Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, collega’s, dat we de draagkracht van onze planeet momenteel overschrijden, is bekend. Het is ook bewezen dat we te veel grondstoffen ontginnen en dat we verantwoordelijk zijn voor de klimaatopwarming, met alle gevolgen van dien. Hoe wij omgaan met de resterende grondstoffen, vormt waarschijnlijk een van de grootste uitdagingen van deze eeuw. Ik ben dan ook zeer blij dat voor het eerst in de geschiedenis 195 landen zich op de klimaattop van Parijs ertoe hebben verbonden om hun CO2-uitstoot te reduceren.
Het stimuleren van de kringloopeconomie en het nieuwe Materialendecreet staan in het regeerakkoord van de Vlaamse Regering. Binnen die logica kiest het regeerakkoord ervoor om de afvalverbrandingscapaciteit af te stemmen op de nog resterende restafvalproductie. Ook in de beleidsbrief kan ik deze beleidslijn terugvinden – terecht. In het buitenland zijn er ondertussen meerdere voorbeelden die erop wijzen dat een overcapaciteit aan afvalverbranding ertoe leidt dat men minder afval recycleert. Vlaanderen moet er dus goed over waken dat de beschikbare verwerkingscapaciteit binnen de perken blijft, willen we de ambitieuze doelstellingen van het Materialendecreet realiseren. Ook uit de hoorzittingen in de vorige legislatuur bleek dat overcapaciteit te allen tijde moet worden vermeden.
Toch zijn er signalen dat diverse initiatieven nog altijd mikken op een uitbreiding van de afvalverbrandingscapaciteit. In mijn eigen gemeente Kampenhout in Vlaams-Brabant wordt er nog altijd een nieuwe oven gepland, met name Recover Energy, maar er zijn ook nog andere initiatieven.
We mochten zopas het nieuwe ontwerp van uitvoeringsplan huishoudelijk afval ontvangen. Daarin lees ik dat de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) verklaart dat Vlaanderen momenteel een evenwicht kent tussen het beschikbare aanbod en de verbrandingscapaciteit. Een vergunningaanvraag voor nieuwe capaciteit of uitbreiding van bestaande capaciteit krijgt alleen groen licht bij afbouw van bestaande capaciteit. Ik stel opnieuw vast, net zoals tijdens de hoorzitting, dat er geen nood is aan extra capaciteit.
Tijdens de vorige legislatuur heb ik vanuit de oppositie voorgesteld om een stop te zetten op het verlenen van nieuwe milieuvergunningen voor bijkomende verbrandingscapaciteit, maar de meerderheid heeft dat toen niet goedgekeurd. Deze vraag is anno 2016 nog altijd zeer terecht en actueel. Het lijkt me dan ook belangrijk dat de Vlaamse Regering duidelijkheid schept over de capaciteit. Het zou daarenboven onverdedigbaar zijn om mogelijke initiatiefnemers niet op voorhand duidelijkheid te geven over de Vlaamse beleidsvisie, met als gevolg dat men alsnog allerlei voorbereidende kosten zou maken voor projecten die geen kans op slagen hebben.
Kunt u mij informeren over de stand van zaken van de afvalverbrandingscapaciteit in Vlaanderen? Ik vermoed dat die nog steeds in evenwicht is. Welke mogelijke nieuwe verbrandingsovens staan nog op de planning? Wat is uw standpunt betreffende het invoeren van een moratorium op extra afvalverbrandingscapaciteit of capaciteit voor energieproductie uit afval zolang er meer afvalverwerkingscapaciteit in Vlaanderen is dan het aanbod van te verbranden afvalstoffen, met andere woorden zolang er een evenwicht heerst? Op welke manier zult u afdwingen dat provinciebesturen in hun vergunningverlening rekening houden met deze beleidsprincipes van het regeerakkoord?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, ik heb de recentste cijfers meegebracht. De theoretische verwerkingscapaciteit is 2021 kiloton. Het aanbod brandbaar afval is 1942 kiloton. Daar zit een klein verschil op, maar dat is logisch. Er zijn seizoensschommelingen en af en toe is er een stilstand. Het aanbod aan brandbaar afval en de beschikbare verwerkingscapaciteit zijn dus in evenwicht.
Er wordt inderdaad gewerkt aan een nieuw uitvoeringsplan. Het openbaar onderzoek wordt opgestart van 11 januari tot en met 10 maart 2016. Als de tekst er is en in openbaar onderzoek gaat, zal deze uiteraard ook worden overgemaakt aan het Vlaams Parlement en zal er advies worden gevraagd aan de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Minaraad.
U vraagt ook wat er zal gebeuren op het vlak van de capaciteit en wat ik denk van een eventueel moratorium. Het regeerakkoord is op dat vlak bijzonder duidelijk. We stemmen de afvalverbrandingscapaciteit af op de nog resterende restafvalproductie. We streven dus naar een evenwicht tussen het aanbod aan brandbaar afval en de verbrandingscapaciteit. Dat is voor mij de leidraad op basis waarvan we de komende jaren zullen werken.
Het Materialendecreet is ook duidelijk. De provincies moeten zich houden aan de uitvoeringsplannen. Die zijn bindend, tenzij er uitdrukkelijk iets anders staat in het plan. De provinciale overheid mag dus in principe geen vergunningen afleveren die strijdig zijn met een uitvoeringsplan. Het is de verantwoordelijkheid van de OVAM om tegen dergelijke milieuvergunningen in beroep te gaan.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, u weet dat ik dit dossier al een hele tijd van dichtbij opvolg. Ik ben tevreden dat u opnieuw bevestigt dat u niet zult ingaan op bijkomende verbrandingscapaciteit. U geeft ook het signaal aan de provincies dat het Materialendecreet bindend is. Ik zal dit blijven opvolgen.
Ik ben ook tevreden dat in het ontwerp van uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen en gelijkaardig bedrijfsafval van de OVAM opnieuw wordt bevestigd dat er een evenwicht is en dat er geen bijkomende verbrandingscapaciteit zal worden toegestaan. Ik ben nieuwsgierig naar het advies van de SERV. Ik blijf dit van nabij opvolgen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik deel de bezorgdheid van mevrouw De Vroe. We hebben tijdens de vorige legislatuur hetzelfde pleidooi gehouden. We moeten er vooral voor zorgen dat er duidelijkheid is voor eventuele initiatiefnemers. Als er geen bijkomende capaciteit nodig is, dan moet dat bijzonder duidelijk gemaakt worden, en dat kan eventueel via een moratorium.
Het is natuurlijk correct te zeggen dat de provinciebesturen een vergunning kunnen verlenen en dat de OVAM daartegen in beroep kan gaan bij de minister. Dat betekent echter dat de OVAM moet reageren. Met een moratorium daarentegen is het meteen duidelijk dat bijkomende capaciteit niet mogelijk is. Ik hoor u, minister, het regeerakkoord citeren. Een moratorium, of een soortgelijk instrument, is helemaal niet in strijd met de tekst van het regeerakkoord, integendeel. In het regeerakkoord staat dat aanbod en capaciteit op elkaar moeten worden afgestemd, en daar dient een moratorium net voor. U zegt dat u er de komende maanden en jaren aan zult werken, maar ik vraag me af welke concrete initiatieven u zult nemen in overeenstemming met de geest en de letter van het regeerakkoord.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Collega’s, ik wil u er toch even op wijzen dat de minister in haar antwoord volgens mij verder gaat dan wat u vraagt. Een moratorium, zo begrijp ik het, houdt in dat er geen capaciteitsuitbreiding kan komen. Op pagina 77 van het uitvoeringsplan van de OVAM, evolutie en prognose beschikbaar aanbod, lees ik dat het aanbod tegen 2023 nog een heel stuk zal dalen. Met een moratorium zouden we dan op termijn een capaciteitsoverschot krijgen. Daarom denk ik dat het afstemmen van capaciteit op aanbod, zoals in het regeerakkoord staat, verder gaat dan het instellen van een moratorium. Het antwoord van de minister ter zake is dan ook heel duidelijk.
Als we het echter hebben over verder verduurzamen, vernieuwen en innoveren, dan moeten we ons wel afvragen of we in Vlaanderen nog middelen beschikbaar hebben om daarin mee te investeren.
De heer Nevens heeft het woord.
Een belangrijke beleidslijn van de Vlaamse Regering is inderdaad het afstemmen van de afvalverbrandingscapaciteit in Vlaanderen op de overblijvende hoeveelheid restafval. Ook onze fractie rekent erop dat het beleid maximaal inzet op het vermijden van afvalverbranding. Dat is cruciaal. Hoe minder we moeten verbranden, hoe minder afvalverbrandingsovens er nodig zijn. Een optimale inzet van heffingen op storten en verbranden van bepaalde reststromen is cruciaal voor een betere marktpositie van recyclage in het kader van de uitbouw van een circulaire economie. Daar willen we naartoe. Een gesloten keten is voor onze fractie het uitgangspunt. De minister plant de nodige hervormingen, met zowel het regulerend als financierend kader als vertrekpunt, en we hopen dat we dat zo uitgebalanceerd mogelijk gestalte kunnen geven.
Dan heb ik nog een bijkomende vraag. Binnen de krijtlijnen van het ontwerpplan zal ook verder invulling worden gegeven aan de rol van de verschillende actoren, ook die van de OVAM, in de Vlaamse eindverwerkingscapaciteit. Minister, kunt u eventueel daarvan een stand van zaken geven?
Ik wil me kort even aansluiten bij de vraag van collega Ceyssens. Wij hebben eenzelfde interpretatie waar het gaat om het betonneren van een plafond versus het nastreven van een evenwicht. Dat is een belangrijk element, dat ook opgenomen is in het regeerakkoord. In het uitvoeringsplan houdt de OVAM rekening met een daling van het aanbod met ongeveer 10 procent tegen 2020. Worden de afvalinstallaties gestimuleerd om naar een dergelijke afbouw toe te werken? Hoe gaan zij daarmee om en hoe worden verder het overleg en het beleid opgebouwd?
De reststromen zullen hoe dan ook nog een tijd verbrand moeten worden. Daarom is het belangrijk dat we daarvoor de nieuwste technieken en innovaties kunnen inzetten. Is er ruimte voor die ontwikkeling?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik wil nogmaals herhalen dat het evenwicht tussen aanbod en verwerking belangrijk is. Uiteraard willen we zo weinig mogelijk verbranden. Onze ambitie is zo veel mogelijk te recycleren, en we doen dat goed in Vlaanderen. Verbranden is de laatste uitweg. Moratorium of niet, what’s in a name? Voor ons is het evenwicht belangrijk. Wil men een installatie sluiten en vervangen door een meer performante en milieuvriendelijke versie, dan willen wij dat niet onmogelijk maken, mijnheer Sanctorum. Daarom is een moratorium minder aan de orde. Een oude verbrandingsoven, die op het vlak van milieu en uitstoot slecht presteert, moeten we kunnen sluiten en dat gat laten opvullen door een veel performantere installatie, die bijvoorbeeld ook met warmtekoppeling werkt. Er zijn heel wat mogelijkheden. Daarom voelen we ons ook zeer comfortabel met wat we hebben afgesproken, namelijk geen uitbreiding, maar een mooi evenwicht tussen aanbod en capaciteit, en dat principe zullen we ook ten uitvoer brengen.
De vraag over de verschillende actoren begrijp ik niet helemaal. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat de overheid zelf als actor optreedt. De OVAM is een soort waakhond en kijkt of de zaken goed lopen, maar zelf initiatief nemen ligt niet in onze ambitie. Zodra de definitieve teksten er zijn, kunnen we daar verder over discussiëren.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden dat in het ontwerp dat we recent van de OVAM hebben ontvangen, zwart op wit staat dat er een evenwicht moet zijn. Het is belangrijk dat dit naar buiten wordt gebracht en dat er een signaal wordt gegeven op economisch vlak zodat initiatiefnemers weten waar ze staan. Ik zal het openbaar onderzoek verder opvolgen en hoop dat dit definitief in het plan zal worden opgenomen.
Ik heb nog geen antwoord gekregen op de vraag welke zicht u op Vlaams niveau hebt op initiatieven die worden gepland. Dat antwoord mag ook eventueel worden nagestuurd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.