Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, als gevolg van de zesde staatshervorming bent u bevoegd om de rijgeschiktheid van bestuurders die lijden aan een beperking, te beoordelen. U doet dat natuurlijk niet persoonlijk, maar in het verleden werd er al een instantie aangeduid om die rijgeschiktheid te beoordelen, het Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigAanpassing (CARA).
Op de ministerraad van vrijdag 18 december 2015 kende de Vlaamse Regering een subsidie van maximaal 1,7 miljoen euro toe aan het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) voor de uitvoering van deze taken door het CARA. Er werd een subsidieovereenkomst opgemaakt die werd goedgekeurd. Die is van toepassing zolang er geen andere instantie buiten het CARA wordt aangeduid om die beoordeling te doen.
De afgelopen maanden kreeg ik vanuit verschillende hoeken te horen dat de dienstverlening van het CARA niet optimaal is. De mensen die bij mij geweest zijn, zeggen wel dat het CARA een zeer nuttige instantie is die het mogelijk maakt dat mensen met een beperking weer met een auto kunnen rijden. Toch zijn er een aantal problemen vastgesteld. De beoordelingsgrond voor het rijgeschiktheidsonderzoek is weinig transparant. De procedures zijn lang en omslachtig, zeker als het gaat over specifieke aanpassingen voor aandoeningen die niet vaak voorkomen. De communicatie naar de klant is minimaal en ambtelijk en inzage in het eigen dossier is onmogelijk.
Van sommigen krijg ik de opmerking dat het toch wel zeer raar is dat CARA een beslissing kan nemen waartegen men niet in beroep kan gaan. Geen enkele instantie is daarvoor bevoegd.
Minister, met de regionalisering van die bevoegdheid hebt u volgens mij een aantal instrumenten in handen om de mogelijkheden te onderzoeken en te remediëren waar mogelijk. Zo las ik in die overeenkomst dat het BIVV een jaarverslag moet maken, dat het een activiteitenplan en een begroting moet opstellen voor het volgende kalenderjaar. Ook moet het tussentijds, driemaandelijks, verslag bij u uitbrengen over het al of niet halen van hun indicatoren, de doelstellingen die werden bepaald in de overeenkomst. Ten slotte zou u ook een audit kunnen laten uitvoeren.
Minister, zijn die geschetste problemen bij u bekend? Is het een algemeen probleem of gaat het slechts over specifieke gevallen? Kunt u stappen zetten om die problemen in de toekomst te voorkomen?
U hebt een aantal handvatten in handen om die dienstverlening te optimaliseren waar nodig. Zult u daarvoor stappen zetten?
Wat is uw toekomstvisie betreffende het CARA? Op dit moment is dat de enige bevoegde instantie om een dergelijke beoordeling te doen. Blijft dat zo of zult u dat verder opentrekken naar de toekomst toe?
Minister Weyts heeft het woord.
De overeenkomst is nog zeer pril en werd pas in december van verleden jaar goedgekeurd.
Vooralsnog is er mij maar één klacht bekend met betrekking tot CARA. We nemen die ernstig. Ze is momenteel in behandeling.
Aangezien de overeenkomst met het BIVV voor de taken van CARA heel recent werd afgesloten, zijn er over de werking en dienstverlening nog geen opvolgingsvergaderingen geweest. Ik geef uw vragen en opmerkingen zeker mee aan de vertegenwoordigers van de afdeling Verkeersveiligheid binnen het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. Met de overeenkomst met het BIVV beschikken we nu ook over de nodige mogelijkheden om de werking van het CARA verder evalueren en eventueel te verbeteren. Niettegenstaande die overeenkomst pril is, zullen we die werking dit jaar al evalueren. Ook voor volgend jaar is er een evaluatie gepland. Daarenboven zullen we de rijgeschiktheid evalueren in een van de werkkamers van het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u. Ik ben mij ervan bewust dat u inderdaad nog maar recent bevoegd bent voor die materie. Het is geen algemene malaise of probleem. Maar als ik van individuele personen signalen krijg over de werking van CARA, vind ik het toch belangrijk dat we die ter harte nemen. Ik hoor dat u dat ook zult doen. Hoewel de overeenkomst dateert van begin van dit jaar, zult u het dit jaar al evalueren. Ik wil u vragen om de punten die ik heb aangehaald – de dienstverlening, het opvolgen, de mogelijkheid om een beroep in te dienen – verder mee te nemen in de evaluatie en indien mogelijk aanpassingen te doen in de werking van CARA.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, als ik het goed begrijp, is er ter zake eigenlijk maar één echte klacht gekend. We moeten ons ervoor hoeden om dingen aan te passen op basis van individuele dossiers. Ik kan mij natuurlijk niet uitspreken over het individuele dossier, maar er zijn altijd mensen die geen ‘neen’ willen aanvaarden. Uit het antwoord van de minister blijkt wat de omvang van het probleem is. Ik pleit dus voor enige voorzichtigheid.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil even verduidelijken. Ik zeg gewoon dat we zullen evalueren. Meer zeg ik niet. De klacht wordt behandeld. Ik weet trouwens niet of het over dezelfde klacht gaat. Ik ken de inhoud ervan niet. (Opmerkingen van Lode Ceyssens)
Ik weet niet of de betrokkene die klacht heeft geformaliseerd richting mijn diensten.
Alleszins is er sowieso in de overeenkomst – die nog maar van kracht is sinds december – vervat dat er een driemaandelijkse tussentijdse rapportering is. Op dat vlak kunnen we dus absoluut de vinger aan de pols houden. Bijkomend zullen we evalueren op jaarlijkse basis. Ook is er een evaluatiemoment gepland in de schoot van het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik pleit er zeker niet voor om op basis van één klacht procedures aan te passen. Meerdere personen hebben mij problemen gemeld. Het gaat erom dat ze weten waar ze terechtkunnen.
Minister, u zegt dat u één klacht hebt ontvangen. De personen waarmee ik heb gesproken, wisten zelfs niet waar ze terechtkonden met hun problemen. Dat is een belangrijk aandachtspunt dat kan worden meegenomen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.