Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, naar aanleiding van de vluchtelingenproblematiek en het grote aantal asielzoekers waarmee ook Vlaanderen wordt geconfronteerd, maakt de minister extra middelen vrij voor de oprichting van zes mobiele traumateams. Vanaf 1 februari zullen die langs scholen en CLB’s trekken om jonge vluchtelingen te begeleiden.
Deze kinderen en jongeren werden immers zowel in hun thuisland als onderweg naar West-Europa geconfronteerd met zeer stressvolle situaties en traumatische gebeurtenissen, die gepaard gaan met pijn, onzekerheid, verdriet en verlies. Dat zijn situaties die een grote indruk nalaten op mensen en natuurlijk des te meer op kinderen. De vraag naar en de nood aan ondersteuning voor deze kinderen is dan ook groot, maar ook de nood aan begeleiding bij de omgang met deze minderjarige vluchtelingen.
Naast deze teams zal er ook een oproep worden gedaan voor de organisatie van een residentieel aanbod voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Het zou gaan om 150 plaatsen, gefinancierd door Fedasil en Jongerenwelzijn samen.
Ik heb hierover volgende vragen, minister.
Op welke manier zullen de mobiele traumateams worden georganiseerd? Welke middelen zijn hiervoor uitgetrokken? Wat wordt hun precieze taakstelling? Zijn het recurrente middelen?
Hoe verhoudt de taak van de mobiele traumateams zich tot de rol van de CLB’s op het vlak van psychosociale begeleiding?
Wie stelt de mobiele teams samen en zorgt er voor personeel? Hoe verhouden de centra voor geestelijke gezondheidszorg (cgg’s) en de vzw Solentra zich in dezen? Welke zijn hun onderscheiden rollen?
Wanneer wordt de oproep voor de residentiële opvang gedaan? Is het de bedoeling dat de jongeren die daarin worden opgevangen en begeleid, er tot hun meerderjarigheid blijven, of is er voorzien in een uitstroom naar het reguliere aanbod? Hoe wordt werk gemaakt van integratie?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De maatregel rond traumabegeleiding werd in de rondzendbrief van 2 oktober 2015 aangekondigd. Met de toekenning van de middelen zijn alle in de rondzendbrief opgesomde maatregelen in uitvoering.
We versterken de traumabegeleiding door te investeren in de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg. We benadrukken dat we, net als voor alle andere initiatieven die we in het kader van de vluchtelingencrisis hebben genomen, ook voor deze maatregel heel sterk de klemtoon leggen op samenwerking en netwerkversterking, zowel tussen de actoren van de geestelijke gezondheidszorg onderling als tussen de geestelijke gezondheidszorg en de welzijns- en onderwijsactoren. Concreet versterken we ten eerste de centra voor geestelijke gezondheidszorg met bijna vijf voltijdse equivalenten. Hiermee creëren we in elke provincie en in Brussel ten minste in één centrum voor geestelijke gezondheidszorg een aanspreekpunt en een tastbaar aanbod dat zich proactief en outreachend profileert. We verwachten van de centra dat ze zowel behandelingen en therapieën voor de meest kwetsbare erkende vluchtelingen organiseren – het aanbod richt zich op de eerste plaats tot kinderen en jongeren – als ondersteuning bieden aan professionelen, zoals CLB- en CAW-medewerkers en andere jeugdhulpaanbieders. Wanneer deze professionelen vaststellen dat een lopende begeleiding of integratie van een vluchteling door een trauma moeilijk loopt, kunnen ze het betrokken centrum voor geestelijke gezondheidszorg contacteren om handvatten te krijgen om de begeleiding te kunnen voortzetten, of om de betrokken cliënt door te verwijzen naar een meer gespecialiseerde behandeling. Het is dus niet de bedoeling dat de cgg’s de psychosociale begeleiding van de CLB’s overnemen, maar ze kunnen wel met hun expertise de CLB-medewerkers adviseren en ondersteunen.
Naast de investeringen in de cgg’s kennen we ook een budget toe aan Solentra, Solidariteit en Trauma, dat al meerdere jaren een uitgebreide deskundigheid en ervaring heeft in het werken rond trauma’s van vluchtelingen. We geven Solentra een dubbele opdracht. Enerzijds zal Solentra actief zijn in behandelingen en therapieën in die regio’s waar de centra voor geestelijke gezondheidszorg een bijkomende ondersteuning nodig hebben. Anderzijds zal het als expert intervisie, supervisie en deskundigheidsbevorderende acties voor de cgg’s opzetten. De opdrachten van de cgg’s en van Solentra dienen compatibel en op elkaar afgestemd te zijn. Begin februari zitten we met de koepels van de cgg’s en met Solentra samen om dit helder te krijgen.
Het is natuurlijk de bedoeling dat dit specifieke aanbod de vorm aanneemt van wat we kennen in de jeugdhulp. Het wordt dus een rechtstreeks toegankelijke module, beschikbaar voor hulpverleners en CLB’s.
De samenstelling van de teams en de rekrutering van bijkomend personeel zijn uiteraard de uitsluitende verantwoordelijkheid van de betrokken organisaties. Wel verwachten we dat de middelen maximaal worden geïnvesteerd in behandelingscapaciteit, eerder dan in omkadering en overhead.
De Vlaamse Regering investeert ruim een half miljoen euro in deze maatregel. Deze middelen zijn, net als de andere middelen die voor de aanpak van de vluchtelingencrisis worden ingezet, tijdelijk beschikbaar.
Voor de verdere uitbreiding van de residentiële capaciteit zitten we nog in de voorbereidende fase. Enerzijds voeren we gesprekken met Fedasil met het oog op een overeenkomst die cofinanciering tussen Fedasil en Jongerenwelzijn mogelijk maakt, anderzijds lopen er gesprekken met initiatiefnemers en organisaties die op korte termijn infrastructuur ter beschikking kunnen stellen.
Het aanbod dat we voor ogen hebben, moet zorgen voor een versnelde uitstroom uit de federale centra die minder goed uitgerust zijn voor een kwaliteitsvolle zorg op maat van de doelgroep. In die zin profileren we de capaciteit als een voor de doelgroep rechtstreeks toegankelijk eerstelijnsaanbod dat gericht is op integratie en doorwijzing naar de reguliere hulpverlening, pleegzorg of ouders of andere familie. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat jongeren tot hun meerderjarigheid in deze centra verblijven. De methodieken en instrumenten die zullen worden ingezet om rond integratie te werken zullen niet wezenlijk anders zijn dan diegene die al jaren worden gebruikt door het categoriale aanbod van Jongerenwelzijn dat erkend is voor de opvang en begeleiding van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen. Ook dit initiatief zal uiteraard nauw samenwerken met de andere welzijns- en onderwijsactoren.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank voor uw antwoord, minister. Traumabegeleiding vraagt een heel specifieke expertise. Daarom is het absoluut goed dat daarop wordt ingezet en ook op deskundigheidsbevordering voor de cgg’s en iedereen die in de hulpverlening actief is. Wellicht is het ook nodig dit alles goed te evalueren.
Ik heb begrepen dat er nog geen definitieve beslissing is gevallen over de residentiële opvang en dat onder meer met Fedasil wordt onderhandeld over 150 plaatsen. Voor kinderen en jongeren zijn de centra van Fedasil inderdaad niet de aangewezen plaats, zeker niet voor de kinderen jonger dan zestien. Onder de niet-begeleide minderjarigen zijn er ook heel wat van twaalf, dertien, veertien jaar en voor hen is zo’n federaal centrum zeker niet aangewezen. Een kleinschaliger hulpaanbod in de residentiële jeugdzorg is voor hen absoluut beter passend. Goed is ook dat het niet de bedoeling is dat ze daar tot hun 18 verjaardag blijven. Doorstromen naar andere vormen van jeugdhulp is namelijk ook een element van integratie. Ik neem aan dat we dit onderwerp later nog verder bespreken, wanneer de formele beslissingen zijn genomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.