Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Vraag om uitleg over fiscale regularisatie
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, recent heeft de Federale Regering noodgedwongen de fiscale regularisatie waarin was voorzien in de Programmawet, moeten uitstellen daar het geen exclusieve bevoegdheid was van de federale overheid. Tot die conclusie kwam de Raad van State, zelfs in twee adviezen. Dit dossier moest met andere woorden op het Overlegcomité worden besproken. Mijn vraag dateert van lang voor de vergadering van het Overlegcomité, ondertussen werd het er al besproken, dat weet ik ook. Er moet dus gezocht worden naar een consensus met de deelstaten over de uitvoering van de fiscale regularisatie indien men ermee wil doorgaan.
Minister, Vlaanderen kan dus eigen accenten leggen en mee de discussie voeren over de opportuniteit, de duurtijd en zo meer van deze nieuwe, aangekondigde permanente regularisatieronde en over de modaliteiten ervan. We hadden het er al eerder over.
Gelet op het gegeven dat nu ook de federale overheid noodgedwongen heeft moeten aanvaarden dat de gewesten betrokken partij zijn, wil ik u enkele vragen stellen. Dit is geagendeerd op het Overlegcomité en we weten dat er geen gelijkgezind resultaat was. Wat is het standpunt van de Vlaamse Regering ten aanzien van de fiscale regularisatie? Welk standpunt hebt u ingenomen ten opzichte van het mogelijk belangenconflict inzake de personenbelasting of de bevoegdheidsoverschrijding? Wat wilt u doen met betrekking tot de eigen gewestbelastingen, zoals de erfbelasting? Hebt u een positie ingenomen met betrekking tot het tijdelijk of permanent karakter? Hebt u in voorkomend geval modaliteiten naar voren geschoven? Gaat de Vlaamse Regering eigen voorstellen indienen met betrekking tot de boetepercentages? De boetepercentages die het federale niveau nu voorstelt, zijn hetzelfde voor gewone fiscale fraude, ernstige fiscale fraude en georganiseerde ernstige fiscale fraude. Dat wordt allemaal over dezelfde kam geschoren. Volgt u gedwee het voorstel van de federale minister van Financiën? Naast het politiek overleg is er ook overleg geweest tussen de betrokken administraties, onder meer met betrekking tot de informatie-uitwisseling. Welk mandaat heeft VLABEL van u gekregen om de onderhandelingen te voeren? Hoe zult u het parlement betrekken bij eventuele initiatieven?
Mevrouw Maes heeft het woord.
Minister, we hebben al eerder gesproken over fiscale regularisatie. Ik breng nog eens in herinnering over welke bedragen het in het verleden is gegaan. Op een van mijn schriftelijke vragen hebt u geantwoord dat in de periode januari 2014 tot halverwege 2015 de kasontvangsten 235 miljoen euro bedroegen. De eventuele vierde regularisatie gaat dan ook om potentieel belangrijke bedragen die een verschil kunnen maken in wat deze regering kan investeren in Economie, Welzijn, Onderwijs enzovoort.
De toenemende internationale transparantie blijft deze kapitalen terecht verder onder druk zetten. De opbrengst kan dan eventueel zelfs hoger liggen dan de geraamde 52 miljoen euro waarin u vanaf 2017 voorziet. Het is uiteraard goed dat u voorzichtig raamt. Daar hoort u me niet over klagen.
De plannen van federaal minister Van Overtveldt dienen verder aangepast te worden aan de adviezen van de Raad van State. Er is een consensus dat er in ieder geval een bijkomend decretaal kader nodig is voor de regularisatie van de gewestbelastingen. Er is immers een arrest van het Grondwettelijk Hof van september 2014 naar aanleiding van de vorige regularisatie, dat stelt dat de federale overheid gewestbelastingen niet kan regulariseren als het betrokken gewest dit niet heeft voorzien.
Minister, kunt u aangeven welke standpunten de diverse entiteiten over de regularisatie innamen op het Overlegcomité? Zijn er afspraken gemaakt? Zo ja, welke? Kunt u aangeven welk overleg er plaatsvond met het federale niveau en wat de resultaten waren?
Er is allicht een zekere vrijheidsgraad over de wijze van geplande samenwerking met het federale niveau. Data kunnen worden doorgestuurd en federale ambtenaren voeren sowieso voor andere gewesten nog aan regularisatie gerelateerde taken uit. Zelf heb ik tijdens de begrotingsbespreking gepleit voor het detacheren van Vlaamse ambtenaren zodat we zeer kort bij de inkomende data zitten en dus kort op de bal kunnen spelen. Hoe ziet u dit?
Heeft Vlaanderen ook de bevoegdheid om in eigen fiscale materies zelf de boetepercentages te bepalen? U hebt mij bij een vorige vraag geantwoord dat u het federale niveau daarin volgt. Blijft u bij dit standpunt?
Het is juridisch blijkbaar nog niet zo duidelijk welke mogelijkheden er zijn om in de diverse fiscale componenten van de regularisatie te komen tot bilaterale oplossingen, dit wil zeggen een Vlaams-federale samenwerking zonder een globaal akkoord met de andere gewesten. Gezien de houding van de andere gewesten is dit een belangrijke overweging. Kijken uw juristen en diensten hier actief naar om eventuele oplossingen te zoeken? Wat zijn uw inzichten?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, de Federale Regering heeft haar intenties in verband met de nieuwe fiscale regularisatie toegelicht aan de vertegenwoordigers van de gewesten op 26 oktober 2015 tijdens een vergadering van de federale Waarnemingspost gewestelijke fiscaliteit. De ontworpen regeling is op enkele punten na in belangrijke mate geïnspireerd op het vorige stelsel van regularisaties dat van toepassing was tot 31 december 2013. Het was de bedoeling van de federale overheid om deze nieuwe ronde op 1 januari 2016 van start te laten gaan. Aan de gewesten werd gevraagd of ze bereid waren mee te werken aan deze nieuwe ronde. De aangegeven kapitalen zullen immers onvermijdelijk soms ook betrekking hebben op regionale belastingen, bijvoorbeeld in ons geval de erfbelasting.
Voor het welslagen van deze nieuwe ronde lijkt het me aangewezen dat de belastingplichtigen zich kunnen wenden tot één aanspreekpunt en niet tot diverse, afzonderlijke federale en gewestelijke loketten. Op 28 oktober heeft de Raad van State een advies afgeleverd aan de federale overheid over de ontwerpteksten van deze nieuwe regularisatie. De raad heeft in het advies gewezen op de verwevenheid tussen de federale en de gewestelijke belastingen. Zo is er een nieuw gegeven sinds de zesde staatshervorming: vanaf het aanslagjaar 2015 bevat de personenbelasting ook een gewestelijke component.
Vervolgens is het dossier geagendeerd op de vergadering van het Overlegcomité van 25 november. Er werd toen beslist dat de federale minister van Financiën op basis van een aangepaste tekst een nieuw advies van de Raad van State zou vragen. Het Overlegcomité neemt ook akte van het overleg tussen de vertegenwoordigers van de verschillende overheden. De Raad van State heeft vervolgens op 7 december een nieuw advies afgeleverd. De raad geeft aan dat de herwerkte teksten geen bevoegdheidsprobleem meer opleveren, maar dat deze conclusie slechts geldig is in zover de aangegeven bedragen correct kunnen worden opgesplitst volgens de herkomst en de periode en het daardoor duidelijk is welke belastingen precies werden ontdoken en in welke periode dit is gebeurd. In dit laatste advies, net als in het vorige, suggereert de Raad van State om dit laatste probleem op te lossen door een vervangende gemeenschappelijke regularisatiebelasting in te stellen en daarvoor ook een verdeelsleutel vast te leggen. Hiervoor moet een samenwerkingsakkoord tussen de betrokken overheden worden afgesloten dat dan door de verschillende parlementen wordt bekrachtigd.
De bespreking werd voortgezet op de vergadering van het Overlegcomité van 23 december. De teksten zijn nu uit de federale programmawet gelicht en zullen afzonderlijk worden behandeld.
Ik ben voorstander van een zo eenvoudig mogelijk en op elkaar afgestemde regeling met een gewaarborgde rechtszekerheid, een uniek aanspreekpunt voor de belastingplichtigen en met een correcte verdeling en doorstorting van de opbrengsten aan de participerende overheden. Het Overlegcomité van 23 december heeft beslist dat de ministers van Financiën een samenwerkingsakkoord zullen uitwerken dat aan een volgend Overlegcomité zal worden voorgelegd. Overleg tussen VLABEL en het federaal contactpunt over praktische modaliteiten heeft al plaatsgevonden, maar verdere concrete afspraken zijn alleen maar mogelijk als het samenwerkingsakkoord vorm heeft gekregen. Op het Overlegcomité van 23 december is gebleken dat alvast de federale overheid, het Vlaamse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest bereid zijn een samenwerking op te starten. Het Waalse Gewest heeft nog een voorbehoud geformuleerd en vraagt een verdere juridische uitklaring van de Raad van State op een specifiek punt.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, dank u voor uw algemeen antwoord. U zegt dat het grotendeels is geïnspireerd door de vorige regularisatieronde. U hebt ook het advies van de Raad van State gelezen, denk ik. De belangrijkste verschilpunten zijn: geen onderscheid meer gemaakt tussen gewone fiscale fraude en ernstige fiscale fraude; andere bewijslastregeling; permanente regeling; verzekeringstaks nu opgenomen; vermogens ondergebracht in juridische constructies en buitenlandse verzekeringsproducten; vermogen op buitenlandse bankrekeningen wordt nu expliciet opgenomen. Dit maar om te zeggen dat er toch een aantal verschillen zijn. Dat het grotendeels geïnspireerd is door de vorige ronde, is iets te kort door de bocht, denk ik.
U verwijst naar de resultaten van het Overlegcomité, maar dan blijven de vragen deels onbeantwoord. Wat gaan wij doen met betrekking tot onze eigen bevoegdheden, want daar zal een samenwerkingsakkoord niet altijd volstaan, denk ik. De Raad van State maakt volgende opmerking, waar u nu een beetje omheen fietst: wat gebeurt er indien de herkomst en de periode van de aangeboden bedragen ter regularisatie niet duidelijk zijn? Wat zal daar dan mee gebeuren? Wat gaan wij dan doen en wat gaan wij niet doen? Gaan wij dan zelf een regularisatieattest afleveren? Ik neem aan van niet. Wat gebeurt er dan met het regularisatieattest? Er zijn een aantal aspecten die u nu niet wenst te beantwoorden. Of gaat u ook daar gewoon volgen wat de federale minister van Financiën gaat doen in een KB, want die gaat zogezegd bepalen in een model van aangifte hoe die herkomst en die periode moeten worden bepaald. Dat is dan op basis van een verklaring van degene die de regularisatie wenst, neem ik aan. Daar bent u dan tevreden mee. Enfin, ik weet niet hoe u het gaat doen. Dat zijn de vragen die gesteld worden en waarop u zegt dat u het nog niet echt weet en u nog wel zult zien. Wat betreft de info-uitwisseling tot de diensten weet u het ook nog niet. Daar worden natuurlijk de pijnpunten naar voren gebracht.
Minister, mijn vraag blijft: wat gaat Vlaanderen zelf doen? Hoe gaat u daar het parlement bij betrekken zodat het op zijn minst weet wat wordt afgesproken voor Vlaanderen en we niet klakkeloos de minister van Financiën van de Federale Regering moeten achternalopen.
Mevrouw Maes heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Op een van mijn vragen hebt u niet echt geantwoord, namelijk toen ik vroeg of u denkt aan detachering van Vlaamse ambtenaren. Ik weet niet of u daar al over nagedacht hebt. Ik zou toch graag weten hoe het daarmee zit.
Uit uw antwoord meen ik te kunnen opmaken dat er wordt gewerkt aan een samenwerkingsakkoord waarvan er tegen het volgend Overlegcomité een ontwerp zou moeten zijn. Is er een datum voor het volgend Overlegcomité? Is er al in iets voorzien? U gaf ook aan dat het Waalse Gewest een verdere uitklaring van de Raad van State verwacht. Is daar een datum op vastgepind? Dan kunnen we inschatten wanneer het tijd wordt om dit opnieuw aan de orde te brengen. Het zou fijn zijn als u me hier nog op zou kunnen antwoorden.
Minister Turtelboom heeft het woord.
De detachering is inderdaad een optie. Ik heb gezegd dat er al overleg is geweest tussen VLABEL en de federale administratie. Maar er zijn verschillende samenwerkingsakkoorden mogelijk. Dat is ook deels een antwoord op de vraag van collega Bertels. U zegt dat ik daar nog geen duidelijkheid over geef. Ik kan maar duidelijkheid geven op het moment dat we weten in welke vorm van samenwerkingsakkoord wij en ook de federale overheid stappen. Er zijn immers twee kanten. Ik weet wel dat de federale administratie op dit moment zijn voorzorgen neemt om ervoor te zorgen dat men de herkomst van de gelden kan toewijzen via een schema dat men vraagt aan wie de regularisatie aanvraagt. Wij kunnen pas echt duidelijkheid geven op het moment dat het samenwerkingsakkoord rond is en we weten voor welke optie we hebben gekozen.
U vraagt naar de timing. De vergaderingen van het Overlegcomité gebeuren vrij regelmatig, bijna maandelijks of zeker tweemaandelijks. Als ik me niet vergis, is 1 april de datum waarop de Federale Regering de regularisatie in werking wil laten treden. Dus vermoed ik dat we zeker daarvoor duidelijkheid zullen hebben. Maar uiteraard is het een overleg met verschillende partijen.
Wat het Waalse Gewest gaat doen, is moeilijk in te schatten. Zij hebben een juridische uitklaring gevraagd op een aantal punten. Het is natuurlijk aan hen om te beoordelen of ze finaal in een samenwerkingsakkoord zullen stappen, maar ze hebben geen groot principieel bezwaar gemaakt, ze wilden nog een aantal punten uitklaren.
Voor de gewesten zal bepalend zijn welke vorm van samenwerkingsakkoord we kunnen maken met de federale overheid, welke elementen daarin zitten en welke niet. Pas dan kunnen we verder. Voor mij is dat niet achternalopen, dat is gewoon coöperatief werken. Dat is samenwerkingsfederalisme. Die term is u niet onbekend.
De heer Bertels heeft het woord.
Die termen zijn mij effectief niet onbekend. Maar samenwerkingsfederalisme betekent ook dat als je naar de onderhandelingstafel trekt om het samenwerkingsakkoord te sluiten, dat je samen opmaakt, je ook op voorhand zelf weet waar je naartoe wilt. Als ik het nu goed begrijp, weten we dat nog altijd niet met betrekking tot de bedragen.
Ik heb u net horen zeggen dat u zich gaat verlaten op het model dat de federale minister van Financiën gaat uitwerken in een KB om ervoor te zorgen dat het wat bevoegdheidsverdeling betreft, correct zou zijn. Dat is een rare techniek. Het is niet evident dat we in Vlaanderen gewoon zeggen dat we het model van de federale minister van Financiën aannemen en we dan wel zullen zien hoe hij de herkomst en de periode van de bedragen laat bepalen.
Minister, ik weet niet goed hoe ik het betoog en de vraag van mevrouw Maes moet begrijpen. Ik heb nu begrepen dat een van uw coalitiepartners, los van de opportuniteit van de permanente fiscale regularisatie, ook vragen stelt naar een onderscheid in boetepercentages. U hebt daar niet op geantwoord, maar ik heb begrepen dat de N-VA daar nu wel een piste in ziet, iets wat wij maanden geleden al hebben gelanceerd.
Mevrouw Maes heeft het woord.
Even ter verduidelijking, collega Bertels: ik heb niet gevraagd of wij een onderscheid zouden maken, ik heb alleen gevraagd of er een evolutie was in de vorige beslissing. Daarop was het antwoord neen. Daarmee was dat voor mij van de baan.
De enige reden waarom ik hier blijf op terugkomen, is omdat voor Vlaanderen de situatie anders is dan voor de andere gewesten omdat wij onze inning zelf doen, terwijl de federale ambtenaren nog altijd de verwerking doen voor de andere gewesten. Daarom is het voor ons van belang dat dit op een goede en degelijke manier geregeld is. Ik ben ervan overtuigd dat u dat ook wilt. Daarom blijf ik dit opvolgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.