Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik heb hier voor me een artikel liggen uit de Gazet Van Antwerpen van 8 januari: ‘Ze sturen ons met brol de straat op’. Naar aanleiding van een ongeval met een snelbus op de E313 in Wommelgem op 7 januari van dit jaar, stond in die krant de dag erna een artikel waarin enkele anonieme chauffeurs van de stelplaats Turnhout hun beklag deden over de toestand van het rollend materieel waarmee ze de weg op moeten. Gezien de aard van het ongeval, het loskomen van een wiel, valt de bekommernis van de anonieme bronnen te begrijpen. Een woordvoerder van De Lijn verklaarde in hetzelfde artikel dat er geen structurele problemen zijn. De situatie die voorgevallen is, noemde hij eerder uitzonderlijk, al stelde de woordvoerder wel dat de bewuste bus de stelplaats nooit had mogen verlaten.
Los van dit incident tonen cijfers aan dat de gemiddelde leeftijd van het rollend materieel van De Lijn, of alleszins het aandeel dat men in eigen regie beheert, jaar na jaar stijgt. In 2010 was de gemiddelde leeftijd van een bus 7 jaar en 8 maanden, in 2014 is dit opgelopen tot 9 jaar en 9 maanden. Voor de trams valt eenzelfde evolutie te noteren: van 29 jaar en 5 maanden in 2010 tot 32 jaar en 3 maanden in 2014.
In 2015 heeft De Lijn opnieuw bestellingen geplaatst voor nieuwe bussen die in de loop van dit jaar deel zullen uitmaken van het wagenpark. Het valt logischerwijze dan ook te verwachten dat de gemiddelde leeftijd van de bussen zal dalen en dus positief evolueren.
Dat is ook nodig, want hoe ouder de voertuigen, hoe meer onderhoud deze nodig hebben en hoe meer kans er is op technische mankementen. Daar is de reiziger niet bij gebaat, want die heeft recht op veilig en comfortabel vervoer, en het geeft de chauffeurs ook geen gerust gevoel tijdens hun dienst.
Minister, heeft De Lijn een onderzoek gedaan naar de oorzaak van het ongeval? Indien wel, wat zijn de conclusies van dit onderzoek? Indien niet, wordt er nog een onderzoek gepland? Bestaat er een protocol voor bussen die al dan niet tijdelijk buiten dienst gesteld zijn en na herstellingen opnieuw mogen uitrijden? Dit om mogelijke vergissingen te vermijden, zoals gebeurde voor het ongeval. Welke gevolgen heeft de stijgende gemiddelde leeftijd van bussen op het budget voor onderhoud van de bussen? Plant u nog bijkomende aankopen van nieuw rollend materieel in 2016?
Minister Weyts heeft het woord.
Niet alles is wat het lijkt op basis van krantenberichtgeving. Zoals bij elk ernstig ongeval heeft De Lijn een gedegen onderzoek en een intern onderzoek uitgevoerd. Daaruit bleek het volgende. Op die bewuste ochtend van 7 januari stelt de vroege koerman – dat is degene die verantwoordelijk is voor het uitrijden van de chauffeurs en de bussen, dus het toewijzen van een chauffeur aan een bus – vast dat er in Turnhout nog zes bussen te kort waren om de ochtenduitrit te halen. Hij is dan onmiddellijk de nodige contacten beginnen te leggen om te vermijden dat er een tekort aan bussen zou zijn. Last minute worden er die ochtend nog bussen ter beschikking gesteld voor exploitatie. De betrokken chauffeur krijgt een dergelijke bus toegewezen.
De chauffeur neemt op de stelplaats verkeerdelijk een andere bus, namelijk een bus met een sterk gelijkend nummer. Die bus staat waar die moet staan, namelijk in de zone voor de bussen die buiten dienst zijn. De chauffeur merkt wel op dat de bus buiten dienst staat. Hij krijgt echter het antwoord dat de toegewezen bus recent in orde gebracht werd. Niemand merkt het kleine verschil in busnummer op. De chauffeur laat in het onderhoudscentrum zelfs nog een kleine herstelling uitvoeren aan de ruitenwisser en vertrekt met die bus die op een plaats staat waar de bussen staan die buiten dienst zijn. Het is dus een samenloop van omstandigheden, gecombineerd met enkele menselijke fouten.
Er bestaat een duidelijk protocol waardoor vermeden wordt dat bussen die niet kunnen worden vrijgegeven voor exploitatie, toch de openbare weg oprijden. De beslissing tot het buiten dienst stellen van een voertuig wordt bij De Lijn genomen door de technische diensten. Er worden op dat vlak nooit risico’s genomen. Een bus die buiten dienst staat, kan enkel vrijgegeven worden door de technische dienst of door de koerdienst, dus door de koerman.
In Turnhout worden bussen die buiten dienst gesteld zijn in een specifieke zone samengebracht. Op elk van deze bussen wordt een bord ‘buiten dienst’ op het dashboard geplaatst. Bussen staan achterwaarts geparkeerd zodat dit bord duidelijk zichtbaar is. Het zijn ook alleen de koermannen en de technici die bussen uit deze buitendienstzone mogen wegrijden. Ten slotte bestaat er ook een dienstopdracht die de chauffeur verplicht voor het vertrek een controle op zijn of haar voertuig uit te voeren.
Naar aanleiding van dat ongeval gaan we de onderrichtingen nog eens herhalen namelijk dat enkel koermannen en technici, en in geen geval chauffeurs, bussen uit de buitendienstzone mogen halen.
Ook gaan we het protocol aanvullen: bussen die buiten dienst staan, zullen veiligheidshalve supplementair van een stuurslot worden voorzien. In dezen is er door een samenloop van omstandigheden en menselijke fouten immers toch nog een en ander misgelopen.
De gemiddelde leeftijd van de bussen is de jongste jaren inderdaad helaas gestegen. Vooral in de periode 2007-2008-2009 zijn er nauwelijks nieuwe bussen besteld. Dat heeft ertoe geleid dat er de jaren daarna slechts een heel beperkte instroom van nieuw rollend materieel is geweest. De gemiddelde leeftijd van de bussen bij De Lijn is tussen 2006 en 2013 gestegen van zesenhalf jaar naar tien jaar oud. Voor alle duidelijkheid, dat staat los van de bussen van de pachters. Ik spreek enkel over de bussen van De Lijn. Dat is ongeveer de helft van het park.
Gelukkig heeft mijn voorgangster aan het einde van de legislatuur een inhaaloperatie ingezet, waarvan we nu de vruchten beginnen te plukken. Ik ga dat ook voortzetten: in 2015 bestelden we 107 nieuwe bussen en in 2016 zijn er 131 nieuwe bussen gepland. De leeftijd zal dit jaar dus dalen naar 10 naar 9 jaar. Dat lijkt misschien beperkt, maar we moeten al een aanzienlijke inspanning leveren om die gemiddelde leeftijd met een jaar naar beneden te halen. De raad van bestuur keurde die beslissing van 131 nieuwe bussen voor 2016 al goed, maar ik moet enig voorbehoud maken, want ik moet dat nog ter bekrachtiging aan de Vlaamse Regering voorleggen. Het is niet zo dat ik daar problemen verwacht, maar formeel gezien is het nog altijd wel zo dat de Vlaamse Regering ter zake moet bevestigen. Ik loop er dus enigszins op vooruit, maar ook de komende jaren blijven we voor de aankoop van nieuw rollend materieel in voldoende middelen voorzien binnen het investeringsprogramma van De Lijn. U weet dat we op dat investeringsprogramma niet hebben bespaard. Integendeel, daar komen nog extra middelen bij voor De Lijn.
Tot slot is het ook zeer belangrijk dat we ons voortaan baseren op de ‘total cost of ownership’, en dus niet louter op de aanschafwaarde, zoals men dat vroeger wel deed. Ook andere elementen, zoals verbruik, maar ook duurzaamheid tellen dus mee in de gunning.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik denk dat het voor een stuk de wet van Murphy is geweest. Dat is me ook wel duidelijk. Waar het kon misgelopen, is het misgelopen. Als je het hele verhaal reconstrueert, dan is het eigenlijk dikke pech geweest. Laten we het daarop houden.
Als je het artikel leest, dan merk je dat er blijkbaar wel onvrede is bij chauffeurs, die zeggen dat men hen met rommel de straat op stuurt, dat men nonchalant is. De bussen moeten als het kan wel heel vaak worden gewassen en geveegd, dan zien die er properder uit, dat is belangrijk, maar de staat van het materieel wordt door de chaffeurs in dat artikel eigenlijk bedenkelijk genoemd. Misschien is het goed dat men intern ook wat dat betreft de neuzen in dezelfde richting krijgt en de mensen overtuigt.
Minister, de rest van uw antwoord voldoet me ook. De procedures en protocollen zijn er. Ze zijn goed en ze worden nog verder aangescherpt, om te trachten ook zelfs de kleinste eventualiteit uit te sluiten. Blijkbaar zit je toch met een aantal anonieme bronnen die meer doen dan de wenkbrauwen fronsen met betrekking tot de staat van het materieel, die waarschuwen voor potentiële gevaren, en dan gaat het niet over properheid en netheid, maar over de technische staat van de voertuigen. Neem het mee. Dit wordt uitgebreid belicht. Ik vind het aan de andere kant ook spijtig dat uw verhaal niet in zo’n krant komt. Ik weet ook niet of De Lijn daar al dan niet over communiceert.
Men probeert er dus voor te zorgen dat voertuigen in herstelling niet per abuis, en dan ook nog eens met passagiers geladen, toch de straat op komen. Er zijn, denk ik, toch wel voldoende procedures en regels om dat te vermijden.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Ik heb een enigszins gelijkaardige boodschap. Er zijn natuurlijk twee zaken. Ik heb de indruk dat de beide in het artikel enigszins werden vermengd. Collega Keulen heeft er al terecht naar verwezen. Er was enerzijds het jammerlijke ongeval, dat een samenloop was van menselijke fouten en vergissingen. Minister, het is goed dat het protocol ter zake wordt aangescherpt, zodat de kans kleiner wordt dat dergelijke zaken in de toekomst zullen gebeuren. Anderzijds is er de toestand van het rollend materieel. We zien dat ter zake toch wel aan een aanzienlijke inhaaloperatie wordt gewerkt.
Misschien is het nuttig dat De Lijn daar ook intern beter over communiceert, ten behoeve van de eigen mensen. We stellen immers vast dat er blijkbaar nog altijd indianenverhalen de ronde doen: er zou niet worden geïnvesteerd, het wordt allemaal drooggelegd, het is niet belangrijk... Nochtans zijn en blijven investeringen in dat openbaar vervoer meer dan ooit een van uw prioriteiten. Dan kan intern bij De Lijn wel eens worden meegegeven, ter geruststelling van de chauffeurs, dat er in dat rollend materieel wordt geïnvesteerd, dat men het bussenpark zal blijven vernieuwen. Dat leidt ook tot een daling van de gemiddelde leeftijd van de bussen, zoals u terecht aanhaalde. Ik denk dat dat ook een geruststelling kan zijn voor het personeel. Zo weet het dat er wel degelijk wordt geïnvesteerd in het materieel waarmee het dag in dag uit de weg op moet. Ik denk dat dat een mooie boodschap kan zijn.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, elk ongeval dat gebeurt, moet worden geanalyseerd, om er lessen uit te trekken. Daarover zijn we het eens. Aan de hand van uw antwoord stel ik vast dat dat ook is gebeurd.
Wat we niet moeten doen, is gaan veralgemenen. Ik hoor anonieme bronnen zeggen dat bussen veel meer moeten worden gewassen omdat het oude bussen zijn. Het zou er nog aan ontbreken dat ze niet netjes en proper door het straatbeeld zouden rijden. Ik ben ook gerustgesteld over de procedure die hier is toegelicht. Dat lijkt me een vrij duidelijke procedure, en het is ook goed dat die wordt aangescherpt.
Minister, uit mijn ervaring uit een ver verleden, toen ik nog met procedures werkte, werden procedures niet gevolgd als er haast en spoed in het spel was. Wat me in uw antwoord verontrustte, was dat de koerman op die morgen nog zes bussen moest gaan zoeken. Is dat iets wat vaker voorkomt? Dat zou betekenen dat er een logistiek probleem was. Was er op dat moment een probleem? Ik wil niet veralgemenen, maar als er ergens op een morgen te weinig bussen staan en men die inderhaast nog moet verzamelen … Als dat de gewone gang van zaken wordt, is er wel een probleem. Het is op die momenten dat men al eens sneller over een nummer heen kijkt en dat er fouten gebeuren. Dat is niet efficiënt in het kader van een goede exploitatie van het bedrijf De Lijn.
Ik ga ervan uit dat dat een eenmalig gegeven was. Ik ben nu enigszins aan het freewheelen, maar ik ga ervan uit dat er bussen moeten worden ingezet voor occasioneel vervoer, en dat dit een ad-hocprobleem was.
Wat het aankoopbeleid betreft, groeit – in tegenstelling tot wat men soms beweert – het investeringsbudget aan. We gaan dat ook gebruiken voor de aankoop van bussen. In deze regeerperiode zullen er meer bussen dan ooit worden aangekocht. In de legislatuur van 2005 tot 2009 werden er 559 nieuwe bussen aangekocht. In de vorige regering 2009 tot 2014 werden er 615 aangekocht, en in deze regering kopen we er 698 aan. 698 versus 559 is een toename van 25 procent voor de aankoop van nieuwe bussen. Dat is toch een goede zaak, mijnheer Vandenbroucke, zeker in deze budgettair barre tijden. Zo zijn we weer eensgezind vandaag.
Het punt is gemaakt. We moeten niet dramatiseren, maar als je via werkafspraken kunt komen tot het verminderen van zulke accidenten, dan ben je goed bezig, dan doe je wat van je mag worden verwacht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.