Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op verschillende plaatsen in Vlaanderen en in Brussel wordt in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) al gewerkt met lotgenootgroepen. Dat is een groep van mensen met een gelijke problematiek die op een formele of informele manier met elkaar in dialoog gaan. Er zijn een aantal organisaties die zich bezighouden met het organiseren van lotgenootgroepen, namelijk Ups & Downs, vzw UilenSpiegel, Anorexia Nervosa - Boulimia Nervosa (ANBN), maar ook de lokale AA-verenigingen (Anonieme Alcoholisten) en de Vlaamse Vereniging Autisme werken met lotgenootgroepen.
Deze groepen bestrijken elk afzonderlijk specifieke thema’s: eetstoornissen, bipolariteit en depressiviteit, verslavingsproblematiek en groepen voor slachtoffers van seksueel misbruik. De lotgenootgroepen zijn dus nog redelijk beperkt en hebben elk hun specifiek aanbod, wat nog onvoldoende is om genoeg mensen en problematieken te bereiken. Regionaal is er dus eerder een toevalligheidsfactor waardoor er lotgenotengroepen zijn ontstaan.
Nochtans zijn lotgenootgroepen een zeer nuttige werkvorm. Ze vervullen verschillende rollen in zowel preventie, vroegdetectie als vroeginterventie. Het is ook een goede manier om een continue zorg aan te bieden, die niet te veel inbreuk doet op het leven van de patiënt en die de druk op de zorgverleners doet dalen. Door de interactie en de onderlinge steun kunnen personen vaak een hogere mate van herstel bereiken. Door de lotgenootgroepen kan de stem van de individuen ook luider klinken. Deze interactie tussen gebruiker en overheid kan leiden tot een toegankelijkere en kwalitatievere geestelijke gezondheidszorg. Het is dus een goedkope en efficiënte zorgvorm, waar op zich weinig op wordt ingezet.
Minister, erkent u de grote meerwaarde die een lotgenootgroep kan vormen in het hulpverleningstraject van psychisch kwetsbare personen en in de terugkoppeling naar het beleidsniveau? Op welke manier zult u de werking van de lotgenootgroepen eventueel ondersteunen en verder uitbreiden?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, lotgenootgroepen bieden zeker een meerwaarde in het hulpverleningstraject van psychisch kwetsbare personen en in de terugkoppeling naar het beleidsniveau. Aan de hand van deze groepen kunnen personen met een psychische kwetsbaarheid hun ervaringen en kennis delen met lotgenoten en kan deze kennis ook worden gebruikt om anderen te helpen en te ondersteunen.
Zelfhulpgroepen en lotgenootgroepen vervullen ook een preventieve taak. Ze voorkomen ontwikkelingen die met een ziekte of aandoening gepaard kunnen gaan en daardoor een toenemende vraag naar professionele zorgen en begeleiding zouden kunnen veroorzaken. In die zin zetten deze groepen in op gezondheidsbevordering die het individu in staat stelt om meer controle en zeggenschap te verkrijgen over zijn gezondheidstoestand en deze daardoor te verbeteren. Ze zijn bovendien complementair aan de reguliere hulpverlening.
Vanuit Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) subsidiëren we geen zelfhulpgroepen of lotgenotengroepen rechtstreeks. Sinds 1984 is Trefpunt Zelfhulp het ondersteuningscentrum voor alle zelfhulpgroepen in Vlaanderen, en dit centrum wordt gefinancierd door WVG. Door de subsidiëring van het Trefpunt Zelfhulp vzw geven we een globale ondersteuning aan deze zelfhulpinitiatieven. De ondersteuning van zelfhulp- en lotgenotengroepen door het Trefpunt Zelfhulp bestaat uit een hele waaier van activiteiten: informatie en documentatie; het scheppen van een zelfhulpgunstig klimaat door voordrachten, publicaties en symposia; directe dienstverlening aan groepen via juridisch, psychologisch, socio-medisch en organisatorisch advies en begeleiding, vorming, starthulp, bemiddeling bij interne moeilijkheden, reflectie naar aanleiding van sleutelmomenten enzovoort.
Naast deze globale ondersteuning kunnen verenigingen die voldoen aan de erkenningsvoorwaarden bovendien een financiële toelage ontvangen in het kader van het decreet op het vrijwilligerswerk. Hierdoor kunnen zij de ‘vrijwilligheid’ van de begeleiders honoreren en ondersteunen. Daarnaast subsidieert de Vlaamse overheid reeds enkele jaren twee overkoepelende organisaties, namelijk het Vlaams Patiëntenplatform (VPP) en het Familieplatform Geestelijke Gezondheid (FGG). Door de steun aan deze twee organisaties willen we de stem van de patiënten en hun familie versterken. Zij vertegenwoordigen ook de stem van de patiënten en familieleden in het overleg met de overheden om te komen tot een meer toegankelijke en kwalitatieve geestelijke gezondheidszorg. Op die manier werken zij mee aan de ontwikkeling van het beleid rond geestelijke gezondheid. Het Vlaams Patiëntenplatform staat in voor het opzetten en uitbreiden van de studiegroep OPGanG (Open Patiëntenkoepel Geestelijke Gezondheidszorg), een samenwerkingsverband van patiëntenverenigingen in de geestelijke gezondheidszorg, waarvan organisaties zoals Ups & Downs en UilenSpiegel deel uitmaken. Ze zetten zich in voor de bekendmaking van de patiëntenverenigingen en zelfhulpgroepen bij patiënten en werken mee aan de training van ervaringsdeskundigen. Daarnaast biedt het Vlaams Patiëntenplatform ook ondersteuning en procesbegeleiding aan patiëntenverenigingen in de ggz en biedt men specifieke vormingen aan voor zelfhulpgroepen. Men heeft onder andere ondersteuning geboden bij de opstart van een zelfhulpgroep rond burn-out. Het Familieplatform Geestelijke Gezondheid is een belangenbehartigingsorganisatie van gezinnen met een gezinslid met geestelijke gezondheidsproblemen. We gaan met het FGG een nieuwe overeenkomst aan voor 2016 - 2018. Momenteel begeleidt de organisatie al een vijftigtal familievertegenwoordigers die door het Familieplatform worden gevormd, begeleid en omkaderd om vertegenwoordigende functies op te nemen. De ledenorganisaties van het FGG ondersteunen op hun beurt wel hun eigen lotgenootgroepen.
Deze drie organisaties staan dus in voor de ondersteuning en een verdere bekendmaking van de zelfhulpgroepen. Dat lijkt ons op dit moment de juiste aanpak. We volgen die diverse organisaties nauwgezet en zullen in onze gesprekken met hen hoe dan ook nagaan hoe de verdere uitbouw en ondersteuning van lotgenotencontacten evolueert. Op de eerstelijnsconferentie begin 2017 zal de participatie van patiënten ook aan bod komen. In het voortraject naar deze conferentie start er in dit kader een werkgroep met als thema ‘de burger centraal’. Ook federaal worden er acties ondernomen in het kader van patiëntenparticipatie en patiëntenverenigingen. Zo start minister De Block regionale antennepunten van het Vlaams Patiëntenplatform op. Uiteraard zullen we in ons beleid ook rekening houden met deze verdere evoluties.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, u geeft een overzicht van een aantal zaken die gebeuren. U zegt te zullen zien hoe dat verder gaat, maar u geeft eigenlijk niet te kennen dat er een strategie is om gebiedsdekkend te werken met lotgenotengroepen, of om het Familieplatform Geestelijke Gezondheidszorg of het VPP of het trefpunt de opdracht te geven om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk witte vlekken worden weggewerkt, dat bepaalde behoeftes worden gedetecteerd en erop wordt ingegaan. Ik hoor dus eigenlijk geen echt plan van aanpak daarachter. Vergis ik me? Is dat er wel?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Eerlijk gezegd lijkt de eerstelijnsgezondheidsconferentie me een goed moment om te bekijken wat er aanwezig is op het terrein. Dat doen we ook doordat die organisaties ook participeren aan de voorbereiding van die conferentie. De strategie waarvoor in Vlaanderen is gekozen, gaat al een tijd mee, denk ik. Het is niet realistisch, en misschien ook niet wenselijk, om bij dit heel verspreide en gefragmenteerde iets, dat op zich goed is, maar ook zeer dynamisch is en heel snel kan wijzigen, iedereen op microniveau te financieren. In het verleden is er dus voor gekozen om de organisaties die dat op het terrein kunnen ondersteunen, daarvoor de nodige middelen te geven. Het laatste dat werd opgericht, is het Familieplatform. Eerlijk gezegd, uit die periode herinner ik me nog dat de betrokken organisaties er toch zeer tevreden over waren dat we op die manier een aantal van die zelfhulpgroepen, lotgenotengroepen en uiteraard ook de belangenbehartigers hebben ondersteund.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Wat er allemaal is doorverwezen naar de eerstelijnsconferentie, dat is ook een stevig lijstje, maar goed, als die er eenmaal is geweest, zullen we hopelijk heel veel kunnen afronden. Ik begrijp dat u zegt niet iedere zelfhulpgroep of iedere lotgenotengroep zelf te gaan ondersteunen. Daar zijn argumenten voor, maar een organisatie zoals UilenSpiegel, die afhankelijk is van de gesubsidieerde organisaties voor een eventuele begeleiding, werkt met vrijwilligers, met mensen die zelf psychisch kwetsbaar zijn. Het is niet vanzelfsprekend om van hen te vragen dat ze dat waarmaken zonder extra steun of zonder extra omkadering. Ik ben dus gewoon bang dat we een goede manier van werken te weinig gaan uitrollen omdat we er onvoldoende op inzetten. Dit is niet iets dat heel veel geld en energie kost. Ik zeg ook niet dat we dat voor iedere lotgenotengroep moeten doen, maar met een gerichte en bewuste strategie kunnen we veel meer lotgenotengroepen opzetten, en dat zou een meerwaarde zijn in de vermaatschappelijking van de zorg in onze regio.
De vraag om uitleg is afgehandeld.