Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, deze vraag heb ik ongeveer een jaar geleden, al gesteld. In oktober 2015 was er in Kortrijk een congres voor brandweermannen. Minister Jambon was daar aanwezig. Tijdens dat congres heeft hij nogmaals het betaald educatief verlof bij brandweermannen vermeld. Dat was niet de eerste keer, hij had dat vroeger ook al gedaan.
In april stelde ik u een schriftelijke vraag over dat verlof bij de brandweermannen. In het antwoord schreef u dat de situatie van de vrijwillige brandweer nog niet was besproken met de sociale partners. Daarnaast benadrukte u dat de opleidingsverstrekkers bij de Vlaamse erkenningscommissie een dossier kunnen indienen, maar dat in april nog altijd niet gedaan hadden. Het is natuurlijk de vraag of het interessant is dat één opleidingsverstrekker een aanvraag indient of dat zoiets niet beter voor de gehele brandweer geregeld wordt.
Ondertussen zijn er op de regering verschillende regio-overschrijdende afspraken rond het betaald educatief verlof gepasseerd, maar over de brandweer werd niet gesproken. In de samenwerkingsovereenkomst staat: “De wet met bijhorende uitvoeringsbesluiten voorziet in artikel 190 paragraaf 3, dat voor bepaalde opleidingen bijzondere uitvoeringsregels vastgesteld kunnen worden, dat de opleiding minimum 35 uur moet bevatten om het recht op betaald educatief verlof te openen. Ook worden opleidingen die geen direct verband houden met de beroepssituatie of met de beroepsperspectieven van de werknemers uitgesloten.”
Kortom, zoals de minister voorstelt, kunnen opleidingsverstrekkers een aanvraag indienen, maar als we dit samenwerkingsakkoord goed interpreteren, dan is dit geen evidentie. Zo zou enkel de basisopleiding in aanmerking kunnen komen en niet de verdere opleidingen. Daarnaast is er een extra hindernis, want het is niet evident om de beroepsperspectieven van de brandweeropleiding aan te tonen. De minister zegt duidelijk in zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag: “In dit dossier moet gemotiveerd worden waarom voor een bepaalde opleiding een erkenning gevraagd wordt, rekening houdende met de criteria die in de wetgeving zijn vastgelegd.” Waar in het antwoord op mijn schriftelijke vraag en de voorgaande discussies in het parlement door de minister een opening gelaten werd, heeft de regering deze zomer naar mijn vermoeden de mogelijkheden zeker niet vergemakkelijkt. Ondertussen heb ik begrepen dat er in december of januari een overleg zou zijn tussen de brandweersector en uw kabinet.
Minister, werden er aanvragen voor betaald educatief verlof bij de brandweeropleiding ingediend bij de erkenningscommissie? Welke initiatieven ondernam u met uw regionale en federale collega’s om het betaald educatief verlof voor vrijwillige brandweermannen mogelijk te maken? Welke stappen zult u verder nemen om dit alsnog mogelijk te maken? Heeft het overleg ondertussen al plaatsgehad? Wat zijn desgevallend de resultaten van dit overleg?
Minister Muyters heeft het woord.
Bij de Vlaamse erkenningscommissie zijn er nog altijd geen dossiers ingediend voor de erkenning van de opleiding voor vrijwillige brandweer.
Als achtergrond wil ik u meegeven dat een aanvraagdossier, als dat er zou komen, sinds de zesde staatshervorming moet worden ingediend bij de Vlaamse, de Waalse en de Brusselse erkenningscommissie. Er is wel een samenwerkingsprotocol, maar dat verandert in essentie niets aan het feit dat het bij alle drie moet worden ingediend. In dit protocol is bijvoorbeeld geregeld dat elke erkenningscommissie de andere informeert over welke opleidingen zij erkenden, zodat desgewenst opleidingen van een andere erkenningscommissie kunnen worden overgenomen. Elke erkenningscommissie kan zelfstandig beslissen, dat lijkt me logisch vanuit de zesde staatshervorming.
Voor de Vlaamse erkenningscommissie is de procedure heel eenvoudig gemaakt. Op de website werk.be staat het aanvraagformulier. Daarop moet informatie worden gegeven over wie de opleiding organiseert, voor welke doelgroep, wat de opleiding inhoudt, wanneer deze georganiseerd wordt en hoe deze gefinancierd wordt. Nadien doet de Vlaamse erkenningscommissie op basis van deze fiche een uitspraak of de opleiding erkend kan worden of niet.
Eind 2015 heeft een overleg plaatsgevonden tussen mijn kabinet en het kabinet van de federale minister over deze kwestie. Er is toen afgesproken om een overleg met de sector te plannen. Deze maand januari zal dit overleg plaatsvinden en zullen de verschillende opties met de brandweersector worden overlopen. Het is dus ‘work in progress’.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb daar niets aan toe te voegen, hopende op een positieve vergadering in de loop van januari.
De vraag om uitleg is afgehandeld.