Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, naar aanleiding van wat er op oudejaarsnacht is gebeurd in Keulen en de berichtgeving die daarop volgde, heb ik een vraag aan u over de positie van de vrouw, seksuele voorlichting enzovoort – laten we het redelijk breed trekken – in de inburgeringstrajecten.
Wat in Keulen is gebeurd, heeft ons allemaal heel sterk beroerd. Het is onaanvaardbaar dat men vrouwen op die manier bejegent in een stad in Europa. Het heeft heel veel mensen geschokt. Volgens de informatie die ons de voorbije weken bereikte, lijkt het er sterk op dat het gaat over een heel specifiek fenomeen, namelijk een georganiseerde aanranding door mannen, veelal van Noord-Afrikaanse of Arabische afkomst.
Sommige media berichtten dat het ging om vluchtelingen. Ik denk dat het belangrijk is dat men daarover de concrete informatie afwacht. Desalniettemin waren de mensen volgens mij terecht verontwaardigd en stelden ze zich terecht vragen over de motieven en redenen die de daders konden hebben om op die manier tewerk te gaan.
Geheel terecht werd dit door veel mensen bestempeld als afschuwelijk, walgelijk en ontoelaatbaar. Het gaat niet alleen over de fysieke aanranding van die vrouwen, maar eigenlijk ook over de aanslag op een fundamenteel beginsel van onze westerse samenleving, namelijk de gelijkheid van man en vrouw en het recht op persoonlijke vrijheid. Die principes staan niet alleen in onze Grondwet, maar leven ook in ons hart. Het zijn principes die voor ons allen heel normaal zijn. Als vrouw in onze samenleving ga en sta je waar je wilt, kleed je je hoe je wilt en heb je eigenlijk geen bescherming nodig om in de publieke ruimte te gaan waar je wilt, overdag of ’s nachts. Er is dus geen enkel excuus om te stellen dat ‘die zaken nu eenmaal gebeuren als je niet voorzichtig genoeg bent’, zoals sommigen zich lieten ontvallen.
Naar aanleiding van dit voorval kondigde de federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie, de heer Theo Francken, aan cursussen seksuele opvoeding te willen organiseren in opvangcentra voor vluchtelingen. De reden daarvoor is dat hij ervan uitgaat dat die vluchtelingen ook vaak uit een andere cultuur komen, waarbij er andere opvattingen heersen over de rol van de vrouw en de positie die de vrouw mag innemen in de samenleving.
Die terechte bekommernis geldt mijns inziens niet alleen voor mensen die als vluchteling in ons land aankomen en in een opvangcentrum verblijven. Het gaat ook op voor nieuwkomers die de voorbije jaren via een andere weg in ons land zijn komen wonen en er verblijven. Laat het overigens voor iedereen duidelijk zijn: je goed gedragen ten aanzien van andere mensen, in dit geval vrouwen, geldt uiteraard voor iedereen, waar hij ook geboren is. U glimlacht, collega Wouters, maar ik ben voor iedereen even streng op dat vlak. De minister weet dat al. Wij zien elkaar namelijk vaak in de commissie Gelijke Kansen, waar ik heel vaak stevige pleidooien houd voor vrouwenrechten en dergelijke meer – dit ter verduidelijking.
Vlaanderen biedt aan nieuwkomers al enkele jaren een inburgeringstraject aan, dat in vele gevallen ook verplicht is. Een belangrijk onderdeel van het inburgeringstraject is de cursus maatschappelijke oriëntatie (MO). Tijdens de cursus maatschappelijke oriëntatie maken inburgeraars kennis met onze samenleving en alle facetten ervan. Die cursus is deels praktisch opgevat, maar houdt ook een belangrijk onderdeel in over onze waarden en normen. Het is immers belangrijk dat men de waarden en normen die de diverse Vlaamse en Belgische samenleving schragen, kent.
Minister, komt de positie van de vrouw in onze westerse samenleving, en in het bijzonder de gelijkheid van man en vrouw, voldoende aan bod in de cursussen maatschappelijke oriëntatie? Plant u een evaluatie en in het licht van de gebeurtenissen te Keulen desgevallend een aanpassing van de cursussen, waarbij de positie van de vrouw in onze samenleving sterker wordt beklemtoond?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Brusseel, ik wil vooraf opmerken dat we een onderscheid moeten maken tussen het debat dat de afgelopen week is gevoerd en allerlei aankondigingen die erop zijn gevolgd, bijvoorbeeld door collega Francken en collega Sleurs, in het kader van het geven van een cursus seksuele voorlichting in asielcentra en hetgene wat uw vraag betreft, in het kader van een inburgeringstraject, meer bepaald het onderdeel maatschappelijk oriëntatie. Ik vind het jammer dat er in de media geïnsinueerd werd dat dat totaal niet aan bod kwam in de cursus maatschappelijk oriëntatie. Bedankt dus om die vraag hier te stellen, zodat we daar duidelijkheid over kunnen verschaffen.
Een van de vele doelstellingen van de cursus maatschappelijke oriëntatie is het kennen van de waarden en normen in onze samenleving, die anders zijn dan die die gangbaar zijn in de landen van herkomst. Ook het respecteren van de rechten en plichten in de nieuwe samenleving staat centraal. Ook de gelijkheid tussen man en vrouw is een van die waarden en die is voor veel nieuwkomers niet evident. We moeten een kat een kat durven te noemen. Dat is gewoon de realiteit. Maar we moeten daar dan ook aan werken. Dat wordt bijgevolg uitdrukkelijk besproken in de cursus maatschappelijke oriëntatie. Maar ook thema’s als homofobie, vrouwenbesnijdenis en intrafamiliaal geweld komen aan bod.
Hoe krijgt dat nu in de praktijk vorm? De gelijkheid tussen man en vrouw wordt meestal niet als apart thema behandeld, maar komt meerdere keren aan bod in de cursus MO. Dat thema is immers absoluut relevant bij de bespreking van ouderschap en opvoeding, seksuele relaties, werken, onderwijs en gezin. De actualiteit wordt heel vaak als kapstok gebruikt. Bijvoorbeeld ook de recente gebeurtenissen in Keulen of in asielcentra en dergelijke meer kunnen daar aan bod komen. Dat mag geen taboe zijn. De actualiteit is ook iets dat de meeste mensen volgen. Je kunt daar dus ook veel meer mensen mee bereiken.
Ik kan u ook meegeven, mevrouw Brusseel, dat er heel specifiek lesmateriaal en werkvormen zijn om de gelijkheid van mannen en vrouwen bespreekbaar te maken en te duiden. Op het vlak van seksuele opvoeding – dus even los van het initiatief dat op federaal niveau is aangekondigd – wordt er samengewerkt met andere organisaties zoals het Roze Huis, Sensoa, de centra algemeen welzijnswerk en nog andere organisaties. Dat zijn belangrijke middenveldorganisaties als het over seksuele opvoeding gaat. We dachten dat het goed was om die bij de cursus maatschappelijke oriëntatie te betrekken. Dat is overigens niet iets van gisteren. Dat gebeurt al lange tijd. We waren de actualiteit dus een beetje voor. In dat kader is het jammer dat dit allemaal is moeten gebeuren, maar los daarvan hadden we dit wel al meegenomen in ons lespakket.
Als uit de cursus MO of uit casebesprekingen met partnerorganisaties specifieke aandachtspunten gesignaleerd worden met betrekking tot de houding van een nieuwkomer ten aanzien van bijvoorbeeld gendergerelateerde thema’s, dan wordt daar ook binnen de trajectbegeleiding, dat een gezamenlijk onderdeel is binnen het totale inburgeringstraject, verder op ingezet.
U weet ook dat binnenkort, in februari 2016, de resultaatsverbintenis wordt ingevoerd. Men gaat dus in het kader van een inburgeringstraject overstappen van een inspanningsverbintenis naar een resultaatsverbintenis. En in tegenstelling tot wat veel mensen denken, geldt die resultaatsverbintenis niet enkel voor het luik Nederlands Tweede Taal (NT2), maar ook voor het luik MO. Men moet dus ook slagen voor de cursus maatschappelijke oriëntatie, anders krijgt men geen inburgeringsattest.
Concreet zullen we de leerkrachten MO laten nagaan of de inburgeraar de doelstellingen van MO wel degelijk bereikt heeft. Het zal daarbij gaan om een soort permanente evaluatie: de inburgeraar in kwestie moet acties formuleren om bepaalde persoonlijke, maatschappelijk relevante doelstellingen te behalen. Er wordt ook nagegaan of die acties ook effectief ondernomen zijn. Op die manier wordt getoetst of een inburgeraar ook open staat voor bepaalde waarden. Dat gaat verder dan enkel peilen of hij of zij weet wat de waarden en normen zijn.
Ik geef een aantal voorbeelden om dat concreet te maken. Men kan bijvoorbeeld een zinvolle vrijetijdsbesteding zoeken voor de kinderen. Je kunt je misschien afvragen wat de relevantie daarvan is in het kader van MO, maar we weten allemaal dat in Vlaanderen de vrijetijdsbesteding meestal gemengd gebeurt. En op basis daarvan kun je ook peilen naar de reacties van de ouders. Het is heel belangrijk dat we de papa en de mama zeggen dat dat in Vlaanderen gangbaar is, dat dat tot onze normen en waarden en onze normale manier van leven behoort, en dat wij het heel prettig zouden vinden als zij hun eigen kinderen ook zouden laten participeren aan die vormen van samenleven.
Ik geef nog een ander voorbeeld. Als de docenten maatschappelijke oriëntatie vaststellen dat vrouwen wel willen werken, maar daarin bijvoorbeeld belemmerd worden door traditionele rollenpatronen, dan treedt men in deze problematiek ook op, enerzijds in de cursus, maar anderzijds probeert men die problematiek ook thuis bespreekbaar te maken.
Wanneer bijvoorbeeld een vrouw een inburgeringstraject volgt en een man om welke reden dan ook niet, en die vrouw wil gaan werken, dan zal de docent MO er bij de man op aandringen dat hij, als hij niet werkt, voor kinderopvang zorgt of op zoek gaat naar gepaste kinderopvang zodat de vrouw toch kan gaan werken.
De leerkrachten MO zullen specifiek acties formuleren voor inburgeraars die meer moeite hebben met bepaalde waarden, want die zijn er wel degelijk, en hen op die manier dwingen om hun waardepatroon te overstijgen.
Ik plan geen evaluatie. Dat is niet echt nodig omdat we daar al de hele tijd mee bezig zijn. Er wordt specifiek lesmateriaal ontwikkeld maar dat neemt niet weg dat we ons lesmateriaal moeten blijven actualiseren en evalueren. We doen dat vaak op basis van de actualiteit die een plaats moet krijgen in het lesmateriaal. Dat is belangrijk. Ik meen echter dat het niet nodig is om heel onze cursus MO om te gooien. Ik wil overigens alle lesgevers MO een pluim op de hoed steken.
We moeten blijven hameren op het belang van onze normen en waarden waarbij geen enkele vorm van geweld kan worden getolereerd. We laten nieuwkomers kennismaken met onze normen en waarden die zij ook moeten naleven. Zo kunnen we die mensen een plaats geven binnen onze maatschappij.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben tevreden met wat ik heb vernomen. Een dergelijk belangrijk aspect van een cursus, of dat nu gebeurt in een asielcentrum of in een inburgeringstraject, moet los staan van zaken die plots in de media komen. Ik verwachtte dat die zaken sowieso aan bod zouden komen in een cursus MO ook al was in Keulen niet gebeurd wat daar is gebeurd op oudejaarsavond.
Ik ben tevreden dat de gelijkheid van mannen en vrouwen uitdrukkelijk aan bod komt in al haar facetten en dat er ook aandacht is voor zaken als homofobie, genitale verminking en partnergeweld. Dat zijn zaken die nog altijd gebeuren in onze samenleving. Velen hebben het de laatste dagen vooral gehad over onze principes en onze westerse waarden maar we moeten er dan ook voor zorgen dat die worden nageleefd en kunnen worden afgedwongen. We mogen daarbij niet vergeten dat zaken als seksueel geweld en partnergeweld ook zonder vluchtelingen en mensen met een andere culturele achtergrond, in ons land op een onaanvaardbaar grote schaal voorkomen. Het vergt nationale actieplannen om die problematiek aan te pakken. Deze problematiek valt niet te linken aan één gemeenschap. We zijn er echter wel voorstander van, zowel u als ik, om de problemen te benoemen en aan te pakken. Voor elk probleem is een aanpak op maat nodig. Daarom is het zo belangrijk dat dit probleem in die cursus MO aan bod komt. Het is goed dat men met concrete acties nagaat of de inburgeraar wel echt achter de nieuwe waarden staat die hij of zij verwerft in die cursus. Ik ben heel tevreden dat de docenten dat nagaan.
Een directe evaluatie is niet meteen nodig wanneer men inderdaad telkens opnieuw met de actualiteit werkt en in dialoog gaat met de inburgeraars. Wie echter over de schreef gaat, wat ook zijn of haar motieven, origine of visies zijn, moet worden aangepakt, maar dat is noch uw bevoegdheid, noch uw verantwoordelijkheid. Wanneer het gaat over meerdere personen die zich organiseren, dan moet ook dat worden benoemd en aangepakt. We moeten daar heel kordaat in zijn. Wanneer het gaat over inburgering en gelijke kansen, moeten het parlement en ook u vanuit de regering heel waakzaam zijn.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, aan de bron van de geweldescalatie en de problemen die we op grote schaal hebben gezien in Keulen en op iets minder grote schaal ook in andere Europese steden en zelfs in asielcentra in ons land, ligt natuurlijk die massale immigratiestroom uit de Arabische wereld. Als we dan toch de problemen bij naam noemen: het gaat over migranten uit islamitische culturen waar genderongelijkheid heerst en waar het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw, om het eufemistisch te stellen, geen evidentie is. Wanneer men de bron van het probleem niet aanpakt en die stroom niet opdroogt of laat opdrogen vanuit Europa, zullen we blijvend geconfronteerd worden met dergelijke problemen, alle cursussen ten spijt.
We moeten heel duidelijk zeggen, en laat het dan een man zijn die het zegt, dat nieuwkomers, vluchtelingen, asielzoekers die vrouwen niet respecteren, die vinden dat vrouwen niet gelijkwaardig zijn aan mannen, laat staan nieuwkomers die vrouwen bepotelen, molesteren en dergelijke meer, in ons land niet welkom zijn. We moeten daar heel duidelijk in zijn.
Minister, de instroom naar ons land is niet meteen uw bevoegdheid, daar zijn andere mensen uit uw partij wel verantwoordelijk voor. Ik wil u echter een bijkomende vraag stellen die wel aan uw bevoegdheid gelinkt is. U hebt het gehad over de cursussen seksuele opvoeding die federaal staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken heeft voorgesteld naar aanleiding van het specifieke voorval in Keulen. U hebt gezegd dat die losstaan van de inburgeringscursussen en MO die sowieso vanuit Vlaanderen worden aangeboden. Worden er naast die cursus van Theo Francken nog andere cursussen gegeven in de asielcentra? Dat is niet uw bevoegdheid, maar het is wel belangrijk dat u weet wat er in de asielcentra wordt gedoceerd en bijgebracht aan die nieuwkomers. Immers, of vele Vlamingen dat nu wensen of niet, heel wat van die asielzoekers zullen in Vlaanderen terechtkomen en blijven nadat zij zijn erkend. Het is dan ook belangrijk wat er in de asielcentra wordt gedoceerd zodat Vlaanderen daarin kan voortborduren in de inburgeringscursussen. Worden die cursussen op elkaar afgestemd of staan die totaal los van elkaar en weet u in principe zelfs niet wat er in die asielcentra allemaal wordt verkondigd?
De heer Wouters heeft het woord.
Wat de opmerking van de heer Janssens betreft, hebben ook de lokale besturen al hun verantwoordelijkheid genomen. Ik denk aan de burgemeester van Arendonk, die een begeleidende tekst heeft gegeven aan sommige mensen om hen op bepaalde westerse gebruiken te wijzen. Minister, ik ben blij dat u zegt dat ook de vrouw haar uitleg krijgt.
Vrouwen die hier nieuw zijn, moeten ook via een cursus weten welke rechten zij hier hebben. Ook voor hen is het immers nieuw dat ze hier op een andere manier moeten worden bejegend. Het lijkt me ook wel heel belangrijk om dat mee te nemen in deze materie.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Janssens, ik geef toe dat het een mooie poging was. U zegt eerst dat de instroom van allerlei nieuwkomers niet meteen mijn bevoegdheid is, en dan begint u over asielcentra, die eigenlijk ook niet echt mijn bevoegdheid zijn. Ik kan u wel meegeven dat de cursussen seksuele opvoeding eigenlijk zijn opgenomen in het nationaal actieplan tegen alle vormen van geweld. Dat is opgesteld onder de bevoegdheid van federaal staatssecretaris Sleurs. Minister Vandeurzen is de coördinerend minister ter zake op Vlaams niveau. Vanuit mijn bevoegdheid Gelijke Kansen heb ik ter zake natuurlijk ook wel een input gehad. Als u vraagt wat er zoal gebeurt in asielcentra, welke cursussen er worden gegeven, dan denk ik dat u een federale collega zult moeten vragen om dat te vragen. Ik weet het echt niet, met de beste wil van de wereld.
Ik kan u wel het volgende zeggen wat inburgering betreft, want daarover ging de initiële vraag van mevrouw Brusseel eigenlijk. Of men nu in een asielcentrum, een lokaal opvanginitiatief of waar dan ook zit, vanaf de eerste dag dat men zich in een asielprocedure bevindt, kan men vrijwillig een cursus Nederlands volgen. Dat is echter geen inburgeringstraject. Men kan wel vanaf vier maanden, ook al zit men nog in een asielprocedure en is men nog niet erkend, vrijwillig beginnen met een inburgeringstraject. De heer Wouters heeft ook een punt: welke cursussen er zoal nog worden georganiseerd, hangt natuurlijk ook af van de lokale besturen. Het zijn ook de lokale besturen die zelf nog bijkomende initiatieven nemen.
Er is nu heel veel te doen geweest over die cursus seksuele opvoeding door staatssecretaris Francken en staatssecretaris Sleurs, maar er zijn nog andere lokale initiatieven. Er is het voorbeeld van Arendonk, maar ik ken ook het voorbeeld van Kapellen en nog andere asielcentra, waar nog andere initiatieven worden genomen. Voorzitter, ik ben eigenlijk al te uitgebreid geweest wat mijn bevoegdheden betreft, dus laat ik het het best hierbij.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Een aantal belangrijke zaken zijn aangekaart, niet het minst door u, collega Wouters. Ook vrouwen moeten inderdaad op de hoogte worden gesteld van hun rechten. Ik denk dat we het daarnet inderdaad over de beide geslachten hadden. Ook de minister heeft dat gedaan in haar repliek. Misschien is het inderdaad zelfs nog belangrijker om meisjes en vrouwen heel concreet en goed op de hoogte te brengen van hun rechten, van hoe ze hier wel mogen en moeten worden bejegend. Minister, ook al zet u met een resultaatsverbintenis goed in op het nagaan of mannen wel echt willen worden doordrongen van die waarden en normen die we willen meegeven, het succes van uw inburgeringstraject zal staan of vallen met de mate waarin vrouwen zich verdedigen, met de mate waarin vrouwen zich hier hun rechten eigen zullen maken en die zullen afdwingen. Dat is inderdaad heel belangrijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.