overigens niet om het aantrekken van buitenlanders, het gaat over Vlamingen. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Dit is een soort taalvervuiling die ik niet lust. Ik wil het hardop gezegd hebben.
Ik zal nog extra research doen rond de rol van Toerisme Vlaanderen. U vindt het niet relevant om de drie kernopdrachten bestemmingsontwikkeling of productontwikkeling, bestemmingspromotie en sociaal toerisme op een budgettaire en personeelsmatige weegschaal te leggen. Als we dat toch doen, geeft de weegschaal een groot onevenwicht aan. Promotie bedraagt 83 procent van de uitgaven – ik ga ervan uit dat dat werkingsuitgaven zijn – en 28 procent van de personeelsgroep.
Het klopt dat er bij het Steunpunt Vakantieparticipatie een stijging is van de personeels- en werkingskosten. Dat heeft direct een groot effect op de participatie. Dat bewijst het belang van de inzet van de middelen, maar in alle eerlijkheid, het gaat om een heel klein budgetje. Zelfs al verdubbelt u dat, dat ziet u niet in uw portemonnee.
Ik wilde zeggen – en u deed uw best om dat wat te ontkrachten, dat begrijp ik – dat de balans tussen die drie opdrachten voor mij figuurlijk verstoord lijkt. Ik zal het wat meer longitudinaal uitzoeken om de discussie te kunnen voeren. U begrijpt mijn bekommernis zeer goed.
Er zijn nog een aantal facetten in het Vlaamse toerisme zelf. Het gaat om de terechte klachten van sommige collega’s uit het verleden: het gebrek aan aandacht voor bepaalde regio’s en het overlaten van een aantal functies aan provinciale toeristische diensten en zelf geen verantwoordelijkheid meer nemen. Dat is geen stap vooruit; ik twijfel een beetje aan de uitgezette koers. Dank u voor de informatie. We zullen zien hoe het verder loopt.
De heer Verstreken heeft het woord.
Het Engelstalige jargon wordt in heel wat diensten gebruikt voor aanwervingen. Als lid van de Taalunie vind ik dat een belangrijk punt. Het kan anders. Dat mag een aandachtspunt zijn voor de volledige Vlaamse Regering en voor het Vlaams Parlement. Bedankt om dat mee te nemen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik laat uiteraard ook de Nederlandse taal primeren boven andere talen. Als het even kan, moeten we daar aandacht voor hebben. Dat spreekt voor zich.
Los van het personeelsbeleid, waar ik me vandaag niet over uit ga spreken, zet Toerisme Vlaanderen resultaten neer. Uit de cijfers die gisteren werden vrijgegeven, blijkt dat de inspanningen lonen. Toerisme wordt steeds belangrijker. Ik wil hier inderdaad nog eens benadrukken dat dit jobs oplevert. Vaak zijn deze heel lokaal. Ze bieden de gemeenten kansen voor sociale tewerkstelling.
U hebt aandacht voor Toerisme voor Allen. We gaan de drempels om op vakantie te gaan, afbreken. Dan heb ik het niet alleen voor mensen met financiële drempels of met een beperking. Ik denk ook aan kindvriendelijkheid. Ik denk aan mensen met een allergie. Zij moeten aangepaste logies en maaltijden kunnen krijgen. Binnenkort wordt het decreet Toerisme voor Allen geëvalueerd. Er wordt in deze legislatuur zeker werk van gemaakt. Men mag zeker het sociale aspect van toerisme niet onderschatten.
Ik denk dat toerisme alle beleidsdomeinen raakt. U bent ook een cultuurmens. Vlaamse Meesters, cultuur en erfgoed, inzetten op logies in unieke locaties, alle beleidsdomeinen komen terug binnen de sector toerisme. Maar Toerisme kan uiteraard niet alles.
Het budget voor het Steunpunt Vakantieparticipatie is gevoelig verhoogd zodat er 148.000 participanten zijn. Voor alle duidelijkheid: wij subsidiëren geen vakanties, wij subsidiëren enkel het steunpunt, de tussenpersoon. We organiseren geen vakanties voor sukkelaars of zo. We bieden geen volledige vakanties aan.
Het gaat om diverse logiesverstrekkers die een heel voordelig aanbod doen aan een doelgroep, waarbij het steunpunt ervoor zorgt dat de doelgroepen op de hoogte zijn en de twee partijen met elkaar in contact brengt. Het aantal deelnemers stijgt inderdaad, en dat komt doordat het steunpunt voor meer bekendheid zorgt bij de doelgroep en bij de logiesverstrekkers. Gestaag stijgt het aantal logiesverstrekkers en het aanbod. De prijzen blijven scherp en voordelig.
Voor dat laatste facet wil ik mijn felicitaties overmaken aan de betrokkenen. In tegenstelling tot andere sectoren wordt vakantieparticipatie voor kansarmen niet gesubsidieerd. Het is de sector zelf die de inspanningen levert. Het Steunpunt Vakantieparticipatie is de bemiddelaar tussen de doelgroep en de aanbieder. Men heeft daar toch al een heel andere mentaliteit verkregen bij de aanbieders. Dat verdient felicitaties.
De vraag om uitleg is afgehandeld.