Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Mijn vraag handelt over de internationalisering van de economie. De minister-president heeft al herhaaldelijk benadrukt dat dit een absolute prioriteit is voor hem en dat het daarbij van belang is om alle spelers te bundelen en te handelen vanuit één sterke strategie vanuit Vlaanderen.
– Güler Turan treedt als voorzitter op.
Minister-president, in de beleidsbrief stelde u dat uw diensten werk zouden maken van één gemeenschappelijke meerjarige internationaliseringsstrategie ten dienste van de Vlaamse economie en dat Flanders Investment & Trade (FIT) als centrale actor het initiatief zou nemen in overleg met alle andere betrokken actoren. In de beleidsbrief licht u verder toe dat het resultaat van het consultatietraject vanwege FIT met die actoren uit de overheid en het middenveld zou worden voorgelegd aan die actoren tijdens de Flanders International Economic Summit, die eerst gepland was op 30 november, maar die wegens omstandigheden verschoven is naar 25 januari en die plaatsvond in het Vlaams Parlement.
Vier strategische lijnen worden uitgezet. De eerste is de versnelling van de internationale vermarkting van vijf strategisch gekozen waardeketens. Dat gaat meer specifiek over lifesciences en health, over de voedingssector over solutiondriven engineering and technology, circulaire economie, bio-economie en duurzame economie en ten slotte smart logistics. Een tweede strategische lijn: meer Vlaamse bedrijven aanzetten tot internationalisering en inzetten op de verankering van internationale activiteiten van Vlaamse ondernemingen via een betere detectie. Ten derde, het bieden van een betere, minder versnipperde ondersteuning aan Vlaamse bedrijven. Ten vierde, het wegwerken van belemmeringen, zowel internationaal als in Vlaanderen.
U hebt de intentie om de uitgezette lijnen tegen juni 2016 – dat is nog een half jaar, maar toch nog slechts een half jaar – om te zetten in concrete en haalbare acties waarin de vele partners een actieve rol hebben.
Net als andere collega’s blijf ik een aantal zaken op de voet volgen, en dit brengt mij tot de volgende vragen. Hoe evalueert u de eerste top over de internationalisering van de Vlaamse economie? Zitten we op de koers die u verwacht had?
Hoe werden de vier strategische lijnen uitgezet?
En de belangrijkste, wat zijn de volgende stappen in de uitvoering van de internationaliseringsstrategie? Hebt u al zicht op concrete acties?
Er is een zekere dynamiek ontstaan door daar meer dan honderd partners bij te betrekken. Op welke manier wilt u de partners blijven betrekken? Komt er na deze eerste summit een tweede en derde? Is dat de manier waarop u te werk wilt gaan? Of hoe ziet u dat?
Wat zijn de verwachtingen over de uitrol van deze strategie? Hebt u targets, meetbare doelstellingen waarop u het al dan niet succesvol zijn wilt afpunten?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Waarde collega Van Overmeire, ik beschouw de eerste summit als een succes. Er hebben meer dan tweehonderd bedrijven, actoren en organisaties aan deelgenomen. Dat waren alle relevante spelers; ze kwamen uit alle sectoren. Dat waren alle strategische onderzoekscentra. Dat waren de clusters en de havens enzovoort. Bij de deelnemers was er een groot enthousiasme om samen te werken rond een aantal thema’s, en dat was de bedoeling.
De vier strategische werven zijn bepaald als volgt. FIT heeft een externe partner ingehuurd die gespecialiseerd is in ‘belanghebbendenmanagement’. Die heeft ervoor gezorgd dat er cocreatie tot stand kwam, dat er vooraf samengewerkt werd. Het is niet top-down, het is opgebouwd van onderuit bij de bedrijven en belanghebbenden. Dat bedrijf heeft een aantal sleutelpartners en bedrijven geselecteerd en daarmee bilaterale gesprekken gevoerd om de belangrijkste noden te detecteren.
Er kwamen vier thema’s naar voren. Een, er is nood aan een focus op bepaalde waardeketens, een keuze van strategische thema’s. U hebt ze opgesomd. Twee, we kunnen nog beter potentieel om te internationaliseren, detecteren. Drie, de noden van de bedrijven moeten centraal staan in de strategie. Vier, wat zijn de belemmeringen om internationaal te ondernemen of om hier te investeren?
In oktober heeft FIT twee interactieve vergaderingen met belanghebbenden gehouden. Daar waren telkens zestig tot tachtig deelnemende bedrijven en organisaties aanwezig. Er is een derde vergadering gehouden op 25 januari waarbij de sporen verder zijn verfijnd.
Dat gebeurde – één – via brainstorming over de sterktes en het potentieel van Vlaanderen en in waardeketens. Na de gezamenlijke keuze van de criteria zijn alle ideeën daaraan afgetoetst en is een selectie van vijf strategische thema’s tot stand gekomen. Op 25 januari is voor elk van die thema’s en waardeketens een workshop gehouden. De belangrijkste uitdagingen zijn gekozen en een aanzet tot actieplan is gegeven.
Twee, de behoeftes van verschillende types bedrijven die internationaliseren of hier investeren, zijn in kaart gebracht met de deelnemers. Vervolgens hebben de deelnemers in kaart gebracht wie voor welke behoefte een dienst aanbiedt. Dit wordt nog verder verfijnd.
FIT zal nog enkele bijeenkomsten met belanghebbenden en bedrijven houden over strategische thema’s om concrete actieplannen uit te werken en te bepalen wie welke rol op zich zal nemen in de uitvoering daarvan. FIT zal nog beter in kaart brengen wie welke diensten aanbiedt aan bedrijven. FIT zal samen met partners de belangrijkste belemmeringen oplijsten om daarna prioriteiten te kunnen bepalen. Dat wordt allemaal uitgewerkt tegen juni 2016.
Tot slot, voor de uitwerking van de strategische thema’s en de andere strategische lijnen zullen er tussen nu en juni nog een aantal bijeenkomsten georganiseerd worden. Alle partners kunnen zich daarbij engageren om een bepaalde rol op te nemen bij de uitvoering van de actieplannen. De rol die partners daarin opnemen, zal een belangrijk deel uitmaken van de strategische overeenkomsten die FIT zal sluiten met de strategische partners en van de financiering.
Door te kiezen voor cocreatie is er al een engagement van de mensen. De grote opkomst voor de Flanders International Economic Summit bewijst dat. Het ligt niet zo voor de hand om zoveel bedrijven bijeen te krijgen op zo’n dag dat er gewerkt moet worden, gedialogeerd moet worden, waar men tot conclusies moet komen. Wij hopen dat dat de basis wordt voor duurzame partnerschappen. Het is goed om een onderbouwde strategie uit te werken. Er moet actie komen: dit moet worden omgezet.
Ik heb gevraagd om concrete haalbare actieplannen op korte termijn uit te werken om snel tot resultaat te komen. We organiseren voor het eerst exportdagen met FIT. Het is de bedoeling om daar op dat moment klaar te zijn met de actieplannen en die voor te stellen op 25 juni 2016.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Ik dank u en ik feliciteer u, minister-president, samen met alle andere betrokkenen bij dit initiatief, en natuurlijk ook de mensen van FIT. We moeten ons ervoor hoeden om zelfgenoegzaam te worden. Dat Vlaanderen een exportland is en dat we goede cijfers hebben, dat moet men – om een bepaald bedrijf te parafraseren – verdienen, elke dag opnieuw. Het is niet omdat het één keer verworven is, dat het zo blijft. Het is goed dat men erover nadenkt hoe men scherp kan blijven en hoe men kan samenwerken.
Het is inderdaad geen kleine prestatie om enkele tientallen tot zelfs tweehonderd actoren samen te krijgen om daar samen over na te denken en een focus te leggen – want het is ook heel belangrijk dat men focust op bepaalde terreinen en niet te breed gaat – en te kijken hoe men kan samenwerken. Ik hoop dat FIT dat enthousiasme dat men gecapteerd heeft, ook in de rest van het traject kan behouden.
Wat u daar vermeldt, is heel belangrijk. Het is van onderuit opgebouwd. Het is immers niet de Vlaamse overheid die exporteert, het zijn de Vlaamse bedrijven. En daar zit ook de expertise. Ik heb zelf de kans om voldoende Vlaamse bedrijfsleiders te ontmoeten, om dan telkens geconfronteerd te worden met obstakels die je vanuit het beleid niet meteen ziet, maar die je pas ziet als je daar onmiddellijk mee geconfronteerd wordt. En dus denk ik dat dit een zeer nuttige oefening is. Ik kijk samen met u uit naar die exportdagen in juni, als die concrete acties zullen worden uitgerold. Ik ben er zeker van dat we er dan opnieuw op terugkomen.
Collega Van Overmeire, ik vind dit een heel terechte vraag, en ik dank de minister-president ook voor zijn antwoord.
Ik was daar zelf aanwezig en heb daar een paar werkgroepen bijgewoond. Er was inderdaad een grote aanwezigheid, ook van veel verschillende stakeholders, wat goed was om te zien, maar ik had wel de indruk dat er heel weinig bedrijven aanwezig waren. Is die kleine opkomst voldoende om te kunnen zeggen dat we een ‘summit’ gehouden hebben waarop de ondernemers aanwezig waren?
Ik zat aan een tafel van twaalf personen en daar was één verantwoordelijke van een bedrijf bij. De rest waren mensen van werkgeversorganisaties en stedelijke en Vlaamse organisaties die met ondernemen bezig zijn. Hebt u er zicht op wat de opkomst vanuit het ondernemerschap zelf was? En is dat voldoende om te kunnen zeggen dat we ze mee hebben?
Dat is een terechte vraag. Het is evident dat heel veel bedrijven niet de tijd hebben of nemen om daar naartoe te komen, maar dat betekent niet dat het niet bottom-up gebeurd is. Essenscia was daar bijvoorbeeld aanwezig. Zij hebben ter voorbereiding gewerkt met een interne bevraging, om dan te komen spreken. Hetzelfde geldt voor Agoria en Voka, die komen spreken nadat ze intern en met de leden gesproken hebben. Ik ben er dus wel van overtuigd dat zij de noden en wensen en de problemen die bij die bedrijven leven, kunnen vertolken. Ik had er dus een goed gevoel bij.
De vraag om uitleg is afgehandeld.