Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik hoef het u niet te vertellen: de Vlaamse overheid erkent en subsidieert een centraal tolkenbureau dat bemiddelt tussen de vele gebruikers enerzijds en de ietwat schaarse tolken anderzijds. Wanneer een dove persoon een professionele tolk wil inzetten, kan hij zich tot het centraal tolkenbureau wenden. Het bureau zoekt en engageert vervolgens een tolk en handelt ook de betaling na de prestatie af. In Vlaanderen verzorgt één centrum deze bemiddeling en het werkt voor onderwijs, welzijn, volksgezondheid, gezin en tewerkstelling.
Uit vragen in de Commissie voor Onderwijs is gebleken dat er voor een reeks budgettaire problemen tijdens de voorgaande jaren, waarbij de middelen vóór het einde van het jaar reeds op waren, wel een oplossing is gevonden, maar dat de kous daarmee niet af is. Theoretisch hebben dove personen wel recht op tolkenuren, maar vaak zijn er geen tolken beschikbaar, waardoor lang niet alle vragen kunnen worden ingewilligd.
Ik vind dat uiteraard ook een probleem want daar sta je dan met je rechten, daar sta je dan met je budget – hoe erkentelijk we ook zijn dat die budgettaire problemen zijn opgelost. Het is nog problematischer omdat het de mogelijkheden die het VN-verdrag bevat voor de integratie van mensen met een handicap, in casus doven, hypothekeert.
De Vlaamse Regering hechtte op 15 januari op voorstel van minister Crevits en Vandeurzen haar goedkeuring aan het besluit dat de overkoepelende regels vaststelt voor het centraal tolkenbureau – en dat is opvallend – voor de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Niet meer het klaverblad dus, waar ook Werk bijstaat.
Vandaar, minister, mijn volgende vragen. Kunt u toelichting geven bij deze regels en bij de budgetten die vrijgemaakt worden binnen de begroting om de gemaakte overeenkomsten na te komen? Welke garanties kunt u met dit nieuwe besluit aan de gebruikers geven dat er voortaan een echte garantie aan de invulling van hun vraag zal worden gegeven? Waarom is de scope van dit regeringsbesluit beperkt tot Onderwijs en Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en waarom is Werk daar niet bij? Vandaar dat de vraag ook initieel was gesteld aan minister Muyters.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin maakte binnen zijn begroting middelen vrij voor de harmonisatie van de audiologische voorwaarden om recht te hebben op tolkuren leefsituatie (L-uren) voor 54.525 euro en voor de mogelijkheid om teletolken voor 24.000 euro en afstandstolken voor 85.000 euro structureel te verankeren. De middelen kwamen er via het uitbreidingsbeleid 2015 en via interne verschuivingen binnen de begroting van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).
Uiteraard moeten we werken binnen wat in de begroting mogelijk is, maar het goedgekeurde besluit van de Vlaamse Regering geeft het VAPH de mogelijkheid om het L-urencontingent flexibel en eenvoudig aan te passen. We hopen dat op die manier de aanvragen ook goed beantwoord kunnen worden.
Het beleidsdomein Werk was nauw betrokken bij het voorbereidend werk van het besluit van de Vlaamse Regering. Vanwege de specifieke situatie van Onderwijs en Welzijn was er echter tijdsdruk om het besluit in het laatste kwartaal van 2015 ter goedkeuring voor te leggen aan de Vlaamse Regering. De tijd om het besluit verder te uniformiseren tussen de drie betrokken beleidsdomeinen ontbrak. De besprekingen rond de verdere uniformisering worden dit jaar voortgezet. Zaken die verder uitgeklaard moeten worden zijn onder andere de definitie voor de erkenning van de doelgroep, de financiering van en samenwerking met het Communicatie Assistentie Bureau, het inzetten van tolken international sign enzovoort. Voor Werk betekende het desbetreffende besluit een complexere regelgeving dan diegene die momenteel geldt binnen het beleidsdomein.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik zal het antwoord, dat kort is net zoals de vraag, toch nog wel eens in detail nalezen. Volgens mij kun je het ook andersom lezen. U zegt dat er tijdsdruk is. U zou ook kunnen zeggen dat er gewoon geen overeenstemming is gevonden en dat het gebrek aan overeenstemming ertoe heeft geleid dat een heel belangrijke beleidsdomein op dit moment eigenlijk verstoken blijft van een degelijke regelgeving.
Ieder woord is belangrijk. Ik had heel specifiek gevraagd naar garanties en ik krijg van u het woord ‘hopen’. En daar draait deze vraag nu net om. Door het flexibeler inzetten van VAPH-middelen voor wat uw beleidsdomein betreft, hebt u een inspanning gedaan die de beschamende toestand van twee jaar geleden, toen in december plots de middelen op waren en engagementen niet meer konden worden waargemaakt, financieel heeft opgelost. Maar, het blijkt dat er in Vlaanderen veel meer tolken zijn die een opleiding hebben gevolgd dan diegene die vandaag het beroep uitoefenen. Dat heeft wellicht ook te maken met werkonzekerheid, met een ervaren dat die job weinig aantrekkelijk is. Werkzekerheid bieden verhoogt ook de aantrekkelijkheid van de job en is goed voor diegene die de hulp nodig heeft, want het vergroot de kans om die te krijgen.
Ik betreur echt dat het beleidsdomein Werk niet mee in de scope zit omdat de werkzekerheid in hoofde van de tolken hierdoor minder kan worden gegarandeerd waardoor, op het einde van de rit, de mensen die een gehoorprobleem hebben een beetje het kind van de rekening zijn. Je staat er wel mooi met je recht, maar je kunt het in de praktijk niet ingevuld krijgen.
Minister, worden die gesprekken nog verder gevoerd? Werkt u aan een eenvormige definitie? Is er een perspectief op een degelijke financiering van het tolkenbureau? Ik ga ervan uit dat als er geen overeenstemming over is, die financiering telkens zal moeten worden herhaald, wat niet echt een grote duurzaamheid in het beleid betekent. Werkt u er dus nog verder aan? Wanneer mogen we nieuws verwachten?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Voorzitter, ik heb niet echt een specifieke vraag, maar wil een kleine toevoeging doen. Als ik het goed heb begrepen, is er de vorige regeerperiode onder meer met collega Daniëls, een multilaterale werkgroep gestart om tot een overeenstemming te komen tussen Welzijn, Werk en Onderwijs. Die is nu een beetje stilgevallen. Ik heb ook eens bij het kabinet van Werk mijn oor te luisteren gelegd, en zij konden mij hetzelfde verhaal over de tijdsdruk vertellen als de minister vertelt. Na de definitieve goedkeuring van het besluit van de Vlaamse Regering zouden ze wel graag opnieuw met de verschillende administraties rond de tafel zitten om na te gaan hoe ze kunnen afstemmen om tot één geïntegreerd geheel te komen. De doelstelling moet natuurlijk zijn dat alles transparant en duidelijk en efficiënter is en niet omgekeerd, en dat de gebruiker er niet op achteruitgaat.
De gesprekken zijn dus, zoals de minister ook al zei, nog bezig. We zullen er in de toekomst zeker nog over horen.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, de adviescommissie Vlaamse Gebarentaal wou in het voorstel van besluit, waar we het hier over hebben, in de nodige ruimte voorzien om tolkuren die worden gepresteerd door andere diensten dan het centrale tolkenbureau, te kunnen terugbetalen. In het buitenland is er geen monopolie van het centraal tolkenbureau. De vraag is waarom die piste niet is overwogen. Minister, u zegt dat er nog wat werk aan de winkel is en dat u nog een aantal dingen moet onderzoeken. Wordt die piste dan ook onderzocht?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, een paar maanden geleden ben ik in deze commissie aangespoord om te zorgen voor een dringende oplossing en een regeling. Dat is ook gebeurd. Er zijn zeker nog gesprekken – en dat is ook bevestigd door een aantal collega’s – met Werk om na te gaan of er een aantal dingen kunnen worden geïntegreerd. Er is getracht om een systeem te maken dat flexibel is, dat wendbaar is als er nieuwe noden zijn of als er budgettair moet worden bijgespijkerd. Er is altijd een debat mogelijk om het breder te maken, maar hoe groter je het debat maakt, hoe moeilijker het wordt om een oplossing te hebben die stabiel is en structureel en voldoende duurzaam. Ik was, eerlijk gezegd, in de overtuiging dat we, met wat we hebben gedaan, gevolg hebben gegeven aan wat in de commissie met aandrang werd gevraagd. Nogmaals, zeker met Werk gaan de gesprekken verder. Op de hele korte termijn is met de legistieke aanpassing gedaan wat zich opdrong, gelet op de signalen in het vorige jaar.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik concludeer dat de gesprekken verder gaan. Maar als gebruiker en als professioneel die in deze sector aanwezig is, heb je daar natuurlijk niet heel veel aan. Ik erken zeker dat er stappen voorwaarts zijn gezet, maar het opzet was – en dat was ook de uitdrukkelijke vraag – een regeling tussen Onderwijs, Welzijn en Werk. Ik stel vast dat er geen overeenstemming is gevonden om Werk erbij te betrekken. Ik vind dat een gemiste kans, die ertoe leidt dat u het woord ‘garantie’ – wat ook werd gevraagd in deze en in de commissie Onderwijs – niet kunt geven. U kunt vandaag geen garantie geven dat mensen hun recht kunnen uitputten. Ik betreur dat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.