Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ouderen voor wie de opname in een woonzorgcentrum dringend is, vinden vaak niet onmiddellijk een definitieve plaats in een woonzorgcentrum. Tijdens die overgangsperiode verblijven zij vaak aaneensluitend in verschillende centra voor kortverblijf.
In een radioprogramma werd door familieleden aangeklaagd dat deze ouderen de dag van hun vertrek in het ene centrum volledig aangerekend krijgen, maar ook de volledige dagprijs voor de eerste dag in het centrum voor kortopvang waarnaar men die dag verhuist. Bijgevolg moeten deze ouderen voor één dag twee keer de dagprijs betalen. Contact door de programmamakers met het kabinet leerde hen dat er eigenlijk niet echt regelgeving ter zake bestaat: elk woonzorgcentrum beslist autonoom over zijn houding op dat punt. Voor zover men daar via de websites van woonzorgcentra informatie over verkrijgt, ziet men dat het ook anders kan.
Ik vond een woonzorgcentrum waar men werkt met een hele dag en halve dagen voor aankomst en vertrek en daarbij is bepalend of men een warme maaltijd nuttigt of niet. Men ziet ook dat woonzorgcentra kortingen geven op de dagprijs als patiënten langer dan 24 uur afwezig zijn. Er is dus wel degelijk ruimte voor maatwerk.
Kortopvang is bedoeld om mantelzorgers even respijt te geven, om mantelzorgers die zelf ziek zijn, de kans te bieden te genezen of om ouderen op te vangen die na een ziekenhuisopname nog niet voldoende hersteld zijn om terug alleen te gaan wonen. Ik kan mij ook voorstellen dat woonzorgcentra vanuit die optiek hun prijszetting tot stand hebben gebracht.
Nu we zien dat als gevolg van het niet onmiddellijk beschikbaar zijn van een definitieve verblijfplaats in een woonzorgcentrum ouderen gebruikmaken van kortverblijf aaneensluitend in verschillende woonzorgcentra, is die prijszetting niet aangepast aan deze realiteit. Gelet op het feit dat woonzorgcentra kortingen geven en soms halve dagen aanrekenen, moet het mogelijk zijn om in onderling overleg tot een oplossing te komen waardoor deze ouderen voor een dag niet twee keer de volle dagprijs zouden moeten betalen.
Minister, wat is uw standpunt ten aanzien van deze problematiek? Acht u een dubbele aanrekening van een dagprijs aanvaardbaar in de gevallen dat de oudere verhuist van het ene dagcentrum naar het andere? Bent u bereid om in overleg te gaan met de woonzorgcentra om tot een redelijke oplossing te komen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het is juist dat er omtrent de door u geschetste problematiek geen specifieke regelgeving bestaat. In de praktijk wordt het opname- en ontslagbeleid geregeld in de interne afsprakennota van de voorziening en de individuele schriftelijke opnameovereenkomst tussen de partijen. Met andere woorden, elke bewoner of desgevallend zijn familie, weet bij de ondertekening van de schriftelijke opnameovereenkomst van een centrum voor kortverblijf wat hem of haar al dan niet gefactureerd zal worden, waaronder de dagprijs.
Het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, stelt dat de interne afsprakennota van de voorziening melding moet maken van onder meer de opnameprocedure en opnamevoorwaarden en dat de schriftelijke opnameovereenkomst tussen de partijen waaronder de regeling en de tarieven voor terugbetaling voor de niet-gebruikte leveringen en diensten, in het bijzonder bij tijdelijke afwezigheid of bij overlijden, moet bevatten. Zo zullen in de praktijk de niet-verbruikte maaltijden niet worden aangerekend.
Vanuit het standpunt van de voorziening is het ook zo dat er per verblijfsdag een aantal vaste kosten worden gemaakt, onafhankelijk of de betreffende persoon al dan niet een volledige dag in de voorziening verblijft. Vanuit het standpunt van de cliënt van het centrum voor kortverblijf lijkt mij een dubbele aanrekening van een dagprijs niet gewenst.
Rond deze problematiek ontving de Woonzorglijn tot op heden echter nog geen klachten. Hieruit leid ik af dat de actuele regeling de facto voor weinig problemen zorgt en de voorzieningen uit zichzelf, zonder dat dit reglementair is verplicht, hieromtrent een verantwoorde houding aannemen.
Het enige dat we hebben teruggevonden en dat een beetje kan helpen of richtinggevend is, is dat er in de nationale overeenkomst die in het RIZIV is gesloten tussen de rustoorden voor bejaarden, de rust- en verzorgingstehuizen, de centra voor dagverzorging en de verzekeringsinstellingen, er iets over is opgenomen in de gecoördineerde versie. Dat is de conventie die op het RIZIV-niveau is afgesloten. Ik lees het u voor: “De betaling van de tegemoetkoming voor verzorging en bijstand in de handelingen van het dagelijks leven, is verschuldigd voor elke dag huisvesting die ten minste één dag/één nacht behelst. Dat wil zeggen opneming die begint voor middernacht en eindigt na 8 uur ’s anderendaags. De dag van opneming en de dag van ontslag worden samen voor één dag huisvesting gerekend, behalve in de gevallen waarin de volgende voorwaarden samen vervuld zijn: opneming van de rechthebbende voor 12 uur de dag van zijn opneming en vertrek van de rechthebbende na 14 uur de dag van zijn ontslag. In de andere gevallen worden de dagen huisvesting van de rechthebbende als volgt berekend. Bij opneming voor 12 uur de dag van zijn opneming en vertrek voor 14 uur de dag van zijn ontslag, het in rekening brengen van de dag van opneming. Bij opneming na 12 uur de dag van zijn opneming, ongeacht het uur van vertrek de dag van zijn ontslag, het in rekening brengen van de dag van ontslag.”
Uiteraard is een correct opname- en ontslagbeleid in de instellingen belangrijk. Het is evident dat we moeten pleiten voor transparantie in de communicatie van de centra voor kortverblijf. Ik zal het door u aangebrachte onderwerp en de documentatie die wij daarover teruggevonden hebben op RIZIV-niveau op het eerstvolgende structureel overleg met de koepelorganisaties van de residentiële ouderenzorg ter sprake brengen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Wat betreft dat laatste ben ik alleszins verheugd dat u dat gaat doen. De problematiek is in de praktijk immers echt wel voelbaar. Als men als partner of kind van een oudere op zoek moet gaan naar een plaats in een rusthuis is dat al niet evident. Het is zelfs al heel moeilijk om een plaats te vinden in een kortverblijf. Men is dus meestal blij als men al een plaats vindt.
Daarenboven spreekt u ook over transparante. Dat is absoluut noodzakelijk, maar is er vaak onvoldoende op het niveau van rusthuizen en kortverblijven. Iedereen weet ook dat het voor vele mensen financieel moeilijk is om bij te dragen voor opnames. Ik denk dat het echt wenselijk is om hier concrete afspraken over te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.