Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de lancering van het Projectbureau Herbestemming Parochiekerken
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister-president Bourgeois.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, ik heb al vaker de kans gehad om hierover van gedachten te wisselen met de minister-president. We zijn destijds gestart met de nota-Bourgeois, dan heeft minister Homans een tijd het voortouw genomen binnen haar bevoegdheid Binnenlands Bestuur. Nu komen we in het kader van Erfgoed weer bij de minister-president terecht.
In juni 2011 werd al een conceptnota ‘Een toekomst voor de Vlaamse parochiekerk’ voorgesteld. De afgelopen vijf jaar heeft dit regelmatig op de agenda gestaan. In die nota werd uitgebreid stilgestaan bij het feit dat door de toenemende ontkerkelijking van Vlaanderen het evenwicht tussen het aanbod en het gebruik van de talrijke parochiekerken verstoord raakt. Maar tegelijk wordt in de conceptnota erkend dat dit kerkelijk patrimonium een belangrijke waarde heeft.
De conceptnota legt tevens de basis voor het opmaken van kerkenplannen. De bedoeling van het opstellen van een dergelijk plan is om in onderling overleg – en dat woord is van groot belang – tussen het gemeentebestuur en de kerkfabrieken, en dat kan worden uitgebreid met de parochieteams, de cultuurraad enzovoort, tot een langetermijnvisie te komen op de toekomst van de verschillende bestaande parochiekerken per gemeente. Een dergelijk plan moet duidelijk maken welke parochiekerken er voor de eredienst bewaard blijven en voor welke gebouwen er een neven- of herbestemming mogelijk is. Nevenbestemming betekent dat de erediensten behouden blijven en dat er iets aan wordt toegevoegd. Bij herbestemming neemt men afscheid van de oorspronkelijke bestemming.
Momenteel wordt daarover in heel wat gemeenten en parochies de discussie gevoerd. Een aantal intercommunales hebben initiatieven genomen om de gemeenten daarin te ondersteunen. Het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) in de Parkabdij is daar heel actief in om dat te ondersteunen. Ze hebben daarvoor de erkenning gekregen. Er gebeurt heel wat op dit vlak. Bij een aantal gemeenten zijn bij het begin van de legislatuur 2013-2014 al kerkenplannen goedgekeurd.
Niettegenstaande het feit dat dergelijke discussies niet gemakkelijk zijn – het vinden van een andere, passende, bestemming voor een gebouw dat vele jaren lang toch een belangrijke rol vervuld heeft in het leven van de lokale kerkgemeenschap, is niet altijd evident – blijken diverse gemeenten toch al een kerkenplan klaar te hebben. Bijkomende inspanningen lijken evenwel aangewezen, temeer omdat naar de toekomst toe het beschikken over dergelijk plan noodzakelijk zal zijn om in aanmerking te komen voor subsidiëring. Dat is al een aantal jaren de stok achter de deur. Daarvoor zijn besluiten gewijzigd. Ik ga ervan uit dat dit begint te werken.
Vanuit die bekommernis is het dan ook een belangrijk gegeven dat op 29 januari het Projectbureau Herbestemming Parochiekerken werd voorgesteld, een gezamenlijk initiatief van de minister van Binnenlands Bestuur, de minister-president, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), het Team Vlaamse Bouwmeester en het CRKC. Lokale besturen zullen een aanvraag kunnen indienen via dit bureau om een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar de mogelijke herbestemming van een parochiekerk. Ik ben zelf al heel veel gaan spreken over de thematiek. Het zoeken naar een goede herbestemming, financieel mogelijk, met een draagvlak, architecturaal realiseerbaar enzovoort is een heel grote uitdaging.
Hoeveel gemeenten beschikken momenteel al over een uitgewerkt kerkenplan? In welke mate en op welke manier zullen gemeenten, naast de mogelijkheden gecreëerd door de oprichting van het Projectbureau Herbestemming Parochiekerken, worden gestimuleerd om zo snel mogelijk over dergelijk kerkenplan te beschikken? Binnen welke termijn verwacht u dat alle gemeenten over een kerkenplan zullen beschikken?
Wat zijn de mogelijke gevolgen voor die gemeenten die uiteindelijk niet binnen de vooropgestelde termijn over een dergelijk plan beschikken? Is er een beperking op het aantal gemeenten dat een aanvraag kan indienen voor het voeren van een haalbaarheidsstudie door het pas gelanceerde projectbureau? Is aan dergelijke aanvraag een kostprijs verbonden voor de gemeenten?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Nog slechts 5 procent van de Vlamingen gaat wekelijks naar de kerk, met als gevolg dat erg veel parochiekerken amper of zelfs niet gebruikt worden. Dit is niet alleen een gegeven waar de kerk als instituut rekening mee moet houden, maar ook alle betrokken overheden. Het is logisch dat herbestemming van parochiekerken in uw beleid een aandachtspunt is. De vraag aan de gemeenten om kerkenbeleidsplannen in te dienen en dit als prioriteit aan te duiden, is een stap in de goede richting. Daar zijn we het allemaal over eens.
Op 29 januari ondertekende u een samenwerkingsovereenkomst met de VVSG, het Team Vlaams Bouwmeester en het CRKC voor de opstart van het Projectbureau Herbestemming Parochiekerken dat de gemeenten en parochies zal ondersteunen in het zoeken naar respectvolle, betaalbare, duurzame en eigentijdse herbestemmingen voor kerkgebouwen. Dit zal ongetwijfeld een nieuwe dynamiek tot stand brengen. Lokale besturen en kerkbesturen zullen samen nadenken over de toekomst van onze parochiekerken en andere kerkgebouwen.
Ik heb onlangs gehoord van een recente studie door de faculteit Architectuur en Kunst van de Universiteit Hasselt over vijftien parochiekerken in Sint-Truiden. Meer inzicht en ervaring in de materie zou resultaten moeten opleveren.
Minister-president, welke werkwijze en methodologie zal het Projectbureau Herbestemming Parochiekerken hanteren? Uit het onderzoek van Sint-Truiden blijkt dat het betrekken van het bisdom en alle lokale stakeholders essentieel is. Op welke manier zal het projectbureau met deze actoren samenwerken om te komen tot een gedragen voorstel? Op welke manier kan het onderzoeksrapport van de Universiteit Hasselt over herbestemming van kerkelijk erfgoed en de casestudie in Sint-Truiden worden meegenomen in de werking van het projectbureau? Hoe past de projectoproep in de aangekondigde decreetswijziging, die een actueel kerkenbeleidsplan verplicht maakt voor de reeds ingediende subsidiedossiers voor de restauratie van beschermde kerken?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Het is onmogelijk om een exact cijfer te geven, omdat er geen meldings- en registratieplicht bestaat. Desgevallend is het wel nodig om een kerkenbeleidsplan voor te leggen bij aanvraag van bepaalde subsidies.
We hebben een telefonische enquête laten doen door het CRKC tussen augustus en november 2015. Daaruit blijkt dat in die periode al 43 procent van de gemeenten – die voor een meerderheid van de parochiekerken staan, namelijk 1087 kerken – werkt aan een parochiekerkenplan of er een heeft, goedgekeurd en afgerond. 34 procent van de gemeenten – die staan voor 347 kerken – werkt nog niet aan een parochiekerkenplan. Van 23 procent van de gemeenten is de situatie niet bekend. Het Agentschap Binnenlands Bestuur heeft laten weten dat 23 gemeentebesturen spontaan hebben laten weten dat ze een kerkenbeleidsplan hebben dat is goedgekeurd door de gemeenteraad.
De inzet van het Projectbureau Herbestemming Parochiekerken concentreert zich op het aanreiken van een snelle procedure voor een haalbaarheidsonderzoek. Daarnaast dringt het CRKC er in de contacten met de gemeentebesturen en de kerkbesturen op aan om los van een directe noodzaak in het kader van een subsidie- of premieaanvraag, een parochiekerkenplan op te stellen. Daartoe biedt het CRKC eerstelijnsadvies – stimuleren tot en wat het vergt om te komen tot een kerkenbeleidsplan – en tweedelijnsadvies – het effectief begeleiden bij het opmaken van een kerkenbeleidsplan – aan.
Dat kerkenplan moet worden voorgelegd bij een eventuele subsidie- of premieaanvraag. Voor de rest zijn er geen sancties en er is geen eindtermijn waarbinnen gemeenten een kerkenbeleidsplan moeten voorleggen.
Het projectbureau biedt gratis begeleiding aan. De kosten van de haalbaarheidsstudie worden gedragen door de gemeenten of kerkbesturen, maar die zijn beperkt en op voorhand bekend, precies omdat we werken met een aanbesteding die centraal gebeurt, waardoor ontwerpbureaus zullen worden geselecteerd met voldoende kennis, ervaring en expertise. Gemeentebesturen en kerkfabrieken kunnen afnemen uit dat raamcontract. De erelonen bedragen 12.000 euro voor eenvoudige dossiers met zeer beperkte transformaties, 16.000 euro voor de gangbare dossiers, waar een verder gaande vorm van transformatie van de kerk voor nodig is. Dan heb je 20.000 euro voor complexe dossiers, waarbij een complexe ontwerpopgave wordt gegeven. We subsidiëren die bedragen. Er is een subsidie van Binnenlands Bestuur en van Onroerend Erfgoed voor het opmaken van die ontwerpen.
Het aantal aanvragen is niet beperkt, maar wel beperkt in de feiten door de capaciteit van het projectbureau om het traject te begeleiden. Dat gaat ervan uit dat de begeleiding mogelijk is voor twintig tot dertig dossiers per jaar, wat in de gegeven omstandigheden moet toelaten om op een goede manier werk te maken van de trajecten. Dat traject zal zorgvuldig gebeuren. Het gaat als volgt: er wordt een lokale projectgroep samengesteld door de gemeenten, met eerst een oriënterend gesprek, waarbij de projectbegeleider alle informatie geeft over het traject dat moet worden doorlopen, de gegevens die moeten worden verzameld over het gebouw, over nieuwe functies enzovoort.
De tweede stap is het aanstellen van het ontwerpbureau. Het Team Vlaamse Bouwmeester sluit daarvoor een raamovereenkomst met maximum drie dienstverleners. Elke gemeente apart moet geen overheidsopdracht meer uitschrijven, maar kan een beroep doen op dat raamcontract en ervan afnemen. Als het ontwerpbureau klaar is, is er een startvergadering waarbij concrete verwachtingen worden geformuleerd en een plaatsbezoek wordt georganiseerd.
Dat ontwerpbureau moet ook fasegewijs werken, met eerst een werkvergadering, een aantal ontwerpscenario’s, de aanduiding van de kosten die kunnen voortvloeien uit exploitatie en investering, en eventueel een voorkeursscenario uitspreken. Dan volgt een tweede werkvergadering waarbij een gedetailleerd voorkeursscenario wordt uitgewerkt met bijhorende kostenraming. Dan wordt een eindrapport opgeleverd in de vorm van een nota die bestaat uit een helder gestructureerde tekst begeleid met schema’s en plannen ter verduidelijking van de keuzes en de motivatie van de opties. Er moet ook worden aangegeven of er eventueel nog bijkomende onderzoeken nodig zijn om tot de herbestemming te komen.
Het onderzoek uit Sint-Truiden dan. Het oriënterend gesprek is een heel belangrijke stap in het traject.Op dat moment wordt er in overleg met het gemeentebestuur gekeken welke belanghebbenden er bij het traject moeten worden betrokken en deel moeten uitmaken van de lokale werkgroep. Het projectbureau waakt erover dat alle actoren die willen of moeten worden betrokken, ook inderdaad bij het project worden betrokken. Er wordt ook gewaakt over informatiedoorstroming en -uitwisseling met de kerkelijke overheid. U verwees naar de studie rond de diverse kerken in Sint-Truiden, maar er zijn ook een doctoraatscriptie ‘Kerkgebouw genereert publiek’ van doctor Roel De Ridder en een publicatie ‘Het open kerkgebouw’ van Sylvain De Bleeckere en Roel De Ridder. Al die studies beklemtonen hoe belangrijk het is de stakeholders te betrekken bij het nadenken over de toekomst van kerkgebouwen, omdat een kerkgebouw veel meer is dan een stenen constructie, een gebouw. Het is een icoon, het is vaak het herkenningsteken van de gemeenschap en staat vaak ook letterlijk in het midden van het dorp. Daarnaast is er ook een religieuze betrokkenheid bij de kerk. Al die elementen moeten worden meegenomen in de dialoog met de kerkelijke en de burgerlijke overheid, maar ook met alle belanghebbenden.
Gelet op de timing van de lopende wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet lijkt het me waarschijnlijk dat tegen het najaar van 2017 de reeds ingediende restauratiedossiers een kerkenbeleidsplan moeten kunnen voorleggen.
De heer Kennes heeft het woord.
Hartelijk dank, minister, voor de bijkomende informatie. Zelf had ik al bepaalde zaken gevonden, maar ik hoor vandaag toch punten die me niet bekend waren. Het is goed dat u vaak verwijst naar het overleg met de stakeholders, want daartoe behoren heel wat meer partijen dan alleen het gemeentebestuur of het kerkbestuur. In alle zaken die tot nog toe succesvol zijn verlopen, blijkt overleg een van de rode draden te zijn om tot succes te komen. We wachten verder op de decreetwijziging in verband met de subsidiëring. U zegt dat er geen eindtermijn is. Dat klopt, maar de vraag is hoe we verder kunnen stimuleren of sensibiliseren. Op een of andere manier zullen alle gemeenten de oefening moeten maken. Ze kunnen die een tijdje uitstellen, maar uiteindelijk worden ze er allemaal mee geconfronteerd. Zolang ze geen subsidie nodig hebben, is er geen eindtermijn, maar ik denk dat we ook in die omstandigheden de besturen kunnen aanporren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.