Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is een dossier dat regelmatig terugkomt in deze commissie. Het is onnodig om nog de voorgeschiedenis in herinnering te brengen. De inhaalbeweging die we in 2005 zouden moeten hebben ingezet met heel dit programma, is onder meer ook aan bod gekomen in de commissie Onderwijs. Daar hebben in oktober tijdens hoorzittingen vertegenwoordigers van het DBFM-programma (Design Build Finance Maintain) Scholen van Morgen beweerd dat die inhaalbeweging niet traag loopt, niet complex is en niet duur is. Dat zijn uitspraken die bij degenen die het dossier wat dieper bekijken, de wenkbrauwen doen fronsen.
Minister, ik besef zeer goed dat de huidige Vlaamse Regering sinds haar aantreden inspanningen levert om de uitvoering van het programma op kruissnelheid proberen te brengen. Zeker omdat het al sinds 2005-2006 van start is gegaan, is dat geen overbodige luxe. Naast de oplevering van scholen wil ze ook de impact van de zogenaamde inkanteling in de begroting enigszins beheersen, wat niet zo evident is, en de financiering herzien. Dat zijn wat mij betreft allemaal inspanningen die nodig zijn, maar die wat haaks staan op de uitspraken van de verantwoordelijken toen in de commissie Onderwijs.
Op 19 december 2014 hechtte de Vlaamse Regering haar goedkeuring aan een ‘memorandum of understanding’ (MOU) om de volledige uitvoering alsnog mogelijk te maken en ook de financiering aan te passen. Dat resulteerde kort voor de zomer, op 10 juli 2015, in een goedkeuring door de Vlaamse Regering van een gecoördineerde en herwerkte versie van de kaderovereenkomst. Concreet sprongen in die nieuwe versie twee punten in het oog: een verlaging van de algemene risicopremie in de beschikbaarheidsformule van 1,75 procent naar 1,36 procent en een herfinanciering van de bouwlening voor zowat 550 miljoen euro.
Het positieve effect van die twee ingrepen op de Vlaamse begroting voor de periode 2015-2019 werd geraamd op ongeveer 18,5 miljoen euro. Dat is ongeveer 3,7 miljoen euro per jaar voor de huidige regeerperiode. Een al bij al bescheiden bedrag, dat AGIOn, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs, en het gemeenschapsonderwijs zouden mogen gebruiken voor nieuwe investeringen in scholenbouw.
Uit het begrotingsakkoord van de minister bij de beslissing van 10 juli 2015 bleek overigens dat de totale negatieve ESR-correctie van het programma Scholen van Morgen in de begroting wordt geraamd op 1,7 miljard euro, of nog eens bijna 200 miljoen euro meer dan steeds is gezegd. In hetzelfde begrotingsakkoord is ook sprake van een herfinanciering van de langetermijnlening van 1,5 miljard euro door de private partner in het dossier, PNB Paribas.
Op 18 december 2015 gaf de Vlaamse Regering groen licht aan de minister en aan haar collega van Onderwijs voor deze herfinanciering. De Vlaamse Regering zal het geld zelf ontlenen, omdat ze dat goedkoper zou kunnen doen. Ze wil bij voorkeur werken met de uitgifte van X/N-obligaties. In 2016 zou zodoende al bijna 950 miljoen euro moeten worden gevonden. De nv School Invest, de publieke partner in de hele constructie, verleent vervolgens de opgehaalde middelen in de vorm van rentedragende leningen aan de DBFM-vennootschap Scholen van Morgen. Dat kan een gunstige weerslag op de begroting hebben. In afwachting van deze oplossing wordt de werkwijze al toegepast door op korte termijn te zorgen voor een kapitaalsverhoging van 250 miljoen euro voor de nv School Invest. Deze verhoging wordt volledig door AGIOn onderschreven.
Achter de beslissing zit een dringend advies van de Inspectie van Financiën op datum van 16 december 2015. Daarin wordt verwezen naar een ‘non paper’ DBFM Scholen van Morgen van oktober 2014, met daarin een raming van het globale budgettaire voordeel van de aanpassing van de financiële structuur van het DBFM-programma. Hoe groot is dat voordeel? Wat staat er verder nog in deze ‘non paper’, want we hebben hem gezocht, maar nergens gevonden? Gaat PNB Paribas ermee akkoord dat de Vlaamse overheid deze keer zelf de middelen voor de langetermijnlening ophaalt op de financiële markt? Dat lijkt ons toch een afwijking van wat er in de zomer werd afgesproken.
Om het geld te ontlenen wordt de voorkeur gegeven aan de uitgifte van X/N-obligaties. Hoe wordt deze uitgifte georganiseerd? Welke financiële risico’s hangen eraan vast voor de Vlaamse overheid? Waarom is deze werkwijze gunstiger dan andere, gesuggereerde mogelijkheden, zoals een renteloze lening van de Vlaamse overheid aan de nv School Invest, een leningsmachtiging met overheidswaarborg of een directe overheidsfinanciering in naam en voor rekening van de nv School Invest?
Door deze stap ligt het financiële zwaartepunt van de inhaalbeweging bij de publieke partner, de nv School Invest. Wat zijn de gevolgen voor de DBFM-constructie? Moet de private partner PNB Paribas worden vergoed voor de beslissing over een herfinanciering van de langetermijnlening door en via de publieke partner in de constructie? Wat blijft er nog van deze DBFM-constructie over? Wordt het dan een DBM- of nog een andere publiek-private formule?
In het hogergenoemde advies van de Inspectie van Financiën wordt aangedrongen op een actualisering van het budgettaire voordeel van de nieuwe, beoogde financiële structuur. Kunt u een indicatie van dat voordeel geven, op korte en langere termijn?
Het DBFM-programma Scholen van Morgen is niet alleen duur voor de Vlaamse overheid, maar ook voor de meer dan 160 betrokken scholen. Zullen zij eveneens financieel kunnen profiteren van de herfinanciering van de investering in hun Scholen van Morgen-project?
De negatieve ESR-correctie van het DBFM-programma Scholen van Morgen in de Vlaamse begroting is geraamd op bijna 1,7 miljard euro. Wat is de impact van de herfinanciering op deze correctie?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Mijnheer, Rzoska, de non-paper is een intern werkdocument ter voorbereiding van de memorandum of understanding, waaraan de Vlaamse Regering haar goedkeuring hechtte op 19 december 2014 en dat reeds uitmondde in een goedkeuring van een gecoördineerde en herwerkte versie van de kaderovereenkomst waarvan het financieel voordeel dus reeds bekend is.
Gaat BNP Paribas akkoord met het voornemen om de langetermijnfinanciering over te nemen? Ik kan hier om te beginnen verwijzen naar de MOU, dat bepaalt dat de gewaarborgde langetermijnlening door de Vlaamse overheid kan worden overgenomen. Die MOU is mede gebaseerd op het feit dat contractueel werd vastgelegd dat indien de DBFM-vennootschap voor oktober 2017 de langetermijnlening niet aan maximum EURIBOR +60 basispunten kan herfinancieren, er een herfinancieringsgarantie van kracht wordt. Deze garantie werd op het moment van financial close, in volle financiële crisis, ingebouwd om het programma te kunnen financieren. Deze garantie houdt ook de mogelijkheid in om de langetermijnlening te laten overnemen door een door de overheid gecontroleerde instelling. De piste die vandaag gekozen wordt, werd met andere woorden in 2008 reeds aanvaard en contractueel ingebouwd.
De uitgifte van obligaties is een normale financieringstechniek van overheden en ondernemingen. Hierbij worden gedematerialiseerde effecten gecreëerd die via het X/N-stelsel van de Nationale Bank passeren. Het is een alternatief voor de bancaire leningen die al tientallen jaren als financieringsbron worden gebruikt. Denken we bijvoorbeeld maar aan de OLO’s en schatkistcertificaten van de federale overheid of het EMTN- en BCP-programma van de Vlaamse overheid. Hier is dus geen enkel extra risico aan verbonden in vergelijking met de klassieke bankleningen. Deze optie heeft volgende voordelen. We maken maximaal gebruik van de eigen goedkope financiering, zoals we dat ook gedaan hebben met de renteloze leningen bij de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en het Vlaamse Woningfonds. Zoals aangekondigd in het regeerakkoord, wordt momenteel bepleit dat er geen roerende voorheffing verschuldigd is voor inkomsten die de Vlaamse Gemeenschap genereert uit obligaties die door te consolideren instellingen via het X/N-stelsel worden uitgegeven en dit op basis van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten en artikel 4, 10° van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van diezelfde wet. Een renteloze lening aan School Invest of rechtstreekse financiering van de Design Build Finance Maintain (DBFM) zijn fiscaal minder aangewezen omdat er dan vennootschapsbelasting of roerende voorheffing moet worden betaald. Een leningsmachtiging met overheidswaarborg aan nv School Invest is eveneens minder interessant, omdat de marge bij een overheidswaarborg steeds groter is dan bij een opname door de Vlaamse overheid zelf. Bovendien is de verkregen marge niet voorspelbaar, waardoor inkomsten en uitgaven van de nv School Invest ook minder voorspelbaar worden. Dat zou op zijn beurt dus maatregelen vergen.
Er zijn geen gevolgen voor de DBFM-constructie. Zoals hiervoor reeds uiteengezet, is de overname van de langetermijnlening door School Invest een contractuele mogelijkheid in de kaderovereenkomst. Contractueel blijft de formule bestaan. De financiering wordt nog steeds verstrekt door de DBFM-vennootschap, alleen is de tegenpartij voor de langetermijnfinanciering niet langer BNP Paribas Fortis maar School Invest. Het elimineren van de F-component zou veel grotere financiële en juridische gevolgen hebben, om nog maar te zwijgen van de tijdsimpact. Zo zouden bijvoorbeeld ook alle afgesloten swapcontracten moeten worden verbroken en dat zou, gezien de lage intrestvoeten waaraan ze werden afgesloten, een heel grote negatieve financiële impact hebben.
De marge op de gegarandeerde lening bedraagt tot oktober 2017 100 basispunten, zonder rekening te houden met de bijkomende spread van 25 basispunten ten gevolge van de ratingverlaging. Na oktober 2017 dient de langetermijnlening te worden geherfinancierd met een maximummarge van 60 basispunten. De marge op de swap bedraagt 12 basispunten, zonder rekening te houden met de bijkomende spread van 3 basispunten ten gevolge van de ratingverlaging. Afhankelijk van de werkelijke intrestvoet waaraan de Vlaamse Gemeenschap kan ontlenen, zal kunnen worden bepaald of de rechtstreekse financiering op geconsolideerde basis een voordeel oplevert in vergelijking met wat momenteel contractueel is vastgelegd.
De overname van de langetermijnlening door School Invest zal niet resulteren in een bijkomend voordeel voor de scholen aangezien de berekening van de beschikbaarheidsvergoeding, die de scholen al dan niet gedeeltelijk dienen te betalen, reeds rekening houdt met een langetermijnfinanciering met een marge van 60 basispunten bovenop de swaprate, wat vandaag voor een lening op dertig jaar een lage rentevoet is. De scholen genieten met andere woorden vandaag al van een goedkope financiering en zijn beschermd tegen eventuele negatieve marktontwikkelingen door de uitname van een swap.
Indien zou worden overgegaan naar een herfinanciering door de private partner en die zou aan een hogere rentevoet gefinancierd worden, wat vandaag zeker het geval zou zijn voor een financiering op dertig jaar, zou de kost ook door de Vlaamse overheid gedragen worden en niet worden doorgeschoven naar de scholen.
Gelet op het feit dat vanaf oktober 2017 sowieso rekening wordt gehouden met een rente gelijk aan EURIBOR + 60 basispunten, is er geen substantiële aanpassing van de ESR-correctie door voorliggende overname van de financiering te verwachten.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, u benadrukt sterk dat het een non-paper is ter voorbereiding van de heronderhandeling van het raamakkoord. Ik zou natuurlijk graag inzage krijgen niet alleen in het non-paper, maar ook in de MOU, zodat het parlement de evolutie van dit dossier kan volgen. Aangezien het om een belangrijk budgettair volume gaat, moet het parlement de bewegingen in het dossier kunnen volgen.
U zegt dat de scholen vandaag al een gunstig tarief genieten, maar voor veel scholen is het een dure aangelegenheid, aangezien de beschikbaarheidsvergoeding van hun investeringstoelage gaan. Het blijft voor een aantal scholen een stevig kostenplaatje.
Het verbaast me dus dat u zegt dat het voor scholen een goedkope oplossing is, maar u hebt gelijk als u het goedkoper en efficiënter kunt organiseren dan met de huidige formule.
U wijst uw collega van Onderwijs erop dat het voordeel dat binnen de nv School Invest ontstaat eenzijdig richting algemene middelen gaat. Met andere woorden, de baten gaan naar de Vlaamse Gemeenschap en er wordt niet nagegaan of de scholen daar ook een graantje van kunnen meepikken.
Kunt u aangeven wat het oplevert ten opzichte van het maximaal bedrag dat nu ESR-matig moet worden geïntegreerd? We zitten nu op 1,688 miljard euro: wat is de gunstige impact op korte en lange termijn?
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik deel de bezorgdheid van collega Rozka. Volgens deskundigen zijn de aangepaste voorwaarden voor de bouwleningen in vergelijking met de markt nog relatief hoog.
Mijn zorg is dat de scholen die de operatie gestart zijn mee kunnen genieten van de aanpassing van het contract. Voor sommige instellingen is de kostprijs immers bijzonder hoog.
Wat zijn de kosten van de ratingverlaging? Werd daarin voorzien in de begroting van 2016?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, in het licht van de DBFM-constructie hebt u een aantal acties ondernomen, waardoor de financiering goedkoper is geworden. De vraag is hier al gesteld of de scholen er mee kunnen van genieten. DBFM en nv Scholen van Morgen hebben bepaalde percentages opgenomen om scholen al dan niet open te stellen, maar dan moet de terbeschikkingsvergoeding worden aangepast.
Ik wens volgende suggestie formuleren. Indien scholen winst zouden maken, als ze hun gebouwen multifunctioneel inzetten, kan dan niet worden nagegaan of een marge is om in de contracten, hetzij generiek, hetzij individueel te kunnen inspelen op de verhoogde terbeschikkingsvergoeding die door de nv Scholen van Morgen worden gevraagd?
Een aantal cijfers zullen moeten worden opgezocht.
De non-paper is een intern werkdocument van de MOU. Zoals gezegd, de gewaarborgde langetermijnlening kan worden overgenomen door de Vlaamse overheid. Contractueel werd bepaald dat er een herfinancieringsgarantie van kracht is indien de DBFM-vennootschap voor oktober 2017 de langetermijnlening niet aan de maximum EURIBOR 60 + basispunten kan herfinancieren.
Wat de suggestie voor de vergoedingen voor een multifunctionele inzet van de scholen betreft, zal ik contact opnemen met collega Crevits. Zij is immers het best geplaatst om na te gaan wat mogelijk is. We moeten ook evenwel onderzoeken wat juridisch mogelijk is. Een aantal pistes waren op basis van de oude contracten moeilijk.
Bij een herfinanciering vervalt de additionele creditspread ten laste van de Vlaamse overheid ten belope van 25 basispunten. Het betreft hier een zogenaamd geval van vergoeding dat contractueel ten laste valt van de Vlaamse overheid. Om administratieve redenen betaalt het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn), momenteel wordt het op 1 miljoen euro geraamd.
Waarom werd daar tot nu toe nooit over gesproken?
Door de herfinanciering, door de overname van de schuld zouden we de kost niet moeten maken. Dat is de reden waarom er nog niet in voorzien is. Dat is de reden. Het is een geraamd bedrag van ongeveer 1 miljoen euro dat een extra kost had kunnen zijn. Door de overname, die gepland is, moeten we die kost nu niet betalen.
1.195.000 euro zegt men, minister. (Opmerkingen van minister Annemie Turtelboom en van de voorzitter)
Ik heb hierover een schriftelijke vraag ingediend, daar zal dan wel een antwoord op komen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Het is jammer, voorzitter, dat u deze discussie niet laat doorlopen, want het was een essentiële vraag.
Soit, we zullen dan het antwoord op uw schriftelijke vraag afwachten, mijnheer De Meyer. U zult het antwoord natuurlijk eerder hebben dan ik.
Alleszins, collega’s, toont dit dossier nog een keer aan dat het na tien jaar pps in Vlaanderen niet slecht is om ons als parlement eens te buigen over de valkuilen in dergelijke formules. Ik zal initiatief nemen, niet enkel vanuit mijn fractie, maar gecoördineerd met de andere fracties. We moeten bekijken hoe we dergelijke zaken in de toekomst op een andere manier kunnen organiseren. Als parlement hebben we er alle baat bij om dat in alle openheid en transparantie ook met specialisten te bekijken. Het wordt alsmaar complexer. Ik heb er ook een tijd over gedaan om de documenten die achter de regeringsbeslissing zitten, onder de knie te krijgen. Een van de aandachtspunten is het ongelofelijke budgettaire volume dat in dit pps-project zit, want dat maakt het gigantisch complex. Als parlement hebben we nog een pak werk liggen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.